We beginnen weer van elkaar te leren

Mentorschap is van deze tijd. Ook de 21ste eeuwse samenleving heeft behoefte aan mannen en vrouwen die anderen kunnen leren om dingen beter te doen, binnen en buiten het vrijwilligerswerk.

Zes jaar geleden organiseerden de Volkskrant, het tijdschrift TSS en de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling een discussie over de vraag of mensen in een achterstandssituatie, migranten, een mentor zouden moeten krijgen. In dat ene woordje, moeten, schuilt een gevaar. Mentorschap of mentoring kan namelijk niet opgelegd worden, maar heeft alleen zin als er sprake is van vrijwilligheid en wederkerigheid. Zowel mentor als mentee hoort het gevoel te hebben dat hij er wat aan heeft. De mentee moet ervan overtuigd zijn dat hij wat van de mentor kan leren en omgekeerd moet de mentor het idee hebben dat de mentee vertrouwen in zijn ervaring en deskundigheid stelt.

Mentorschap is (nog) een taboe onderwerp

Op woensdag 14 november was Jacco Verhaeren te gast in het tv-programma Pauw & Witteman. Verhaeren is een trainer die jonge mensen leert hoe ze betere zwemmers kunnen worden. Hij is een goede mentor, niet omdat hij zelf wellicht de beste zwemmer is, maar omdat hij anderen, met indrukwekkend stemgeluid, vertelt hoe ze betere zwemmers kunnen worden. Er zijn niet zo veel mensen als Verhaeren; dat komt deels doordat het mentorschap gevoelig ligt in onze gedemocratiseerde en egalitaire samenleving. Er is weliswaar een onverminderde, maatschappelijke behoefte aan voorbeelden, aan mensen die anderen kunnen leren hoe je dingen beter kunt doen, maar het is een beetje een taboe-onderwerp geworden. Voor je het weet, sta je geboekstaafd als een opdringerige, bemoeizuchtige betweter.

Het voorbeeld van zwemcoach Verhaeren geeft al aan dat mentorschap of mentoring  niet exclusief te maken heeft met vrijwilligerswerk. Mentorschap is ook in de geestelijke gezondheidszorg (Ggz) een bekend fenomeen; hier is de mentor een door de rechter bevoegd verklaarde man of vrouw die de zaken waarneemt voor een verstandelijk gehandicapte of psychiatrische patiënt. Zijn positie is geregeld in de Wet op het mentorschap, waarbij het grote verschil met onder curatele stellen is, dat de cliënt onder mentorschap handelingsbekwaam blijft. Het is ook de cliënt die de kandidaat-mentor voorstelt.

Sluipende professionalisering van vrijwilligerswerk

In het vrijwilligerswerk, waartoe ik me in dit artikel vanwege de ruimte beperk, zie je een enorme differentiatie en een sluipend proces van professionalisering. De tijd is ver voorbij dat de penningmeester van een voetbalclub de boekhouding op twee velletjes, in en uit, noteerde en in een sigarendoosje bewaarde. Er worden nu andere eisen gesteld aan de administratie. Op 1 januari 2013 wordt ook de Europese regelgeving van kracht die voorschrijft dat iemand die bestuurswerk doet voortaan ingeschreven moet staan bij de Kamer van Koophandel en rekeningen inclusief btw moet sturen. Dat is natuurlijk de perfecte manier om het mensen tegen de zin te maken. De maatregel heeft absoluut geen zin en is ook beledigend. Ze creëert of versterkt de beeldvorming over bestuursleden als zouden ze profiteren van de vrijwillige financiële bijdragen van anderen. Een heel foutief beeld overigens want het zijn mensen die zich naar beste eer en geweten inzetten en vaak zelfs geld toeleggen op het werk dat ze vrijwillig verrichten. Er is overigens nog discussie over de vraag of inderdaad vacatiegelden of kleine bestuursvergoedingen onder de nieuwe regel vallen.

