‘Onzeker weten’ is een tegenkracht tegen onverschilligheid, domheid en arrogantie

De transformatie naar een participatiesamenleving vraagt om een verkleining van de kloof tussen leef- en systeemwereld. Professionals met ervaringsdeskundigheid kunnen dat bevorderen, aldus lector Martin Stam in zijn afscheidsrede.

In het sociale domein moet de systeemwereld zich opnieuw leren verhouden met de dynamiek van strijd, pech en geluk van de leefwereld. Dat zal niet spontaan op grote schaal gebeuren, want sinds de jaren tachtig zijn de wetenschappelijke en vakkennis er sterk beïnvloed door het dogma van de doelrationaliteit van New Public Management. Daardoor is de professionaliteit van sociaal werkers, leerkrachten, zorgverleners, maar ook van onderzoekers, ambtenaren en politieagenten in het teken komen te staan van ‘output’ leveren met behulp van ‘effectief’ bewezen protocollen, procedures, methoden en methodieken.

Doelrationaliteit is geen oplossing gebleken

In het sociale domein – maar niet alleen daar! - heeft deze ontwikkeling geleid tot een verschuiving in de relatie tussen systeem- en leefwereld van het type: hoe meer thuiszorg (systeemwereld) hoe minder inzet van familie (leefwereld). Inmiddels is duidelijk geworden dat dit het leven van mensen ‘aan de onderkant van de samenleving’ niet zal verbeteren.

Om dat wel te kunnen bewerkstelligen, zijn sociaal werkers en outreachende werkers nodig die vanuit solidariteit en vertrouwen met ‘burgers in precaire situaties’ willen en kunnen samenwerken. Professionals die vanuit de eigen ervaringen weten te schakelen en zo verbinding maken tussen de leef- en systeemwereld.

Professionals met extra bagage kunnen leef- en systeemwereld verbinden

Om concreet zicht te krijgen op wat ervaringskennis kan bijdragen aan een beter samenspel tussen leef- en systeemwereld, heb ik met zeven mensen gesproken die op enigerlei moment betrokken waren bij de Wmo-werkplaats of bij andere activiteiten van mijn lectoraat. Mensen die zich allemaal bezighouden met de transformatie van het sociale domein en daarin vaak het voortouw nemen als innovatieve ambtenaar, sociaal werker, docent of onderzoeker. Bovendien beschikken ze allen over een extra deskundigheid: ze zijn in hun leven geconfronteerd met ingrijpende crisiservaringen waardoor ze een zwaar appèl hebben moeten doen op het herstellend en oplossend vermogen van hun leefwereld of, als dat niet lukte, als ‘klant’ op hulp van de systeemwereld.

De veertiger Nesrin bijvoorbeeld werd door haar ouders op haar elfde van school gehaald. Na veel omwegen is ze uiteindelijk toch gaan studeren. De studie sociaal werk, met haar methodieken en vuistregels over omgaan met gevoelens van angst, onzekerheid, wanhoop, verdriet, woede en rouw heeft Nesrin geleerd om te schakelen tussen afstand en nabijheid en om haar eigen problemen beter te hanteren.

De twintiger Mouna studeerde nog toen ze op haar twintigste besloot te trouwen. Het was geen gelukkig huwelijk vanwege de grote culturele verschillen tussen beide echtelieden. Na een paar jaar ging Mouna terug naar haar ouders en vatte ze haar studie weer op. Haar verhaal laat de kracht zien van het menselijke reflectie- en oordeelsvermogen: door ons gevoel op de tweede plaats te zetten, kunnen we ook andere keuzes maken.

De rode draad in de verhalen van Nesrin en Mouna, en dat van de overige vijf respondenten, is het gevoel van onrecht dat henzelf en hun naasten is aangedaan. Mijn respondenten vertalen hun heftige emoties daarover naar een historisch onderbouwde sociale visie over ongeluk en onrecht. Een visie die zij actief omzetten in empathie en betrokkenheid naar lotgenoten en in acties om de systeemwereld rechtvaardiger te maken. De een doet dat meer op zijn gevoel, de ander meer op zijn oordeelsvermogen.

Ervaringsdeskundigen beschikken over bijzondere capaciteiten

De cruciale vraag is waar die omgang met grenservaringen in hun professionele handelen toe leidt. Ofwel, in hoeverre verschillen de ervaringskundige professionals in hun handelen van ‘gewone’ professionals? In algemene zin is daar weinig over te zeggen, wel is het zo dat mijn respondenten door schade en schande bepaalde vermogens ontwikkeld hebben die bij de transformatie van het sociale domein hard nodig zijn. Ik noem ze kort.

Ten eerste hebben ze leren omgaan met heftige emoties en uit de bijkomende onzekerheden hebben ze hun eigen veerkracht ontdekt en daar zelfbewustzijn aan ontleend. Ten tweede hebben ze behalve de innerlijke kracht en zelfbevestiging ook het belang van een krachtig netwerk van familie, vrienden, collega’s en lotgenoten leren waarderen bij het verwerken van grenservaringen. Ten derde zijn ze zich bewust van het belang van nabijheid. Dat laatste is een voorwaarde voor wederzijdse erkenning, vertrouwen en gelijkwaardigheid, en essentieel om recht te doen aan wat er werkelijk speelt en mogelijk is. En ten slotte hebben ze de massieve druk leren weerstaan van systemen (die hun eigen gang gaan zonder oog te hebben voor de slachtoffers die ze maken) en zijn ze blijven geloven in betere oplossingen en perspectieven.

