Religieuze dialoog kan intolerantie bestrijden

Het wordt hoog tijd voor een dialoog tussen de verschillende godsdiensten. Ondanks dat het postmodernisme en het fundamentalisme zo'n dialoog in de weg lijken te staan, heeft een interreligieuze dialoog volgens Marcel Poorthuis een belangrijke functie. Mits de kerken over hun eigen muren heen durven kijken.   

‘Jankel, een joodse man uit Lublin, droomde dat onder de brug van Praag een schat was verborgen. De volgende dag vertrok hij naar Praag. Op de brug ter plaatse hoorde hij een soldaat tegen een andere zeggen: ‘Ik had zo’ n rare droom. Ik droomde dat onder de haard van een zekere Jankel uit Lublin een schat verborgen lag. Onzin natuurlijk’ . Jankel ging naar huis, groef onder de haard en vond de schat.’

Wat dit verhaal duidelijk maakt, is dat je door zekerheden op te geven een schat kunt vinden. De soldaat op de brug was bevooroordeeld, hij meende dat er bij een jood niets te halen was en bleef thuis. Jankel daarentegen ging op weg en vond de schat. Het loslaten van zekerheden sluit goed aan bij de hedendaagse hang naar spiritualiteit.  Maar de bereidheid om los te laten, is niet het hele verhaal. De schat bleek niet onder een brug in Praag te liggen, maar onder de eigen haard. Dat verwijst naar zelfbezinning en naar het onderwerp van mijn betoog. Mijn stelling is dat de dialoog tussen godsdiensten niet mogelijk is zonder reflectie op de eigen geloofstraditie en culturele herkomst. Postmoderne openheid belemmert dus paradoxaal genoeg een echte dialoog.

Struikelblokken voor de interreligieuze dialoog
Er zijn twee grote struikelblokken voor de interreligieuze dialoog. Een daarvan is het postmodernisme. Het meest in het oog springende kenmerk van deze filosofische stroming is het in twijfel trekken van lang gekoesterde begrippen als waarheid en authenticiteit. Het postmodernisme kondigt ‘het einde van de  grote verhalen’ aan. De postmoderne mens is een religieuze zelfdoener; hij stelt zijn eigen geloofsovertuiging samen door een greep te doen uit diverse tradities. Nu zou je deze openheid voor andere overtuigingen winst kunnen noemen, want eenkennigheid en onwrikbare identiteit leiden alleen maar tot superioriteitsgevoelens en karikaturiseren van de ander. De winst gaat echter gepaard met verlies. Een ‘ onbegrensde’ openheid voor het andere, relativeert namelijk elke pretentie om iets wezenlijks te zeggen, zowel door jezelf als door de ander, en vormt daarmee een bedreiging voor een dialoog tussen godsdiensten.

Een andere barrière voor de interreligieuze dialoog is de opkomst van het fundamentalisme. Het vormt de keerzijde vormt van het postmoderne uitwaaieren van religieuze identiteit. Beide zijn reacties op de complexiteit van onze samenleving. Fundamentalisme is een modern verschijnsel dat weinig te maken heeft met traditionele religie. De talrijke commentaren en perspectieven die de klassieke religie kent, staan haaks op de behoefte van de fundamentalist aan één onwrikbare waarheid. Er ís geen interpretatie: de goddelijke waarheid valt samen met wat de fundamentalist zelf als overtuiging heeft. Hij ziet de ander altijd als vijand en wel in twee soorten: buiten de eigen religie zijn slechts heidenen en afgodendienaars te vinden en binnen de eigen religie zijn de lauwe gelovigen zo mogelijk nog grotere vijanden. Religieus gezien zit de fundamentalist op de troon van God en verklaart alleen zijn medestanders tot ware gelovigen. Alle anderen zijn ketters en vijanden.

Tegenstellingen overwinnen
Is er in de samenleving, gelet op de postmodernistische en fundamentalistische tendensen, wel behoefte aan een dialoog tussen godsdiensten? Wat heeft ze de samenleving te bieden? Religies kunnen bijdragen aan het ontstaan van een nieuwe mens- en wereldvisie en aan een spirituele omgang met de schepping. Een visie die antwoord geeft op de vraag naar de plaats van de mens in de kosmos en naar zijn verhouding tot de natuur. De natuurwetenschappen slagen daar niet in. Die vraag is ook voor de economische wetenschap van belang, aangezien steeds duidelijker wordt dat de economie afhankelijk is van antropologische zaken als vertrouwen, begeerte, verbondenheid en verantwoordelijkheid.

Daarmee kom ik op een tweede belangrijke thematiek: het vraagstuk van tolerantie. Wij zijn eraan gewend geraakt dat tolerantie vooral niet ingevuld dient te worden. ‘Lege’ tolerantie wil zeggen: ‘ik mag mijn vrijheid uiten zelfs als ik de ander ermee beledig’. Onze samenleving laat in toenemende mate zien hoe deze tolerantie op grenzen stuit en verwordt tot grove intolerantie.

Hier biedt de dialoog tussen de godsdiensten belangrijke inzichten voor de  samenleving: religies zien de ander als mede-bepalend voor mijn vrijheid, een vrijheid in verantwoordelijkheid dus. De interreligieuze dialoog kan daarom een belangrijke bijdrage leveren aan een positieve verbinding tussen religie en burgerschap. Het is bekend dat kerkbetrokken mensen veel geven aan goede doelen en bij vrijwilligerswerk zijn te vinden. Maar ook debatten over de grenzen van vrijheid van meningsuiting en het belang van respect en het recht op godsdienstvrijheid kunnen niet zonder een krachtige gezamenlijke inbreng van de religies. Dat veronderstelt overigens wel dat religies enerzijds de vrijheid van godsdienst mogen opeisen, maar dat zij anderzijds loyaliteit moeten tonen aan de rechtsstaat. Bij het overwinnen van tegenstellingen in de Nederlandse samenleving kan de dialoog tussen religies een essentiële rol spelen. Ze kan, indien de kerken over de eigen muren heen durven kijken, bijdragen aan een deëscalatie van opgeklopte tegenstellingen tussen moslims en niet-moslims en tussen gelovigen en niet- of anders-gelovigen.

Marcel J.H.M. Poorthuis is hoogleraar interreligieuze dialoog aan de universiteit van Tilburg. Deze tekst is een bewerking van de oratie die hij woensdagmiddag 6 april 2011 heeft uitgesproken.