Nederland kent 250 duizend officieel geregistreerde stichtingen en verenigingen. Niet allemaal vrijwilligersorganisaties, maar bestuurlijk vaak wel. Meestal gaat het om minimaal vier bestuursleden, dus we spreken over een tot anderhalf miljoen bestuursposten die merendeels door vrijwilligers worden bekleed. Zij zorgen voor het beheer, financiering en de continuïteit van sportverenigingen, buurt- en welzijnsorganisaties, scholen, toneelgezelschappen en zangkoren. Zij maken het mogelijk dat mannen en vrouwen in het weekend tegen een bal aan kunnen trappen of cantates van Bach zingen.

Werkervaring opdoen kan wel eens belangrijker worden

Al deze vrijwilligers maken ook deel uit van een ontelbaar aantal groepen van burgers die een sterke behoefte hebben om op een bepaald moment zelf iets te doen. Er zijn bijvoorbeeld honderden particuliere initiatieven in de ontwikkelingssamenwerking, die uit eigen initiatief een specifiek dorp of school, kerk in een ontwikkelingsland ondersteunen. De formele ontwikkelingsorganisaties, zoals Cordaid, zijn niet altijd blij met mensen die ‘zelf gaan tutten’ en ‘warme dekens en donzen slaapzakken uitdelen in tropische landen’. Gezamenlijk heeft dit soort initiatieven, van groot tot klein, echter wel een moderne civil society gecreëerd waarin burgers het vanzelfsprekend vinden dat zij zelf wat doen voor de minder fortuinlijken en daar ook zelf keuzes in maken.

Essentieel van het vrijwilligerswerk is dat het uit persoonlijke interesse, betrokkenheid of liefde wordt gedaan. Ook de sociale druk speelt een rol; de buurman of, zij het in steeds mindere mate, de pastor doet een beroep op iemand om zijn deskundigheid in te zetten voor de gemeenschap. Mensen melden zich daarnaast ook als vrijwilliger vanwege hun politieke overtuiging, om verveling tegen te gaan, om sociale contacten te leggen en om ervaring op te doen teneinde de kans op betaald werk te vergroten. Dat laatste motief sluit overigens aan bij het historische fenomeen van de volontair; de vrijwilliger die een taak of dienst vervult of waarneemt gewoonlijk zonder loon te ontvangen met de bedoeling om zich in een vak praktisch te bekwamen. Dit motief zou in de komende jaren wel weer eens een grotere rol kunnen gaan spelen. Je kans op werk wordt groter door ervaring op te doen, maar ook door al aanwezig te zijn in de organisatie.

Mentoraat is een bijzonder vorm van vrijwilligerswerk

Naast het ‘traditionelere’ vrijwilligerswerk zijn er, vooral door de sociale media, nieuwe vormen ontstaan: crowds en clouds, waarmee burgers blijk geven van hun betrokkenheid. We gaan niet altijd meer met een petje op en een handbeschilderd spandoek in de knuist naar het Malieveld om te protesteren, maar organiseren ons protest tegen bijvoorbeeld de inkomensafhankelijke zorgpremie ook en zelfs hoofdzakelijk via twitter, email of sms.

Een weer andere vrijwilligersvorm is het lotgenotencontact waar mensen in dezelfde situatie elkaar helpen en ondersteunen. Als je ziet hoe dat zich de laatste jaren ontwikkelt, bijvoorbeeld in de maatschappelijke opvang, waar cliënten zelf van alles organiseren en de professional steeds meer als mentor optreedt, dan wordt ook weer duidelijk hoe gewoon het ook voor mensen in problemen of met handicaps is zichzelf te organiseren en voor elkaar zowel als voor zichzelf te zorgen. Nederland  is in Europa de nummer één op het gebied van het vrijwilligerswerk. het mentoraat is daar een bijzondere vorm van. Omdat het bijna per definitie om een één op één relatie gaat tussen mentor en mentee, valt het misschien wat minder op dan de grotere collectieve acties. Dat doet gelukkig niets af aan de waarde die het voor de mentor en mentee kan hebben.

Paul Schnabel is directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau. Dit is een bewerking van de inleiding die hij hield op het congres over Mentoring, georganiseerd door het instituut voor Integratie en Sociale Weerbaarheid van de Rijks Universiteit Groningen op 15 november.