De mens is niet zelfzuchtig

Hoe egoïstisch zijn mensen nu eigenlijk? Denken ze alleen maar aan hun portemonnee? Dat is wel wat de politiek schijnt te denken. Ondertussen groeit de wetenschappelijke evidentie dat mensen heel anders in elkaar zitten. Zelfs economen zijn daar inmiddels achter, betoogt Will Tiemeijer.

Voor de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid heb ik over deze en aanverwante zaken een boekje geschreven, onder de titel ‘Hoe mensen keuzes maken’. Doel is beleidsmakers en andere geïnteresseerden bij te praten over de nieuwste wetenschappelijke inzichten over keuzegedrag, en te doordenken wat die kunnen betekenen voor overheidsbeleid. Zo aan het begin van het nieuwe jaar is het wellicht aardig op een rijtje te zetten wat de wetenschap ons kan leren over het veronderstelde egoïstische karakter van de mens. Enkele bevindingen:

Experimenten
Dat mensen regelmatig prosociaal gedrag vertonen, zoals anderen helpen, kan iedereen dagelijks waarnemen. Er is in de wetenschap echter veel getwist over de vraag of dergelijk gedrag werkelijk getuigt van altruïsme, of dat het slechts een hogere vorm van egoïsme is, waarin het de helper enkel te doen is om de voordelen die prosociaal gedrag hemzelf opleveren (zoals ‘een goed gevoel’). Inmiddels leunt de consensus toch steeds meer naar de eerste interpretatie. Zo blijkt uit een reeks experimenten van de psycholoog Batson dat meevoelen met andermans pijn en ellende, leidt tot een volstrekt belangeloze motivatie om de nood van de ander te verlichten. Minstens zo interessant zijn experimenten van economen naar gedrag in spelsituaties, zoals het zogenaamde public goods spel. In dergelijke sociale dilemma’s is de individueel voordelige keus ongunstig voor het collectief, en omgekeerd. De klassieke economie voorspelt nu dat elke speler zich egoïstisch zal gedragen. Hij zal zijn eigen winst te maximaliseren, ten koste van het collectief. Edoch, steeds weer blijkt dat mensen zich zo niet gedragen. In eerste instantie zijn ze bereid met minder inkomsten genoegen te nemen en het collectief te helpen. Pas als anderen zich egoïstisch opstellen, gaan zij dat ook doen. De spelers zijn ‘conditional cooperators (who behave altruistically as long as others doing so as well) and altruistic punishers (who apply sanctions to those who behave unfairly according to the prevalent norms of cooperation’, aldus Gintis et al[1]

Evolutie
Kortom, we gaan niet alleen maar voor eigen voordeel, en zijn wel degelijk berokken op het lot van anderen. Nu zullen evolutiewetenschappers bij deze conclusie moeilijk een gaap kunnen onderdrukken. Dat wisten we al lang! We zijn door-en-door sociale wezens. Tot enkele duizenden jaren geleden, konden mensen immers alleen overleven als zij de bescherming en de gebundelde krachten van de groep genoten. Daarom hadden genen die determineren voor sociaal gedrag de grootste kans om te worden doorgegeven aan volgende generaties. Sociaal gedrag is niet alleen maar een kwestie van cultuur, het is wel degelijk ook een kwestie van natuur. Neurobiologisch onderzoek laat dan ook zien dat we een ‘social brain’ hebben, dat wil zeggen, dat het lichaam fysieke substraten kent voor sociaal gedrag. Zo blijkt dat sociale uitsluiting dezelfde pijncentra in de hersens activeert als fysiek letsel. De troostende woorden dat ‘pesten geen pijn doet’ zijn domweg niet waar. Ook wordt steeds duidelijk dat sociaal gedrag samenhangt met twee neuropeptiden, te weten oxytocine en vasopressine. Het eerste staat inmiddels bekend als het ‘knuffelhormoon’. Kunstmatige toediening van extra oxytocine blijkt tot socialer gedrag te leiden. Een andere belangrijke ontdekking is het bestaan van spiegelneuronen. Die spelen waarschijnlijk een hoofdrol in het vermogen tot empathie. Volgens hersenonderzoeker Iacobini laten deze neuronen zien ‘that we are not alone, but are biologically wired and evolutionary designed to be deeply interconnected with one another.’[2]

