Michael Sandel neemt in zijn boek Niet alles is te koop afstand van de econoom Gary Becker. Deze laatste stelt dat alle menselijk gedrag uitgedrukt kan worden in kosten en baten, en dat de kosten-batenafweging ons gedrag bepaalt. De mens wordt zo teruggebracht tot een ‘homo economicus’, voor wie met geld alles te koop is. Volgens Sandel is de dreiging van een calculerende mens reëel wanneer we van een markteconomie naar een marktsamenleving gaan. In zo’n samenleving zijn niet alleen productiemiddelen en betaalde arbeid in geldwaarden uit te drukken, maar alle activiteiten. Zo kun je bij lange wachtrijen door extra te betalen vooraan komen staan, je kunt daklozen betalen om voor jou een plekje vrij te houden, zodat je niet hoeft te wachten. In de VS kun je artsen betalen om meteen geholpen te worden, terwijl anderen die niet betalen eerst een afspraak moeten maken.
Wat is daar mis mee? Maakt geld niet onmiddellijk duidelijk wat de waarde is die men aan producten of activiteiten wil toekennen? Hoe hoger het bedrag dat men voor een product of dienst over heeft, hoe hoger de waarde. Zo kun je bepalen wat zorg, onderwijs, vriendschap, liefde, fatsoen, kunst, omgangsvormen, toegang tot informatie of gezondheid ons waard is.
Veel van we doen is ‘waardeloos’
Tegelijkertijd constateren we dat er veel wordt ondernomen dat nu nog ‘waardeloos’ is. Een zieke kosteloos bezoeken, gratis de natuur inlopen, je kind voor niets helpen met zijn huiswerk, alle vrijwilligerswerk - allemaal economisch ‘waardeloze’ activiteiten. Of moeten we daar ook een prijskaartje aan gaan hangen? Maar dan kunnen we de Wet maatschappelijke ondersteuning en alle andere ontwikkelingen die een beroep doen op zorg voor elkaar wel meteen in de prullenbak gooien.
De bezwaren van Sandel richten zich ook tegen de tendens om overal een geldwaarde voor te bepalen. Veel activiteiten zijn zo waardevol voor ieder mens dat het uitdrukken ervan in marktwaarde de beschikbaarheid voor iedereen teniet doet. Basisonderwijs, cultuur en zorg zijn zo fundamenteel voor het maatschappelijk functioneren dat deze niet aan een elite met materiële middelen voorbehouden moeten zijn. Als dit wel zo werkt, dan stevenen we uiteindelijk af een nieuw soort lompenproletariaat, zoals in de tijd van Marx, zonder middelen, normen en hoop in de steek gelaten. Deze niets bezittende onderklasse wordt gemakkelijk de prooi van extremistische bewegingen die een vals perspectief bieden.
Markt verziekt ons moreel en sociaal besef
Veel maatschappelijke instituties zoals politiek, onderwijs, welzijnswerk, sport, zorg (waaronder nu ook de tandzorg), of advocatuur, zijn inmiddels onderhevig aan marktwerking, of ze dreigen dat te worden. Dat verhindert dat mensen gelijke kansen hebben om aan maatschappelijke activiteiten deel te nemen of een goede positie te verwerven en misschien nog veel erger: het verziekt ons moreel en sociaal besef. Wie over minder middelen beschikt heeft volgens de principes van de markt ook recht op minder. Door de marktsamenleving wordt het begrip ‘gelijke kansen’ vercommercialiseerd; dit dreigt zeker voor de komende generaties.
Om deze dreiging het hoofd te bieden moeten begrippen zoals ethiek, moreel besef en maatschappelijk fundament weer geherwaardeerd gaan worden.
Op dit moment is het gevaar dat we op een maatschappij afstevenen waar pedagogische uitgangspunten en de vertegenwoordigers van opvoeding, fatsoen, eerlijkheid, betrouwbaarheid, duurzaamheid en naastenliefde als oubollig en weinig realistisch worden gekwalificeerd. In een marktmaatschappij beteken je immers pas wat als je je kansen weet te grijpen, ook al gaat het ten koste van anderen. Het leidt tot puur opportunisme. We weten uit de sociale, ethische en filosofische wetenschappen dat opportunisme geen echte oplossing biedt voor fundamentele menselijke en maatschappelijke vraagstukken.
Verweesden vluchten naar haatzaaiende partijen
Mensen functioneren bij gratie van een sociaalpedagogisch kader, waarin het stellen van grenzen in combinatie met een positief perspectief het meest effectieve en duurzame maatschappelijk rendement oplevert. Als ook dit sociaalpedagogische kader wordt vermarkt krijgen politieke partijen zoals het CDA, CU, GL en de PvdA het moeilijk om hun verhaal over normen en waarden of sociaal maatschappelijk fundament over het voetlicht te brengen. Waarom zouden we rekening houden met onze naasten, milieu en natuur bewaken, goed rentmeesterschap betrachten, of eerlijk delen en gelijke kansen scheppen, als de markt dit regelt? Degenen die om wat voor redenen dan ook over weinig middelen beschikken, vluchten naar de partijen der verweesden met hun vaak haatzaaiende en polariserende leiders.
We staan voor de vraag of we toelaten dat de marktsamenleving doorzet. Voor ons kent marktwerking grenzen, juist op het terrein van sociaal maatschappelijk wezenlijke activiteiten. Willen we inzien dat niet alles te koop is, en dat we grenzen moeten stellen aan de marktwerking? Hier moeten de verkiezingen over gaan, een moreel debat over wat van waarde is.
Raf Daenen is docent aan de Fontys Hogeschool en Willem Vermeulen is adviseur mens en verkeersveiligheid bij Rijkswaterstaat. Beiden zijn auteur van het boek Perspectief op een maatschappij in crisis.