In 2011 zijn er bij het coördinatiecentrum mensenhandel Comensha 1222 (mogelijke) slachtoffers van mensenhandel aangemeld, waarvan het overgrote deel vanuit de seksindustrie. Dat is een toename van 23 procent ten opzichte van 2010. Schattingen van het percentage prostituees in Nederland dat gedwongen of uitgebuit wordt, lopen uiteen van 10 procent tot zelfs 80 procent, op een totaal van circa 30.000 sekswerkers. Zelfs als de waarheid in het midden ligt, is dit een schokkend gegeven.
Dat gedwongen prostitutie en uitbuiting in de seksindustrie op grote schaal plaatsvinden, is een direct gevolg van de vergaande legalisering van de branche. Pooiers en exploitanten kregen vrij spel en konden onder weinig voorwaarden en met weinig controle meisjes voor zich aan het werk zetten.
De opheffing van het bordeelverbod in het jaar 2000 werd door progressief Nederland toegejuicht. Een logische stap vond men, voor een land dat tolerantie en seksuele vrijheid hoog in het vaandel heeft staan. Inmiddels wordt echter ook door de voorstanders van destijds erkend dat de verwachte positieverbetering van prostituees is uitgebleven. Sterker nog, in de schijnveiligheid van de inmiddels legale prostitutiesector is zo mogelijk nog meer mis dan toen prostitutie nog slechts gedoogd werd.
Bij verwerping van de wet blijven misstanden voortbestaan
De nieuwe prostitutiewet die komende week in de Eerste Kamer wordt besproken zoekt een aanpak ergens in het midden tussen het verbieden en het volledig vrijgeven van de branche. Belangrijkste maatregel is een landelijke registratieplicht voor prostituees. Ook gaat minimumleeftijd voor prostituees omhoog van 18 naar 21 jaar, worden klanten van illegale prostituees strafbaar gesteld en worden malafide exploitanten harder aangepakt. Hoewel een bijna voltallige Tweede Kamer in maart 2011 voor het wetsvoorstel stemde, is het nog niet beklonken dat de wet door de Eerste Kamer wordt aangenomen. Verwerping zou echter betekenen dat de grove misstanden in de sector blijven voortbestaan.
Tegenstanders van de beoogde registratieplicht roeren zich. Sekswerkers vrezen dat hun privacy niet gewaarborgd is als ze worden opgenomen in een register. Zij verwachten dat veel vrouwen er daarom voor zullen kiezen om zich niet te laten registreren. Die zouden dan terechtkomen in het schemergebied van de branche, bij illegale sekshuizen, in de escort die via internet loopt en in de thuisprostitutie. Daar is al helemaal geen zicht op misstanden en hebben hulpverleners als GGD en belangenorganisaties geen toegang. De rechtspositie van deze vrouwen zou door de registratieplicht dus alleen maar zwakker worden.
Privacy is gewaarborgd
De privacy is in de praktijk evenwel gewaarborgd doordat er strenge eisen worden gesteld aan het nieuwe landelijke register. Alleen bevoegde opsporingsambtenaren hebben toegang, alleen BSN en telefoonnummer van een prostituee worden geregistreerd, en de registratie vervalt automatisch na drie jaar en drie maanden. Belangrijk aandachtspunt in de uitvoering is natuurlijk wel de communicatie richting sekswerkers hierover, zodat onnodige huiver wordt weggenomen.
Het probleem in de perceptie rond de registratieplicht is dat tegenstanders denken dat registratie een doel op zich is. Zij beargumenteren dat het louter registreren van sekswerkers de sector niet beter reguleert. Als bewijs voor deze stelling wordt vaak aangevoerd dat een registratiemedewerker die bij aanmelding signalen opvangt van uitbuiting of onvrijwilligheid, de registratie toch niet mag weigeren, bijvoorbeeld wanneer een meisje aan het loket angstig is, als ze alleen Roemeens spreekt, of als haar verhaal overduidelijk ingestudeerd is. Tegenstanders nemen ten onrechte aan dat er niets met die informatie wordt gedaan.
Met registratieplicht komt mensenhandel in beeld
Idee achter de registratieplicht is echter dat signalen van mensenhandel en uitbuiting in beeld komen. Die signalen worden doorgegeven aan politie en hulpverlening. Het kan zowel gaan om individuele zorgmeldingen als om inzichten in patronen in werkwijzen van mensenhandelaren. Het doel van de registratieplicht is dan ook primair de informatiepositie van de overheid te verbeteren, om daarmee de opsporing en bestrijding van misstanden te versterken.
Voorbeelden van de positieve gevolgen van registratie zijn te vinden in Utrecht. Deze stad werkt al sinds eind 2011 met de registratieplicht. In juni 2012 waren er 602 vrouwen geregistreerd, waarvan er 417 werden doorverwezen naar de hulpverlening met problemen op onder meer medisch, financieel en sociaal-psychologisch vlak. Er zijn 80 signalen van uitbuiting doorgegeven aan de politie. Een landelijke registratieplicht is nodig om zogenaamde waterbedeffecten naar andere gemeenten tegen te gaan.
Vanzelfsprekend is registratie geen wondermiddel tegen misstanden. Desondanks is het wel een manier van werken waarmee op lokaal niveau al successen zijn behaald, en die in combinatie met de andere beleidsmaatregelen in de nieuwe prostitutiewet een sterkere regulering van de legale maar kwetsbare branche betekent. Dat is broodnodig en zal uiteindelijk bijdragen aan een transparantere prostitutiesector en een grotere mate van zelfbeschikking voor sekswerkers.
Merel Baracs is godsdienstwetenschapper (islamoloog) en werkzaam bij een adviesbureau. Zij is vooral actief op de thema's integratie van minderheden, de positieverbetering van migrantenvrouwen en jeugdproblematiek.