Fortuyn en de wedergeboorte van de fact-free politics

Tien jaar na de moord op Pim Fortuyn in 2002 blijkt de Nederlandse politieke cultuur ingrijpend veranderd. Onze analyse van die veranderingen toont niet alleen aan dat Fortuyns erfenis nog springlevend is, maar ook dat er opvallende parallellen zijn met de tegencultuur van de jaren zestig.

Het meest prominente hedendaagse politieke thema dat aan Fortuyn moet worden toegeschreven, is ongetwijfeld de kritiek op de islam en het daarmee nauw verbonden verlangen naar immigratiebeperking. Opmerkelijk aan Fortuyns stellingname was de onderliggende argumentatie, die was opgetrokken op een omarming van homo- en vrouwenrechten. Zijn anti-immigratie standpunt kan men niet eenvoudigweg ‘klassiek’ racisme of etnocentrisme noemen, omdat het met klassiek progressief geschut de aanval opent op multiculturalisme en ruimhartig immigratiebeleid.

Dit is opmerkelijk, omdat de betreffende seculier-progressieve waarden tot op dat moment vrijwel uitsluitend in stelling werden gebracht om te pleiten voor acceptatie van cultureel verschil. In zijn boekje Kies voor vrijheid borduurt Geert Wilders (2005: 73) hierop voort door te stellen dat ‘we moeten leren intolerant te worden tegen de intoleranten. Dat is de enige manier om onze tolerantie te handhaven.’

Politici verdoen hun tijd aan eindeloze vergaderingen

Hoewel Fortuyns immigratiestandpunt destijds het meeste opzien baarde, vormde zijn kritiek op de gevestigde politiek-bestuurlijke orde het meest fundamentele deel van zijn politieke agenda en nalatenschap. Het gaat hier zowel om zijn afkeer van de regentencultuur van wat hij spottend ‘Ons Soort Mensen’ noemde, zijn kruistocht tegen de overheidsbureaucratie, als zijn hiermee nauw samenhangende pleidooi voor kleinschaligheid en op targets afrekenbare bestuurders.

Bij Wilders’ PVV is het niet veel anders. In plaats van krachtdadig op te treden tegen de problemen waarmee ‘hardwerkende burgers’ dagelijks kampen, zouden politici en ambtenaren hun tijd vooral verdoen aan eindeloze vergaderingen over bijzaken en een onophoudelijke stroom van uit de werkelijkheid losgezongen nota’s, notities, rapporten en toekomstscenario’s produceren.

Men behoort ‘zichzelf te zijn’ in de politiek

Niet eerder kende Nederland een politicus die zijn optreden dusdanig doorspekte met details uit zijn persoonlijke leven als Fortuyn. Die openheid betrof ook zijn persoonlijke gevoelsleven, waardoor zijn aura van openheid, eerlijkheid en persoonlijke authenticiteit verder werd versterkt. Zo gaf hij in een gesprek met Ivo Niehe ruiterlijk toe een ‘haatdragend mens’ te kunnen zijn, om daaraan direct toe te voegen, ‘maar Wim Kok ook’, daarmee onderstrepend ‘dat iedereen wel eens een klootzak was, maar dat hij dit in tegenstelling tot bestaande politici tenminste eerlijk toegaf’ (Van Herwaarden, 2005: 32).

Tegenwoordig nemen politici steeds nadrukkelijker afstand van hun formele rol binnen de Haagse politiek. Dit is inmiddels een dwingende normatieve verwachting: men behoort ‘zichzelf te zijn’ en men behoort afstand te nemen van de formele rolverwachtingen die aan het beklede politieke ambt kleven. Het meest in het oog springende gevolg hiervan is het leger media-adviseurs en spindoctors dat de opdracht heeft om politici te leren hoe zij moeten spelen dat zij geen rol spelen, maar ‘gewoon zijn’ en dus niet ‘boven’ of ‘tegenover’ burgers staan, maar gewoon ‘naast’ of (liever nog) ‘achter’ hen.

