RECENSIE Burgerinitiatieven en de overheid

Burgerinitiatieven en overheid raken meer op elkaar aangewezen. Probleem is, dat ze er wat uiteenlopende logica’s op na houden: vitaliteit versus wetten, zeg maar. Recentelijk verschenen er twee uiterst nuttige publicaties: de een rond omgang met regels, de andere gericht op het op waarde schatten van maatschappelijke initiatieven. Beide publicaties zijn degelijk doordacht en misschien daarom wel  geschikter om mee te werken dan om ze van voor- tot achterflap te lezen.

 

Tips om ruimte te maken

In ‘De regels en de rek’ geeft Boukje Keijzer van Creatief Adviesnetwerk '7Zebra’s' 7x7 rektips om ruimte te maken voor initiatief. Ze doet dat vanuit de overtuiging en ervaring dat binnen het bestaande veel meer mogelijk is, mits je bereid bent goed te kijken vanuit verschillende invalshoeken: in of rondom elke regel is rek te vinden.

Op zoek naar die rek zal je eerst moeten weten over welk type regels je het hebt. Keijzer onderscheidt er maar liefst veertien: van EU-richtlijnen en wetten via procedures en protocollen naar spelregels en zelfs bestemmingsplannen en vergunningen. Van elk van die veertien typen beschrijft ze hoe ze tot stand komen en wat er gebeurt als je ze overtreedt. Vervolgens schetst ze met welke regels je te maken kunt krijgen in een aantal voor de hand liggende domeinen: spelen, zorg, detailhandel, beheer van voorzieningen, openbare ruimte, evenementen en horeca.

Na die lange aanloop begint in het vierde hoofdstuk het echte werk: hoe kun je in en rond deze veertien regels in deze domeinen de rek opzoeken? Daar blijkt een heel scala aan mogelijkheden voor te zijn, variërend van ‘overtreden met dekking’ via creatief meedenken, omzeilen, gedogen en tijdelijk niet van toepassing verklaren tot zelfs afschaffing van de regel. Keijzer brengt ze onder in drie groepen: rek binnen de regel, rek van de regel en rek rondom te regel. Een laatste hoofdstuk brengt nog de ‘beren op de weg’ in kaart die onwillige ambtenaren eventueel nog kunnen inbrengen om rek te vermijden. Die hebben bijvoorbeeld te maken met angst voor discontinuïteit (‘We hebben geen garanties voor de langere termijn’), voor onveiligheid (‘Voor je het weet worden we aansprakelijk gesteld’) of voor ongelijkheid (‘Dat schept een precedent’). Voor elk van de zeven beren geeft Keijzer een mogelijk ander perspectief en zeven tips om de betreffende beer te verjagen.

Burgerinitiatieven en de overheid

Tussen deze hoofdstukken door staan her en der praktische voorbeelden waar regels zijn opgerekt, bijvoorbeeld een zelf gebouwde speeltuin die eerst zonder pardon werd verboden omdat hij niet voldeed aan het beruchte Warenwetbesluit Attractie- en Speeltoestellen (WAS). Dat besluit kon worden omzeild door er een natuurspeeltuin van te maken
Mooi van het boek is, dat het de heiligheid van regels ondermijnt zonder automatisch de rek heilig te verklaren. Rek is voor Keijzer geen doel op zich. Net zo respectvol gaat ze om met de weerstand tegen rek. ‘Neem beren serieus! Benoem ze expliciet, zodat duidelijk is waar de schoen wringt.’ (p. 121). Enige bezwaar wat je tegen het boek zou kunnen hebben is, dat je eerst door heel veel lijstjes (van regels, van domeinen, van vormen van rek) heen moet om uiteindelijk pas terecht te komen bij de politieke dimensie. Van begin tot eind lezen is een wat schoolse ervaring.

Toch zou elke ambtenaar ‘De regels en de rek’ cadeau moeten krijgen. Al was het maar omdat je daarmee kaf van koren kunt scheiden: elke ambtenaar die zich na ‘De regels en de rek’ nog botweg durft te beroepen op ‘tsja, de regels’ kwalificeert zich automatisch voor ontslag.