Stemmen
Nu is dit natuurlijk allemaal heel mooi. Maar zou het kunnen dat deze altruïstische gevoelens enkel gereserveerd worden voor familie en vrienden? Is het in het onpersoonlijke leven van een grootschalige Gesellschaft niet ieder voor zich? Nee, lang niet altijd. Waarom zijn mensen bijvoorbeeld zo ‘irrationeel’ om op vakantie in een restaurant  een fooi te geven aan een ober die ze ongetwijfeld nooit meer zullen zien? Er is meer dan alleen naakt eigenbelang. Dat geldt ook voor de politiek. Het is een hardnekkig misverstand dat mensen in hun stemkeuze enkel zouden afgaan op de eigen portemonnee (pocketbook voting). Op basis van tientallen onderzoeken, concluderen Sears en Funk dat ‘self-interest ordinarily does not have much effect on the mass public’s political attitudes [..] the general public thinks about most political issues, most of the time, in a disinterested frame of mind.’[3] [4]. Waar kijken ze dan wel naar? Volgens dezelfde onderzoeken baseren mensen hun politieke oordelen veeleer op hun beeld van hoe het met de economie als geheel gaat. De kiezer vraagt dus niet ‘What have you done for me lately?’ maar ‘What have you done for the nation as a whole lately?’ (Overigens denk ik zelf dat dit verhaal nog incompleet is. Ik kan mij wel vinden in de uitspraak van George Lakoff dat: ‘people don’t vote their interest, they vote their identity [and] their values’[5])  

Beleid
Ondanks dit alles, lijkt veel verkiezingsretoriek en overheidsbeleid nog steeds uit te gaan van koopkrachtplaatjes en de mens als zelfzuchtige homo economicus. Beleidsmakers  weten zich daarbij gesteund door niemand minder dan de schotse filosoof David Hume. Die schreef al in 1754 dat ‘in contriving any system of government […] every man ought to be supposed to be a knave and to have no other end, in all his actions, than his private interest’. Inmiddels is duidelijk dat deze veronderstelling niet klopt. Wat gebeurt er als de overheid in haar sturing desondanks toch uitgaat van dit mensbeeld? Uit onderzoek van ondermeer de econoom Frey blijkt dat daardoor intrinsieke drijfveren tot prosociaal gedrag kunnen worden uitgedreven (‘crowding out’). Mensen reguleren het gedrag in kwestie niet langer op basis van sociale normen maar op basis van kosten-baten calculatie, met meer zelfzuchtige keuzes als resultaat. Het is in zekere zin een selffulfilling prophecy. Als de overheid mensen behandelt als calculerende burgers, wórden het ook calculerende burgers. Zoals Frey concludeert: ‘a constitution designed for knaves tends to drive out civic virtues’[6] (1977: 44). En dat terwijl de overheid volgens het nieuwe TSS-jaarboek juist ‘brave burgers’ schijnt te wensen… Kortom, wordt het niet eens tijd dat de overheid het achterhaalde beeld van de mens als zelfzuchtige homo economicus relativeert, en haar beleid in overeenstemming brengt met de empirische realiteit? 

Will Tiemeijer is onderzoeker bij de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid. Begin december kwam van hem het boekje ‘Hoe mensen keuzes maken’ uit (zie http://www.wrr.nl/content.jsp?objectid=5562).


[1]  Herbert Gintis, Samuel Bowles, Robert Boyd en Ernst Fehr, ‘Moral sentiments and material interests: origins, evidence and consequences’, blz. 3-40 in Herbert M. Gintis Samuel Bowles, Robert T. Boyd en Ernst Fehr (eds.) Moral sentiments and material interests: the foundations of cooperation in economic life, Cambridge: MIT Press, 2005

[2] Marco Iacoboni, Mirroring people: the new science of how we connect with others, New York: Farrar, Straus & Giroux, 2008

[3] David O Sears en Carolyn L. Funk ‘The limited effect of economic of self-interest on the political attitudes of the mass public’, The journal of behavioral economics, 1990, 19, 3: 247-.

[4] Er is slechts één belangrijke uitzondering, namelijk als het specifiek over belastingverhoging of -verlaging gaat. Alleen dan is zo volstrekt ondubbelzinnig welk persoonlijk belang er op het spel staat, dat dit een rol begint te spelen in het politieke oordeel. Dit is echter de uitzondering.

[5] George Lakoff Don't think of an elephant! : Know your values and frame the debate; the essential guide for progressives White River Junction : Chelsea Green Publishing Company, 2004

[6] Bruno S Fret ‘A constitution for knaves crowds out civic virtues’, Economic journal, 1997, 107, 443: 1043-53.