Fact-free politics: geen feiten, maar idealen

Fortuyns opvattingen over het bedrijven van politiek duidt men sinds enkele jaren aan als fact-free politics. Politiek behoorde in de ogen van Fortuyn niet te gaan ‘over het politiek en bestuurlijk háálbare, maar over het dénkbare’ (Fortuyn, 2001: 34), waarbij zijn persoonlijke adagium, ‘Ik zeg wat ik denk en ik doe wat ik zeg’, uiteraard naadloos aansloot.

Volgens de politieke logica van Fortuyn verzaken politici die doen alsof zij op grond van ‘feiten’ kunnen beslissen hun maatschappelijke verantwoordelijkheid, omdat zij verzuimen morele oordelen uit te spreken op basis van de idealen waarvoor zij zeggen op te komen. In handen van de PVV is Fortuyns fact-free politics inmiddels alleen maar verder uitgewerkt en geperfectioneerd. ‘[W]e moeten durven dromen en aldus mogelijk maken wat in Den Haag onmogelijk wordt geacht’, aldus Wilders (2005: 106).

Fortuyn als aanjager van tegencultuur 2.0

Fortuyn was een kind van de jaren zestig, destijds actief in het linkse studentenmilieu. Men kan zich erover verbazen dat iemand met zo’n politieke achtergrond inmiddels in de geschiedenisboeken is opgenomen als degene die in Nederland eigenhandig de electorale doorbraak van het rechtse populisme heeft geforceerd. Schuift men het begrippenpaar ‘links - rechts’ terzijde, dan blijft er niet veel van die verbazing meer over, want dan springen vooral de overeenkomsten tussen de politieke cultuur van de jaren zestig en die van nu in het oog.

De ‘linkse’ kritiek op kerk en religie van toen klinkt bijvoorbeeld luid en duidelijk door in de hedendaagse ‘rechtse’ demonisering van moslims en islam en net als toentertijd zegt men regenteske politieke en bureaucratische elites de wacht aan. Destijds sarden de provo’s met hun ludieke happenings de Amsterdamse autoriteiten; nu zetten Rutger Castricum en zijn collega’s met behulp van eigentijdse media landelijke politici te kakken voor de weblog Geenstijl en omroep Powned.

Terwijl veel van Fortuyns generatiegenoten mettertijd werden opgenomen in het politiek-bestuurlijke establishment, bleef hijzelf een buitenstaander. Daarmee bevond hij zich bij uitstek in de positie om de idealen van de tegencultuur van de jaren zestig in stelling te brengen tegen zijn ‘linkse’ generatiegenoten en is hij daarmee de aanjager geweest van wat wij de hedendaagse ‘tegencultuur2.0’ noemen. Inmiddels heeft de PVV zijn kritiek op een ‘zelfvoldane politieke elite die allang de weg kwijt is’ overgenomen.

Ook de roerige jaren zestig waren natuurlijk onmiskenbaar een tijdperk van fact-free politics. Met de hedendaagse fact-free politics is er dus weinig nieuws onder de zon en zij is net zomin inherent ‘links’ als inherent ‘rechts’. Fact-free politics is de logische reactie op een diep gevoelde onvrede over de samenleving en haar instituties – een onvrede die ertoe leidt dat ideeën over hoe de wereld zou moeten zijn belangrijker worden dan kennis over hoe zij feitelijk is. Dat was zowel het geval in de tegencultuur van de jaren zestig als in de nieuwe tegencultuur van nu.

Dick Houtman, Peter Achterberg en Roy Kemmers zijn verbonden aan het Centre for Rotterdam Cultural Sociology (CROCUS) van de Erasmus Universiteit Rotterdam. Dit is een ingekorte versie van hun artikel ‘De wedergeboorte van de fact-free politics: Pim Fortuyn en de nieuwe tegencultuur (2002-2012)', dat verschijnt in het tweede nummer van Beleid & Maatschappij. www.crocusculture.nl

 

Literatuur

Fortuyn, P. (2001). De islamisering van onze cultuur: Nederlandse identiteit als fundament (met een kritische reactie van imam Abdullah R.F. Haselhoef). Uithoorn: Karakter Uitgevers & Rotterdam: Speakers Academy Uitgeverij.

Van Herwaarden, C. (2005). Fortuyn: Chaos en charisma. Amsterdam: Bert Bakker.

Wilders, G. (2005). Kies voor vrijheid: Een eerlijk antwoord. Groep Wilders.