RECENSIE Transformatie vergt meer dan ‘leren innoveren’

Als we maar goed leren innoveren, komt het wel goed met die transformatie van de verzorgingsstaat, zo houdt de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO) het kabinet voor in een van zijn allerlaatste adviezen, ‘Leren innoveren in het sociaal domein’. Dat is wel een erg zachte strategie. Moet er niet wat meer macht – ook economisch – naar burgers in dat sociaal domein?

De RMO is in zijn advies zeer goedgemutst over de actuele mogelijkheden voor sociale innovatie in Nederland. (Zie ook het artikel op deze site). Burgers zijn buitengewoon actief, er is veel bevlogenheid en een grote variëteit aan initiatieven. Daarnaast geeft de nieuwe WMO een stevige impuls aan de innovatie van de instituties in het sociaal domein. Overheden doen lekker mee: het staat volgens de Raad intussen niet meer ter discussie dat ‘de samenleving aan zet is.’ (p28) Daarmee is de kern van de transformatie eigenlijk mooi getypeerd: de samenleving aan zet.
Natuurlijk zijn er ook zorgen. Krijgt iedereen straks wel de ondersteuning die hij nodig heeft? Komen we wel op tijd af van de ingesleten patronen van de oude verzorgingsstaat? Kunnen professionals wel mee in een overgang van een meer individueel gerichte hulpverlening naar een benadering waarin het individu in zijn sociale context centraal staat? Wat moet de overheid eigenlijk doen om die samenleving aan zet te krijgen?

Het advies van de Raad over deze kwesties volgt drie lijnen. (1) Overheden moeten in principe afblijven van maatschappelijke initiatieven: do no harm is al een mooi streven. (2) Ga maatschappelijke organisaties voor zorg en welzijn op een andere manier sturen: niet op output, maar op de mate waarin ze maatschappelijke doelen realiseren. En (3) breng processen op gang waarin alle betrokkenen kunnen leren innoveren. Dat kan bijvoorbeeld door experimenteer-ruimte te creëren en feedbackloops in het leven te roepen.

Mooi aan het advies is, dat het lekker praktisch is. Niet alleen door de vele voorbeelden van burgerinitiatieven, maar ook doordat het dicht bij de professionals en bestuurders blijft. Hun zorgen – ook die over ontslagen en discontinuïteit in de dienstverlening – worden serieus genomen. Tegen alle burgerkracht¬apostelen in ons land zegt de RMO nadrukkelijk dat er ‘niet alleen een perspectief nodig is op de richting van de transformatie – die is al in veel rapporten en adviezen beschreven – maar ook een strategie om de zorg en hulpverlening daadwerkelijk in die richting te brengen.’ (p57)

De innovatiestrategie die de RMO voorstelt is echter jammer genoeg wat obligaat en waarschijnlijk te zacht. Natuurlijk: innoveren moet je leren, maar zou dat genoeg zijn om die robuuste, ingesleten patronen de wereld uit te helpen? De Raad zelf noemt de ‘gelijkheidsreflex’ als een bijzonder weerbarstige reflex, die diep is verankerd in de overheid en dat geldt ook voor het denken vanuit regels, categorieën en domeinen. Die reflexen en denkwijzen oplossen door ‘leren innoveren’ trekt wel een heel zware wissel op de kwaliteit en effecten van dat leerproces.

Bovendien is het jammer dat de burger er in dat leren wel erg bekaaid af komt. Ze worden erbij betrokken, dat wel, maar ze blijven in de rol van klant van voorzieningen. De Raad doordenkt daarmee niet radicaal genoeg zijn eigen adagium dat de samenleving aan zet is. Want daarvoor is echt wel wat meer nodig dan ‘leren’, namelijk: een verschuiving van (economische) macht naar burgers.

De RMO spreekt zich wel uit voor nieuwe financiële prikkels om de instellingen voor zorg en welzijn in de gewenste houding te krijgen. Zo zou er meer ‘populatiegerichte bekostiging’ moeten komen en nieuwe systemen van aanbesteding en monitoring. Zouden er niet ook financiële prikkels moeten komen om de samenleving aan zet te krijgen? Nieuwe manieren van financieren die het de burger eenvoudiger te maken om als opdrachtgever te fungeren? Persoonsgebonden en wijkbudgetten op veel grotere schaal? Een veel breder gemeentelijk belastinggebied? Belastingverlaging in ruil voor vrijwillige inzet? Zorgcoöperaties en buurtbedrijven als norm? Zulke innovaties doen de macht verschuiven naar burgers en dat kon wel eens heel wat leerzamer zijn.