Vernederend en zinloos: dat is het beeld dat oprijst uit de reportage over Werkbedrijf Herstelling, het reïntegratiebedrijf van de Dienst Werk en Inkomen (DWI) van Amsterdam (Voorpagina 24 december). Hoogopgeleide werklozen die 32 uur per week nietjes uit papieren verwijderen, peuken oprapen of planten water geven. Dit gaat niemand aan een baan helpen! En het is pesterig bovendien: wie in zijn eentje wil lunchen of tien minuten te laat komt, wordt gekort op de uitkering. Kan het mensonterender? Dit soort taferelen gaan we overal krijgen als de Tweede Kamer in januari de Participatiewet aanneemt, is de boodschap. Laat bijstandsgerechtigden met rust!
De voorgenomen participatiewet - die werklozen verplicht tot het leveren van een 'tegenprestatie' voor hun uitkering, bij een reïntegratiebedrijf (zoals de Herstelling), of via mantelzorg of vrijwilligerswerk - is echter niet zo stupide als hij hier wordt voorgesteld. Wij hebben de afgelopen vijf jaar 65 bijstandsgerechtigden die meer of minder verplicht werden om vrijwilligerswerk te verrichten op de voet gevolgd. Anders dan de reportage suggereert, is 'met rust gelaten worden' voor de meeste bijstandsgerechtigden geen route naar een ontspannen bestaan.
Integendeel: het leidt tot negatieve spiraal van minderwaardigheidsgevoelens, onzekerheid, angst voor veroordeling, terugtrekking uit het sociale leven en isolement, en vervolgens een nog sterker minderwaardigheidsgevoel en onzekerheid enzovoorts. Vrijwilligerswerk is meestal een welkome doorbreking van deze spiraal. Eindelijk weer zinvol bezig zijn, contacten opdoen en trots zijn op wat je voor anderen kunt betekenen. Je weer op een feestje te durven vertonen, zonder angst voor de vraag 'wat doe jij?'.
Een respectvolle benadering is belangrijk
Of mensen tot vrijwilligerswerk verplicht worden of niet, is op zich niet zo belangrijk. Veel belangrijker is of de sociale dienst hen met respect bejegent. Met interesse in hun levensgeschiedenis en hun (gefnuikte) dromen. Oprecht samen op zoek naar vrijwilligerswerk dat hierop aansluit en bijdraagt aan herstel van het 'geschonden levensverhaal'. Zoals ict'er Frank die ontslagen was wegens conflicten, maar nu ouderen kan helpen met computers en internet. Of ex-verslaafde Thea die nu buddy is voor verslaafden.
Wie zich daarentegen respectloos, als nummer, behandeld voelt, wordt kwaad, ook op de verplichting. Voormalig regisseur Alma bijvoorbeeld die aan de slag mocht als buurtregisseur - alsof dat iets met elkaar te maken heeft! Dat lezen we ook in de reportage over de Herstelling: als nummer worden behandeld, met minachting voor je achtergrond en belangstelling, is kwetsend. (Verplicht meedoen met de 'pauze' wanneer dit feitelijk een werkbespreking is die aan de echte pauze voorafgaat, zoals in de reportage, is echter niet pesterig maar een noodzakelijk onderdeel van het werk.)
Een tweede probleem is onduidelijkheid over het perspectief. Juist als mensen prettig als vrijwilliger aan de slag zijn, herleeft de hoop op betaald werk en wordt de vraag of en hoe dit te bereiken klemmender. De klantmanager van de sociale dienst krijgt echter geen klachten en laat de vrijwilliger dus met rust. Veel mensen ervaren dit als verwaarlozing. Ze willen nog steeds graag een baan maar hebben daarbij hulp nodig. Zonder die hulp raken ze ontmoedigd en gedemotiveerd, ook voor het vrijwilligerswerk.
Een derde probleem is de toenemende angst dat je als vrijwilliger een betaalde kracht verdringt. Dat willen bijstandsgerechtigden koste wat het kost voorkomen. De recente bezuinigingen in de publieke sector voeden deze angst en maken mensen dus meer gereserveerd in het aanvaarden van vrijwilligerswerk.
Een tegenprestatie hoeft niet vernederend te zijn
Het is kortom kortzichtig en tendentieus om de tegenprestatie als vernederend en bestraffend af te doen. De tegenprestatie kán vernederend zijn maar ook verrijkend. Welke van de twee het is, hangt van vier voorwaarden af. Ten eerste een respectvolle benadering, waarbij de inhoud van de tegenprestatie aansluit op het eigen levensverhaal en de persoonlijke toekomstdromen. Voorwaarde voor een verplichte tegenprestatie is dus dat de sociale dienst deze respectvolle benadering kan waarmaken.
Tweede voorwaarde is perspectief op werk. Het aanleren van werkritme kan belangrijk zijn, bijvoorbeeld voor mensen die leven met de klok ontwend zijn en voornamelijk 's nachts leven. Nietjes verwijderen kan ook een zinvolle bezigheid zijn, mits als onderdeel van digitale archivering (zoals bij de Herstelling duidelijk het geval is) en mits duidelijk is wanneer het tot welk soort baan moet leiden. En wanneer mensen die vrijwilligerswerk zijn gaan doen na twee jaar geen perspectief op betaald werk hebben, moet hun vrijwilligerswerk omgezet in gesubsidieerd werk tegen minimumloon, naar analogie van de vroegere Melkertbanen en Banenpoolbanen. Dit bespaart een uitkering plus een hoop controle en kost dus weinig geld. Derde voorwaarde is dat men vrijwilligers niet in wegbezuinigde banen mag plaatsen.
De vierde voorwaarde heeft betrekking op het politieke en publieke debat. De tegenprestatie kan alleen menswaardig zijn en niet in straf ontaarden wanneer politici uitdragen dat pech bestaat en dat we dat men zijn allen moeten dragen. We moeten ophouden pechvogels er permanent van te verdenken klaplopers te zijn. Er zijn en blijven mensen die buiten hun schuld failliet gaan of werkloos worden. In onze competitieve samenleving zijn er bovendien steeds meer mensen die te onhandig, te simpel, te ziek of te beschadigd zijn om betaald werk te vinden en te houden. Ook die mensen verdienen ons respect.