Handboek voor publieke ondernemers

Burgerinitiatieven en de overheidIn ‘Hoe waardeer je een maatschappelijk initiatief – handboek voor publieke ondernemers’ ontvouwen Albert Jan Kruiter, Harry Kruiter en Eelke Blokker van het Instituut voor Publieke Waarden een ‘waarderingsinstrument’ waarmee overheidsdienaren en publiek ondernemers systematisch kunnen inschatten welke waarde een maatschappelijk initiatief heeft. Dat is hard nodig, aangezien het vaak niet meevalt die waarde exact te bepalen. Waar zulke initiatieven in geld kunnen worden uitgedrukt, lijkt die waarde helder. Probleem is dat er meer factoren zijn die de waarde van een initiatief meebepalen en dat de overheid daar niet altijd oog voor heeft. In beleidsplannen juicht de gemeente zulke initiatieven van harte toe, maar vervolgens lopen die toch vast in ‘de ruïnes van de verzorgingsstaat die we achterlaten in de vorm van wetten, regels, protocollen en procedures.’(p.18)

Hoe ziet de ‘publieke equivalent van een businessplan’ eruit? De heren van het IPW zetten daarvoor een stevige redenering neer. Ze zien maatschappelijke initiatieven altijd in een driehoekig speelveld tussen drie punten: markt, overheid en samenleving. Die hebben uiteenlopende kernwaarden: bij de markt gaat het om rendement, bij de overheid om legitimiteit en bij de samenleving om betrokkenheid. Die drie kernwaarden fileren de schrijvers tot op het bot. Wat is bijvoorbeeld precies legitimiteit? Wat is de verhouding tussen democratische, juridische en outputlegitimiteit, oftewel: de totstandkoming, de fundering in regels en wetten en de rechtvaardigheid van de uitkomsten? En hoe gaan respectievelijk initiatief-nemende burgers en overheidsdienaren daarmee om? Om daar zo scherp mogelijk over te kunnen nadenken, kijken de schrijvers per waarde naar die waarde zelf, maar ook naar de doelen die daarmee samenhangen en de instrumenten die daarbij worden gehanteerd.

Het uiteindelijke waarderingskader is in de kern een poging om tussen de drie kernwaarden (rendement, legitimiteit en betrokkenheid) een balans te vinden. Liever een initiatief dat op alle waarden een voldoende scoort dan een dat bijvoorbeeld buitengewoon legitiem is, maar nul en generlei betrokkenheid laat zien of absoluut niet rendeert. De auteurs maken daarbij duidelijk dat er tussen de drie waarden aanzienlijke spanningen kunnen bestaan. Alle bouwstenen in deze redenering komen samen in een prachtig schema (op p. 89), zie de afbeelding hiernaast.

Dat je na lezing van deze stevige redenering nog niet amechtig tegen de touwen hangt, is dankzij de realistische casussen, waarin alle elementen (én de niveaus én de spanningen daartussen) scherp naar voren komen. Desondanks is het goed voorstelbaar dat een initiatief-nemende burger door alle valide bomen het bos kwijt raakt. ‘In eerste instantie kunnen initiatiefnemers de driehoek gebruiken om de publieke waarde van hun initiatief scherp te krijgen,’ stellen de auteurs hoopvol (p. 88). Dat zal nog moeten blijken.

Intrigerend is ten slotte de kernwaarde ‘betrokkenheid’ aan de kant van de samenleving. Hierin lijkt een top down perspectief door te klinken. ‘De kracht van maatschappelijke initiatieven zit in het betrekken van mensen’, zo opent het betreffende hoofdstuk (p. 43) Voor de hand ligt, dat de overheid er zo over denkt, maar is dat ook zo vanuit het perspectief van die samenleving? Gaat het daar niet veeleer om ‘eigenaarschap’?

Boukje Keijzer, ‘De regels en de rek’ is met ISBN 978-90-824570-0-1 uitgegeven bij Groen Gras. Bij het boek hoort een set kaarten en een website: www.deregelsenderek.nl

Albert Jan Kruiter, Harry Kruiter en Eelke Blokker hebben ‘Hoe waardeer je een maatschappelijk initiatief – handboek voor publieke ondernemers’ geschreven in opdracht van het ministerie van BZK. Het boek is met ISBN 978-90-13-13348-6 uitgegeven door Wolters Kluwer en ook als e-book te koop.