Adolescentenstrafrecht streeft naar verkeerde effectiviteit

Het wetsvoorstel adolescentenstrafrecht – dat binnenkort in de Tweede Kamer wordt behandeld – streeft naar maatregelen om te voorkomen dat jongeren opnieuw strafbare feiten plegen. Maar sluipenderwijs rukt het strafrecht in de samenleving op en raakt de (her)opvoeding van jongeren uit beeld.

In zijn advies Tussen ratio en symboliek: een reflectie op adolescentenstrafrecht schrijft de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO) dat er in 2011 ruim 52 duizend jongeren verdacht werden van het plegen van strafbare feiten. Van deze jonge wetsovertreders waren er 18 duizend tussen de 12 en 17 jaar en 44 duizend tussen de 18 en 24 jaar.

Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Fred Teeven vindt dat deze cijfers naar beneden moeten en heeft daarom het wetsvoorstel adolescentenstrafrecht ingediend. Om jonge daders (16 t/m 23 jaar) beter te kunnen aanpakken, voorziet het wetsvoorstel in ruimere mogelijkheden om een jongere onder het jeugd- of volwassenenstrafrecht te berechten (flexibilisering); verzwaring van sancties in het jeugdstrafrecht  en een ruime mogelijkheid om jongeren onder elektronisch toezicht, in nachtdetentie of in een Justitiële Jeugdinrichting te plaatsen.

Verschillende adviesorganen hebben hun bedenkingen bij het wetsvoorstel. De Raad voor Strafrechttoepassing en Jeugdbescherming en de Kinderombudsman bijvoorbeeld zijn sceptisch over de voorgestelde flexibilisering. Zij vragen zich af of er straks wel voldoende rekening zal worden gehouden met de ontwikkelingsfase van jongeren. Ook wijzen zij erop dat de opvoedkundige grondslag als leidend beginsel van het jeugdstrafrecht wordt losgelaten en noties als vergelding en veiligheid gaan overheersen.

Effectief en dadergericht: mogelijkheden en risico’s

In zijn advies plaatst de RMO eveneens een aantal kanttekeningen bij het wetsvoorstel. In het overheidsbeleid naar meer veiligheid, worden politie en justitie steeds vaker gemachtigd om op te treden tegen gedragingen, zoals overlast, die voorheen niet als crimineel werden beschouwd. Daarnaast kent de overheid bij het handhaven van orde en veiligheid steeds meer opsporingsbevoegdheden toe aan professionals. Dat veroorzaakt onduidelijkheden over macht en gezag. En die situatie wordt verder gecompliceerd doordat de overheid - mede als gevolg van haar beperkte capaciteit - burgers en maatschappelijke instanties actief bij de opsporing betrekt. De laatsten worden daardoor tot een verlengstuk van politie en justitie.

Het punt nu is dat wanneer iedereen onderdeel wordt van een (veiligheids-)keten, het uiteindelijk de keten is die de werkwijze bepaalt. Dit is niet zonder gevaar voor de rechterlijke macht. Die kan haar opdracht om de andere schakels in de strafrechtketen te controleren immers alleen uitvoeren als haar onafhankelijkheid gegarandeerd is.

Ook een aantal ontwikkelingen binnen het strafrecht vormt een risico. Het productiegericht werken bij justitie bijvoorbeeld zorgt ervoor dat veel organisaties zich vooral richten op taken die gekoppeld zijn aan financiële prikkels. Daardoor komt de nadruk veeleer te liggen op de controle van de uitvoering van (taak)straffen dan op de begeleiding na detentie.

Voorts leidt het huidige evidence based werken ertoe dat mogelijk andere, effectieve interventies niet worden ingezet. Denk hierbij aan interventies gericht op het gebied van werk, financiën en relaties.

Ook het toenemende gebruik van risicotaxaties door politie en justitie roept vragen op. We dreigen in een situatie te belanden, waarin niet de daad of de omstandigheden, maar het risico dat de verdachte in herhaling valt, bepaalt welke straf aan hem wordt opgelegd. Er is een reëel gevaar dat jongeren met een hoog risicoprofiel straks eerder in voorlopige hechtenis worden genomen, en eerder een celstraf krijgen in plaats van een taakstraf of geldboete. Dat gebeurt dan niet als gevolg van hun concrete daad, maar vooral op grond van de statistische categorie waartoe ze volgens een risicotaxatie behoren.

De RMO verwacht dat de ontwikkelingen in het strafrecht, de ketenaanpak, het evidence based werken en het veelvuldige gebruik van risicotaxaties, extra zwaar zullen uitpakken voor adolescenten. Het grote gevaar is dat ze straks niet langer de ondersteuning krijgen die belangrijk is voor hun ontwikkeling tot volwaardige burgers.