Nabijheid, onzekerheid en sociaal herstel

Een essentiële kwaliteit van deze mensen is die van de nabijheid, een houding die erop neer komt dat je als professional mensen stimuleert hun ervaringen en uitdagingen met elkaar te bespreken. Daarbij waak je er als professional voor om te veel aan het woord te zijn. Doe je dat toch, dan dreig je te vervallen in zeker weten en handelen op basis van categoriseren, classificeren en labelen. Voor je het weet behandel je mensen afstandelijk als ‘objecten’ of klanten.

Een tweede belangrijke kwaliteit is dat mijn respondenten zich bemoeien met ingewikkelde kwesties waar de systeemlogica geen vat op heeft en waar geen heldere theorieën of procedures voor bestaan. Ze nemen het onzekere - het onverwachte en onberekenbare - voor het zekere in plaats van andersom.

Mijn respondenten zijn netwerkers in de betekenis van contactmakers, ze gaan waar nodig dwars door de muren van de systeemhokjes heen. Doordat ze integraal kijken en handelen, zijn ze sleutelfiguren voor de ontwikkeling van een sociaal domein dat verschillende expertises op verschillende niveaus met elkaar verbindt. Ze staan aan de wieg van inclusieve ideeën en oplossingen en zijn ze aanjagers van het in elkaar grijpen van systeem- én leefwereldontwikkeling.

Bij alle respondenten is sprake van sociaal herstel in de vorm van toegenomen geloof in eigen kracht. Bij eenieder ging dat gepaard met de ontwikkeling van een oordeelsvermogen waardoor hij of zij samen met anderen in staat is om effectieve uitwegen, oplossingen en buffers te vinden. Dat oordeelsvermogen verklaart voor een deel ook waarom ze goede sociale professionals zijn.

Verzet tegen systeem en routine

Mijn respondenten hebben zich losgemaakt van de ‘zeker weten’-houding waar veel professionals zich in de doelrationele systeemwereld achter verschansen, en die weinig schakeringen toelaat. Onzeker weten is een tegenkracht tegen onverschilligheid, domheid en arrogantie en een voorwaarde voor inclusieve verantwoordelijkheid. Het verzet zich tegen systeem en routine en maakt zoeken naar onverwachte oplossingen en samenhangen mogelijk. Het drukt een tussenzone uit waarin we betekenisvolle ontmoetingen hebben en waarin we ons laten verrassen, verwonderen en twijfelen. Een gebied waarin allerlei verbindingen plaatsvinden tussen mensen, van overtuigen tot uitschelden, van liefhebben tot informeren, van aanmoedigen tot amuseren, en van helpen tot ondersteunen.

De kennis van mijn respondenten is urgentie-gedreven: wat is, kan niet langer voortduren. Hun verhalen tonen een reflectievermogen dat gericht is op ‘uitvinden’ van kennis die vaak nog niet is uitgekristalliseerd en evenmin gangbaar en reçu is. Ze zijn kortom bedacht op een werkelijkheid die veel storingen en onverwachte wendingen kent en staan sceptisch tegenover evidence based theorieën en voorschriften. Al mijn respondenten benutten hun sociale en creatieve vermogens om maatwerk te leveren dat past in die ene unieke situatie, voor die ene persoon of groep.

Zeker-weten is passé

Voordat het sociaal werk gedomineerd werd door doelrationele productie-eisen, volgde het vaak nog de wijsheid van het Afrikaanse spreekwoord: Alleen ben je sneller, samen kom je verder. Kan zo’n samenspel van krachten weer op gang gebracht worden, ook in het onderwijs?

Dat het verbinden van ervaringskennis met de systeemwereld van het onderwijs geen eenvoudige onderneming is, hebben we in mijn lectoraat vaak ondervonden. Docenten en studenten merken nog regelmatig dat hun inhoudelijke geestdrift en betrokkenheid vastlopen in controlesystemen, regeltjes, puntenstelsels en protocollen. Hoe kunnen zij daar tegenwicht aan bieden? Door, om te beginnen, de ‘zeker weten’- houding te laten varen, goed te luisteren naar studenten en mensen in het beroepenveld en samen onder ogen te zien dat we in een chaotische tijd leven, vol transformaties waarin een samenspel tussen ervaringskennis met vak- en wetenschappelijke kennis nodig is om rechtvaardige, duurzame veranderingen voor elkaar te krijgen. Dat geldt niet alleen voor het onderwijs maar ook voor het sociale domein en voor de samenleving als geheel.

Martin Stam nam deze week afscheid als lector Outreachend werken en innoveren aan de Hogeschool van Amsterdam faculteit Maatschappij en Recht. Dit is een fragment uit zijn afscheidsrede. De hele rede is hier te lezen.

Foto: Nathan Rupert (Flickr Creative Commons)