De Franse minister van Binnenlandse Zaken en latere president Nicolas Sarkozy bezoekt op 25 oktober 2005 de Parijse achterstandswijk Argenteuil. Sarkozy, die een harde aanpak van de problemen in de banlieues voorstaat, wordt op gegeven moment bekogeld met stenen en flessen. Later noemt hij jongeren in de wijk racaille (uitschot).
Veenbrand die ineens kan oplaaien
Twee dagen na dit incident vluchten drie jongens in dezelfde wijk voor de politie omdat ze geen identiteitsbewijs bij zich dragen. Ze verschuilen zich in een hoogspanningskast waar kortsluiting ontstaat. Twee van de jongens overlijden hierdoor. Naar aanleiding van die gebeurtenis zegt Sarkozy dat de jongens kennelijk iets verkeerds hadden gedaan, maar dat de politie hen ‘fysiek niet achtervolgde.’
Vanaf dat moment is de beer los en botsen politie en jongeren op elkaar, niet alleen in Parijs maar ook in andere delen van Frankrijk. De onrust duurt uiteindelijk twee weken, er vallen drie doden; 10 duizend particuliere auto’s gaan in vlammen op en talloze overheidsgebouwen worden in de as gelegd. Onderzoek wijst uit dat de rellen vooral voortkomen uit een wij/zij conflict tussen bewoners van achterstandswijken aan de ene kant en politie en overheid aan de andere kant. De spanningen tussen deze twee partijen zorgen voor een veenbrand in de wijken die ineens kan oplaaien.
Onlusten door grote animositeit tussen burgers en overheid
Bijna zes jaar later, op 4 augustus 2011, schiet een speciale politie-eenheid in de Londense wijk Tottenham de 29-jarige zwarte Mark Duggan dood. Twee dagen later trekt een optocht van voornamelijk vrouwen en kinderen naar het lokale politiebureau en eist opheldering over het incident, mede naar aanleiding van de berichtgeving in de media. Als de politie de menigte probeert te verspreiden, slaat de vlam in de pan. Ruim een week later kan de rekening worden opgemaakt. De rellen die zich over heel Engeland hebben verspreid en waaraan duizenden mensen hebben deelgenomen, kosten vijf mensen het leven en veroorzaken naar schatting meer dan 100 miljoen pond aan materiële schade. Onderzoekers wijzen er op dat de onlusten moeten worden gezien tegen de achtergrond van de grote animositeit tussen de bewoners van armere wijken en de politie. Vooral de zwarte wijkbewoners voelen zich door de politie vernederd, gepest en onwetmatig behandeld. De dood van Duggan en de gebrekkige communicatie van de politie met de familie vormden de bekende lont in het kruitvat.
Protest tegen scherp bezuinigingsbeleid
Intussen heeft de wereldwijde financiële crisis van 2007 geleid tot een stevige economische achteruitgang in Europa. Om hun begrotingen op orde te houden, voeren verschillende Europese landen een scherp bezuinigingsbeleid. Vooral in Griekenland en Spanje leidt dit beleid tot grote maatschappelijke onrust. In de periode mei-december 2011 vinden daar voortdurend demonstraties en stakingen plaats die soms gepaard gaan met grootschalig en gewelddadig politieoptreden. In Portugal zijn rellen zeldzaam, maar ook hier breken vanaf 2012 onlusten uit. Demonstraties zwellen aan doordat middenklasse jongeren het vertrouwen in het maatschappelijk systeem verliezen.
In twee andere landen die ook zwaar door de crisis zijn getroffen, Ierland en Italië, is dat vertrouwen nog niet verdampt. Daar blijven grote onrust en ontwrichting uit. In Ierland bleek de ‘Ierse Tijger’ een zeepbel en schikt de bevolking zich in de bezuinigingen. Italië is in de ban van de strijd tussen Berlusconi en links: men houdt enig vertrouwen in de eigen partij.
Feestrellen
In ons land hebben de forse bezuinigingen vooralsnog tot weinig grootschalige demonstraties of stakingen geleid. Er bestaan, in tegenstelling tot Engeland, Frankrijk of de mediterrane landen geen scherpe tegenstellingen of een grote maatschappelijke aversie tegenover overheid of politie. Dat betekent echter niet dat Nederland de afgelopen jaren geen rellen heeft gekend. In plaatsen als Hoek van Holland en Haren, maar vooral tijdens de nieuwjaarsviering keren burgers zich regelmatig tegen de overheid en politie. De zogenaamde ‘feestrellen’ ontstaan veelal uit een mengsel van spontane wij-zij-verschillen of op een (op lokale traditie gebaseerde) verwachting dat er incidenten zullen zijn.
Blijft Nederland verschoond van onlusten?
Op basis van de ervaringen in Londen, Parijs en de mediterrane landen én uit raadpleging van de literatuur valt een voorzichtige inventarisatie te maken van factoren die voor Nederland de kans op protest en onrust zouden kunnen verhogen.
Ten eerste kan de economische situatie leiden tot onrechtvaardige tegenstellingen tussen groepen, bijvoorbeeld tussen starters op de arbeidsmarkt en oudere werknemers. Ervaren onrecht kan aanleiding geven tot onlusten.
Ten tweede zijn sommige processen die speelden in Londen en Parijs generaliseerbaar naar Nederland. Incidenten zoals de dood van een lid van een bepaalde groep hebben ook hier te lande gezorgd voor maatschappelijke onrust. Het doodschieten van een 17-jarige hindoestaanse jongen door een politieagent in Den Haag op 24 november 2012 bijvoorbeeld leidde tot enkele protesten in de Hofstad, al bleven de onlusten beperkt. Massale onrust op de schaal van Engeland en Frankrijk lijkt onwaarschijnlijk in Nederland, maar dat kan snel veranderen op het moment dat in het politieke debat tegenstellingen tussen groepen worden aangewakkerd.
Ten derde bestaat er ook bij Nederlanders achterdocht jegens banken; teleurstelling en angst over het voortduren van de crisis en frustratie over het afwentelen van de kosten op de burgers. Dat zich nog geen crisisonlusten zoals in Griekenland, Spanje en Portugal hebben voorgedaan, heeft alles te maken met het feit dat er bij Nederlanders geen fundamentele afkeer bestaat van overheid en politiek. Er is ook geen sprake van een repressief en ongedifferentieerd politieoptreden.
Een laatste opmerking gaat over de overheid. Als de landelijke overheid taken afstoot die lokale overheden niet adequaat kunnen overnemen, dan zal dat vermoedelijk voor onrust zorgen. Zeker omdat lokale problemen in toenemende mate nationale gevolgen hebben, is het aan de overheid om er voor te zorgen dat de kwaliteit van zorg en voorzieningen op elk niveau op peil blijft; dat ze de dialoog met de burger aan blijft gaan en consciëntieus handelt. Hierdoor is een scenario als in Londen, Parijs, Athene of Barcelona beter te voorkomen.