Het risico op schooluitval is het grootst in de lagere onderwijsniveaus en bij kinderen met een laagopgeleide ouders uit de lagere sociaaleconomische milieus. Waar het risico op schooluitval het grootst is, valt het scholen echter het zwaarst om contact te leggen met de ouders. Dit geldt zeker als ook sprake is van een grote diversiteit aan etnische achtergronden bij de ouders. De ouders op dergelijke scholen hebben hierdoor de reputatie onzichtbaar en afwezig te zijn. Dat bleek uit mijn onderzoek in Rotterdam-Zuid, waar de schooluitval het grootst is van Nederland.
Op basis van een literatuurstudie en een veldstudie op vier vmbo´s, waarbij ouders (74), leerlingen (99) en mentoren (63) zijn geïnterviewd en het contact tussen hen is geobserveerd (43x) is een handreiking ontwikkeld. Deze handreiking is bedoeld de scholen te helpen het contact met de ouders te verbeteren, met preventie van schooluitval als uiteindelijke doel. De veldstudie richtte zich dan ook zowel op regulier contact tussen ouders en school (rapportgesprekken, open dagen, ouderavonden en dergelijke), als op contact in risicosituaties voor schooluitval. .
Ouders associëren school daardoor alleen nog met slecht nieuws
Door de kennis uit internationaal onderzoek te koppelen aan de ervaringen, wensen en dagelijkse strubbelingen op de Rotterdamse scholen, konden succesfactoren worden benoemd om tot beter contact te komen. Opvallend is bijvoorbeeld dat internationaal onderzoek laat zien dat de rol van ouders thuis - ook bij laagopgeleide ouders - het meest relevant is voor schoolsucces en preventie van schooluitval, terwijl scholen zich hier eigenlijk niet zo goed raad mee weten. In het gesprek met ouders is alleen aandacht voor de ontwikkeling van het kind op school en wordt de koppeling met thuis maar weinig gelegd. Ook teleurstellingen in de schoolloopbaan worden maar weinig besproken en omgezet in nieuw perspectief. Wat ook opviel is dat in het voortgezet onderwijs het contact tussen school en ouders vaak pas tot stand komt als er iets mis gaat. Bovendien is in het contact - tot grote ergernis van de leerlingen - vooral aandacht voor slechte cijfers en slecht gedrag.
Ouders associëren school daardoor alleen nog met slecht nieuws. Als school steeds naar huis belt met negatieve berichten keren niet alleen de leerlingen, maar ook de ouders zich van school af. Scholen besteden opvallend weinig aandacht aan de aanwezigheid van de leerling in het contact, terwijl de literatuur en de veldstudie laten zien dat de leerling zelf een belangrijke rol speelt in zowel de mate waarin de ouder thuis de kans krijgt zich te bemoeien met schoolzaken als in de mate waarin contact tussen ouder en school tot stand komt. Snelle winst is tot slot te boeken bij de organisatie van het contact: ouders bleken soms letterlijk voor een gesloten deur te staan omdat het tijdstip of de datum van een ouderavond was verschoven of omdat de ontvangst niet goed was geregeld.
Interventies moeten een positieve insteek hebben
De ontwikkelde handreiking is bedoeld om scholen te helpen de gesignaleerde zwakke plekken te verbeteren. De kern van deze handreiking bestaat uit succesfactoren voor het aangaan van een relatie met ouders en voor een betere inhoudelijke invulling van het contact. Op verzoek van de deelnemende scholen zijn deze succesfactoren ook uitgewerkt in een aantal voorbeeldinterventies, die de scholen op maat kunnen maken. Denk daarbij bijvoorbeeld aan een op de handreiking gebaseerd kennismakingsgesprek of een (interactieve) ouderavond over schoolloopbaankeuzes. Deze interventies hebben met elkaar gemeen dat ze een positieve insteek hebben, een brede gesprekagenda hanteren waarbij ook de ontwikkeling en begeleiding van de leerling thuis besproken wordt en aandacht is voor de ambities, interesses en loopbaankeuzes van de leerling en dat de leerling altijd aanwezig is bij het gesprek.
Het lukte de scholen om (bijna) alle ouders te bereiken
Vijftien scholen (voortgezet onderwijs, praktijkscholen, cluster 4 scholen en mbo-locaties) zijn met de handreiking aan het werk gegaan. De ouders die aan een op de handreiking gebaseerde activiteit (bijvoorbeeld een kennismakingsgesprek) hadden meegedaan waren positiever over de relatie met school en over de verkregen informatie dan de ouders die een traditioneel rapportgesprek hadden bijgewoond. De opkomstcijfers bij de activiteiten zijn geregistreerd omdat de aanpak alleen kan bijdragen aan preventie van schooluitval als juist ook de ouders bereikt worden die een hoge drempel naar school ervaren. Op basis van de opkomstcijfers van 57 klassen in het voortgezet onderwijs kan geconcludeerd worden dat het de scholen goed is gelukt om (bijna) alle ouders te bereiken. De opkomst was gemiddeld 85 procent en bij individuele gesprekken in de onderbouw zelfs 97 procent. Dit laatste percentage is gemeten over 29 klassen verspreid over elf scholen in Rotterdam Zuid. We kunnen over deze ouders dus niet meer spreken als zijnde onzichtbaar of afwezig.
Op de deelnemende scholen is met de handreiking een eerste stap gezet in het verbeteren van het contact met ouders als bijdrage aan de preventie van schooluitval. De scholen zoeken inmiddels vroegtijdig contact met alle ouders. Met behulp van de richtlijnen zorgen ze ervoor dat ouders zich welkom voelen, wordt de leerling zelf altijd uitgenodigd bij oudergesprekken en gaan die gesprekken niet alleen over wat er slecht gaat, maar ook over wat er wel goed gaat. Ouders hebben nu meer aanleiding om trots te zijn op hun kind. En zoon of dochter krijgt hier het nodige zelfvertrouwen van om de school met succes te kunnen afronden.
Mariëtte Lusse is pedagoog en werkt als hoofddocent aan Hogeschool Rotterdam. Dit artikel is gebaseerd op haar dissertatie ‘Een kwestie van vertrouwen. Een ontwerpgericht onderzoek naar het verbeteren van het contact met ouders in het ‘grootstedelijke’ vmbo als bijdrage aan preventie van schooluitval’, Erasmus Universiteit Rotterdam, december 2013. Zie: www.hr.nl/onderzoek/publicaties.
Foto: Bas Bogers