Het wetsvoorstel adolescentenstrafrecht bevat overigens ook positieve onderdelen. Vooral de verruiming van de mogelijkheid om jongvolwassenen volgens het jeugdstrafrecht te vonnissen is gunstig te noemen. De vraag is echter of daar een apart wetsvoorstel voor nodig is of dat dit ook op andere manieren tot stand kan worden gebracht

Adviezen voor een andere aanpak

De RMO vindt dat de overheid minder snel naar het strafrecht zou moeten grijpen om maatschappelijke problemen op te lossen. Wat haar betreft moet er veel meer op delicten gereageerd worden via ‘sancties’ buiten het strafrecht om, via school,  jeugdzorg en ouders.

Overleg en afstemming tussen die partijen en justitie en politie is nuttig, maar wel op voorwaarde dat ze allen hun eigen verantwoordelijkheid behouden en onderschrijven dat opvoeden primair de taak van de samenleving is en niet van het strafrecht.

Wat hoe dan ook voorkomen moet worden, is dat de straf voor een jonge wetsovertreder straks, in strijd met de basale rechtsbeginselen, wordt bepaald door de voorspelde kans op toekomstig gedrag, en niet op grond van eerder getoond, daadwerkelijk gedrag.

En ten slotte, zou de overheid terughoudendheid moeten betrachten bij het vaststellen van nieuwe leeftijdsgrenzen. Flexibiliteit en maatwerk krijg je niet door een nieuwe leeftijdsgrens te bepalen, maar door interventies meer en breder in te zetten, zowel binnen het jeugdstrafrecht als het volwassenenstrafrecht.

Karin Wittebrood, Dieneke de Ruiter en Rienk Janssens zijn werkzaam bij de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling.  Het advies Tussen ratio en symboliek. Een reflectie op adolescentenstrafrecht is hier te downloaden. Zie voor meer informatie de website van de RMO. 

Dit artikel is 2388 keer bekeken.

Reacties op dit artikel (2)

  1. Dit briefadvies is een mooie reflectie op de ontwikkelingen in het strafrecht en het (veiligheidsbeleid). De meeste aangehaalde thema’s betreffen echter niet zozeer alleen het adolescentenstrafrecht. Al gelden wellicht zaken voor deze doelgroep, vanwege hun ontwikkeling en kwetsbaarheid, scherper. De SVG heeft al vaker gewezen op de betrekkelijkheid van risicotaxactie-instrumenten; anderzijds, we willen toch ook niet terug naar de dobbelsteen om te bepalen wat te doen. Instrumenten kunnen ondersteunend zijn. Morgen (13 dec) organiseert de SVG hierover in samenwerking met de VU/NSCR een symposium over dit onderwerp. Ten tweede heeft de SVG ook eerder gepubliceerd over de gevolgen van de starre produktfinanciering voor de wijze waarop het ingewikkelde reclasseringswerk moet worden verricht (zie publicatie Verslaafd aan regels van de SVG, http://www.svg.nl; en artikel op website TSS van 4 nov 2011 Reclassering kan beter). Naast alle principiele bezwaren zie we voor de uitvoering ook voordelen: als reclassering krijgen we nu ruimte om een adolescentenaanpak te maken.

  2. Mijn naam is

    Dit briefadvies is een mooie reflectie op de ontwikkelingen in het strafrecht en het (veiligheidsbeleid). De meeste aangehaalde thema’s betreffen echter niet zozeer alleen het adolescentenstrafrecht. Al gelden wellicht zaken voor deze doelgroep, vanwege hun ontwikkeling en kwetsbaarheid, scherper. De SVG heeft al vaker gewezen op de betrekkelijkheid van risicotaxactie-instrumenten; anderzijds, we willen toch ook niet terug naar de dobbelsteen om te bepalen wat te doen. Instrumenten kunnen ondersteunend zijn. Morgen (13 dec) organiseert de SVG hierover in samenwerking met de VU/NSCR een symposium over dit onderwerp. Ten tweede heeft de SVG ook eerder gepubliceerd over de gevolgen van de starre produktfinanciering voor de wijze waarop het ingewikkelde reclasseringswerk moet worden verricht (zie publicatie Verslaafd aan regels van de SVG, http://www.svg.nl; en artikel op website TSS van 4 nov 2011 Reclassering kan beter). Naast alle principiele bezwaren zie we voor de uitvoering ook voordelen: als reclassering krijgen we nu ruimte om een adolescentenaanpak te maken.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.