In het e-book zetten ze de experimenteel met sociale wijkteams opgedane ervaringen van zo’n 130 projectleiders uit 52 gemeenten systematisch op een rij. En meer dan dat. Ze geven een overzicht van de ontwikkelingen en publicaties van de afgelopen tien jaar, met digitale verwijzingen en al. Daarna schetsen ze het type huishoudens waar het in de Achter-de-voordeur-aanpak om gaat, de professionals die het werk doen, de regels en de ruimte die die bieden, de financiën en de organisatie.
Over de overheid constateren Kruiter & Kruiter dat die – mede onder invloed van de naderende decentralisaties in het sociale domein – steeds vaker opdrachtgever wordt. Over de professionals stellen ze dat achter de voordeur werken een vak apart is, dat in een ‘leeromgeving’ verder dient te worden ontwikkeld. Het grootste probleem ligt echter niet in de uitvoering, want daar is al veel geleerd. ‘Nu ligt de ontwikkelopgave vooral op beleids- en bestuursniveau. De gemeente moet een lerende organisatie worden.’ (p38) Dat loopt in veel gevallen nog heel houterig. Professionals hebben wel geleerd om met dat systeem om te gaan, maar ‘het zou mooi zijn als het systeem optimaal zou functioneren voor professionals in de uitvoering’.
Curieus genoeg zien de schrijvers ‘de praktijk als landingsbaan’. Dat klinkt behoorlijk top down. ‘De wijk als sociaal laboratorium’ was een beter passende titel geweest voor dit heldere e-book.
Albert Jan en Harry Kruiter, De Praktijk als Landingsbaan, is uitgegeven door de ministeries van BZK en VWS en is hier te downloaden.