De vergaderingen waren verpletterend saai en pietluttig, maar toch had je het gevoel getuige te zijn van iets groots. Ik zie me nog zitten, bijna vijftig jaar geleden op de publieke tribune van het Europese Parlement in Straatsburg. De reis van politiek geïnteresseerde jongeren naar de vergaderplaatsen van de – toen nog - EEG was georganiseerd door de Europese Beweging, die daar ook subsidie voor kreeg. De EEG had nog maar zes leden en stond nog aan het begin van zijn ontwikkeling. Niemand zou toen hebben durven denken dat de daaruit voortgekomen Europese Unie ooit 27 landen zou kunnen omvatten. Binnenkort zelfs 28, als ook Kroatië toetreedt.
Op weg naar Straatsburg moesten we bij iedere grens nog onze paspoorten laten zien en uiteraard was er thuis al voldoende geld gewisseld. Frankrijk was nog ver weg, moeilijk bereikbaar langs smalle wegen door vervallen stadjes en dorpen met de luiken dicht. Toch overheerste het optimisme. Binnen niet al te lange tijd zou vrij verkeer van personen en goederen tussen de zes landen mogelijk zijn en misschien zou Engeland zich uiteindelijk toch bij de nieuwe gemeenschap aansluiten. Aan dictatoriaal geregeerde landen als Spanje en Portugal, laat staan aan de landen achter het IJzeren Gordijn dacht toen nog niemand. Ik kan me niet herinneren dat er toen al gesproken werd over de invoering van een gemeenschappelijke munt.
Tekortkomingen van de Euro
Toen die ruim dertig jaar later kwam, was iedereen enthousiast. De biljetten waren wel niet zo mooi modern als de ‘snip’ en de ‘vuurtoren’, maar daar waren we gauw overheen. Scherper was de kritiek dat de euro door de horeca werd gebruikt om van de prijzen in guldens europrijzen te maken zonder omrekening. Een prijsverhoging van meer dan honderd procent dus. Schoorvoetend is later toegegeven dat er inderdaad misbruik van de situatie is gemaakt. En ja, Nederland heeft eigenlijk ook wel een wat te lage omrekenkoers van de gulden naar de euro geaccepteerd.
Inmiddels zijn de echte tekortkomingen van de euro dramatisch duidelijk geworden. De euro, de Europese Unie en ‘Brussel’ zullen bij de komende verkiezingen zeker mede de keuze van de kiezer gaan bepalen. Dat zal in veel gevallen geen positieve keuze zijn. In januari van dit jaar vond al meer dan 40 procent van de Nederlanders dat het een slechte zaak is dat de gulden door de euro vervangen is. Niet langer ook is de meerderheid van de bevolking positief over het lidmaatschap van de EU. Het meest negatief in hun oordeel zijn de kiezers van de PVV, het meest positief is de aanhang van GroenLinks en D66. De SP-kiezers zijn ook zeer kritisch over het EU-engagement van Nederland, maar ze onderscheiden zich toch zeer duidelijk van de PVV-kiezers.
Het onbeminde laat men ook graag onbekend
Mensen die hoger zijn opgeleid, zijn in het algemeen aanzienlijk positiever over de EU en de euro dan degenen met een lage opleiding. Opleidingsniveau is inmiddels de beste voorspeller van de richting van de politieke opvattingen. De elite is links, het volk rechts, om het eens gemakkelijk populistisch samen te vatten.
De keuze voor of tegen de EU is maar voor een heel klein deel gebaseerd op informatie. Nederlanders denken wel dat ze heel wat van de EU afweten, maar blijven toch vaak het antwoord op zelfs eenvoudige kennisvragen schuldig. Intensief volgen in de media van de ontwikkelingen binnen de EU doet 3 procent van de bevolking, terwijl zelfs meer dan 50 procent aangeeft geen enkele belangstelling voor het onderwerp te hebben. Het onbeminde laat men ook graag onbekend.