De sociologie heeft als wetenschap een tweeledige functie: het bestuderen en dienen van de samenleving. Vooral de dienende functie van de sociologie baart ons zorgen. De laatste kwart eeuw heeft het sociologisch onderzoek zich weliswaar sterk ontwikkeld, maar deze kennis komt niet zonder meer ten goede aan de samenleving. In een recent advies stelt de Koninklijke Nederlandse Academie voor Wetenschappen dat binnen de sociale wetenschappen de balans tussen wetenschappelijke kwaliteit en maatschappelijke relevantie verstoord is geraakt en herijking behoeft. Bijna alle inspanningen zijn deze dagen gericht op Engelstalige publicaties terwijl er weinig tijd en aandacht over blijft voor vragen uit de Nederlandse samenleving. De Nederlandse Sociologische Vereniging (NSV) stelt zich volledig achter dit advies op: het einde van de sociologie als publieke maatschappijwetenschap dreigt.
Eenzijdige oriëntatie op Engelstalige tijdschriften
De NSV spreekt in haar adviesnota de hoop en verwachting uit dat het tij nog gekeerd kan worden. Daarvoor is een radicale ommezwaai nodig in de opstelling van universitaire bestuurders. Het NSV-advies is dan ook in de eerste plaats voor hen bedoeld. In de tweede plaats adresseren we allen in Nederland die geïnteresseerd zijn in sociale kwesties en die wensen dat sociologen – op basis van empirisch onderzoek- een bijdrage leveren aan het publieke debat en de beleidsontwikkeling.
De Nederlandse Sociologische Vereniging pleit voor een grondige herziening van de maatstaven die worden gebruikt bij de beoordeling van het aan de universiteiten verrichte onderzoek. De huidige, eenzijdig aansturing gericht op publicaties in een beperkt aantal Engelstalige tijdschriften vormt op termijn een bedreiging voor het maatschappelijk draagvlak van ons vakgebied. Door het eenzijdige karakter van de huidige beoordelingspraktijk dreigt een kloof te ontstaan tussen sociologie en samenleving.
Andere sociologie: herstel van evenwichtigheid en diversiteit
De gewenste veranderingen voor de sociologie zijn in één zin samen te vatten: het gaat om een herstel van evenwichtigheid en diversiteit in publicaties en publieken. De herstelde balans moet in de opvatting van de NSV primair worden gezocht op het niveau van de universitaire afdeling of vakgroep. De sleutel tot verandering ligt daarmee in handen van de sociologieafdelingen en hun facultaire en universitaire bestuurders. De NSV roept hen op werk te maken van een meer op de behoeften van de sociologie én de samenleving toegesneden kwaliteitsbeoordeling. Volgens de in deze nota gemaakte analyse zouden zeven uitgangspunten bij deze heroriëntatie leidend moeten zijn:
Diversiteit. Om goed te kunnen functioneren, heeft de sociologie een meer gevarieerde en evenwichtige lijst beoordelingscriteria nodig dan universiteitsbestuurders thans gebruiken. In het bijzonder dient een grotere reeks van kennisdragers en publicatiekanalen te worden gehonoreerd en gestimuleerd. Het boek kan niet worden gemist in de sociologie; hetzelfde geldt voor bijdragen aan vakbladen, debat-websites en rapporten voor opdrachtgevers.
Nationale basis, internationale blik. De sociologie als maatschappijwetenschap kan niet in het luchtledige functioneren, maar moet zijn wortels hebben in de eigen samenleving. Voor de Nederlandse sociologie is dat de Nederlandse samenleving. Hoe wenselijk en verfrissend een internationale oriëntatie ook mag zijn – dat staat buiten kijf –, de sociologen zullen met hun wetenschap ook hun thuisbasis moeten blijven bedienen.
Oriëntatie op praktische kennis. Een sociologieafdeling moet de actieve benutting van de door haar voortgebrachte kennis stimuleren. Waar nodig moet zij daarvoor zelf de praktijken opzoeken. Dat vereist aanwezigheid in publieke media en een zichtbare deelname aan het maatschappelijke debat. Ook een herwaardering van het leerboek als gezaghebbende samenvatting en communicatie van kennis is op zijn plaats.
Werken aan verbindingslijnen. Toepassing behoort tot het wezen van een empirische sociale wetenschap. In de sociologie is dit aspect onderontwikkeld. Dit betekent tevens dat de door de KNAW verlangde benutting van kennis niet zomaar tot stand komt. Afdelingen doen er goed aan actief te werken aan de voorwaarden voor benutting. Samenwerking met maatschappelijke partners verdient een plaats onder de kwaliteitsindicatoren.
Bijdragen aan de infrastructuur. Een relatief klein vakgebied als de sociologie heeft gemeenschappelijke voorzieningen nodig om goed te kunnen functioneren. Om te voorkomen dat afdelingen zich als ‘free riders’ gaan gedragen, is het wenselijk om bijdragen aan de collectieve infrastructuur in de kwaliteitsbeoordeling op te nemen. Daartoe behoren in ieder geval: de Nederlandse tijdschriften, de data-infrastructuur, de beroepsvereniging.
Het internet als kennisdrager. Het nieuwe stelsel indicatoren moet ruimte bieden voor de snel groeiende rol van het internet. Zowel voor de communicatie met het publiek als voor de discussie tussen wetenschappers onderling biedt het internet grote voordelen. Nu al geldt: wie niet meedoet op het internet, is niet serieus bezig met discussie. Bij het herijken van kwaliteitsindicatoren is het van belang op dit punt niet achter de feiten aan te lopen.
Balans. Een verruimde lijst kwaliteitsindicatoren kan gemakkelijk leiden tot vrij winkelen of substitutie tussen indicatoren. Evenals de KNAW pleit de NSV voor een niet-vrijblijvend evenwicht tussen de diverse activiteiten en uitkomsten, tot uitdrukking komend in een ‘balanced scorecard’ voor iedere sociologieafdeling. Een afdeling die bepaalde indicatoren maximaliseert, maar nalatig is op andere, kan niet als ‘excellent’ gelden. Een goede sociologieafdeling werkt tegelijkertijd in al deze richtingen.
Sociologie moet praktijk opzoeken
Praktische kennis is kennis die wordt gebruikt in het dagelijks leven, door beleidsmakers, door burgers, door vakbeoefenaren. Van een maatschappelijke vooruitgang van kennis is pas sprake als deze praktische kennis wordt verbeterd of vervangen door nieuw verworven inzichten. Deze inzichten zullen soms in de praktijk zelf ontstaan en komen bepaald niet uitsluitend voort uit louter academische kennis. Maar wanneer een wetenschappelijke discipline ertoe wil doen – en de sociologie zou die ambitie altijd moeten hebben – dan zal zij moeten zorgen voor een transformatie van haar wetenschappelijke kennis naar een dagelijkse handelingspraktijk. Zij moet, met andere woorden, praktijken opzoeken.
Jan Willem Duyvendak is hoogleraar sociologie aan de Universiteit van Amsterdam en voorzitter van de Nederlandse Sociologische Vereniging.
Foto: Bas Bogers