Een baan is ook in crisistijd het beste medicijn tegen armoede

Is werken het beste medicijn tegen armoede? Zo lijkt het, voor velen, zelfs in tijden van crisis. En zeker, ook in tijden van crisis is activering de beste manier om uit de armoede te komen. Ook al loont dat niet meteen, dan toch in elk geval later. Maar armoede uitbannen door iedereen aan een baan te helpen is een illusie volgens Roeland van Geuns. Inkomenssteun blijft nodig.

Voor het eerst in deze eeuw stijgt sinds 2011 de armoede in Nederland. Het aantal huishoudens dat moet rondkomen van een inkomen onder de zogenoemde lage-inkomensgrens zal naar verwachting dit jaar voor het eerst sinds 2000 de grens van 10 procent overschrijden. De relatie tussen armoede en conjunctuur, en meer in het bijzonder tussen armoede en werkloosheid, is bekend. En dus ook in deze economische crisis was het te verwachten dat armoede zou toenemen. Maar is werkloosheid de belangrijkste oorzaak ervan? En is het dan ook het beste te bestrijden door mensen aan het werk te helpen? Of gaat het ook om het bieden van financiële ondersteuning?

Eerst dit: hoe erg is armoede eigenlijk? Armoede wordt pas als erg bestempeld wanneer deze absoluut wordt en langdurig is. Niemand maakt zich bijvoorbeeld zorgen om studenten met een inkomen dat onder de lage-inkomensgrens ligt. Zij hebben immers een goed perspectief op een hoger, vaak zelfs hoog inkomen. Daar hoort tijdelijk onder de armoedegrens leven bij. Huishoudens die gedurende langere tijd op of onder die grens moeten leven, worden echter veel scherper geconfronteerd met de gevolgen van die armoede.

‘Werk en gij zult eten’, maar niet voor iedereen

Het zijn vooral mensen die van een uitkering (moeten) leven, en dan met name van een bijstands- of arbeidsongeschiktheidsuitkering die te maken hebben met armoede. Niet-werken en armoede zijn tamelijk direct aan elkaar gekoppeld. Dat suggereert dat de oplossing ook voor de hand ligt: ‘werk en gij zult eten’. Dus, wanneer de ‘banenmotor’ maar meer gaat lopen, wordt het probleem van de armoede vanzelf minder groot. Voor een grote groep is dat zeker het geval. Recent onderzoek van het SCP laat zien dat uiteindelijk iets meer dan 40 procent van de armen door het vinden en behouden van werk boven de armoedegrens uitkomt. Daarnaast is er een substantiële groep die ‘in en uit armoede stroomt’.

De reden hiervoor ligt deels in de tijdelijke aard van het werk en deels in de zwakke arbeidsmarktpositie van de betrokkenen. Velen behoren tot het zogenoemde flexibele segment van de arbeidsmarkt. Zij wisselen – al dan niet noodgedwongen – werk af met een uitkering. Omdat het loon laag is, is de uitkering ook laag en ligt deze vaak onder de armoedegrens.

Werk vinden is dus niet voor iedereen de weg uit armoede. Sommigen ontsnappen uiteindelijk aan armoede via gezinsvorming, zo laat het SCP zien. Maar bepaalde bevolkingsgroepen lukt ook dat niet, of slechts tijdelijk. Alleenstaande moeders en alleenstaanden in het algemeen lopen de grootste risico’s. Ook niet-westerse allochtonen lopen meer risico op armoede.

Betere voorbereiding loont

Enerzijds heeft dat te maken – zo blijkt ook uit het SCP-rapport – met de geringe arbeidsmarktkansen die zij zichzelf toedichten, waardoor zij minder effectief en gemotiveerd werk zoeken. Hier hebben we dus met beïnvloedbaar gedrag te maken. Deze groepen zijn te ondersteunen met effectieve interventies gericht op gedragsbeïnvloeding, zodat zij effectiever leren werk zoeken, vinden en behouden.1 Wanneer de conjunctuur aantrekt, kunnen zij daarvan profiteren omdat zij dan beter voorbereid zijn op de dan stijgende vraag naar arbeid.

Externe omstandigheden beïnvloeden

Anderzijds hebben deze risicogroepen te maken met externe omstandigheden, zoals discriminatie op de arbeidsmarkt (denk aan niet-westerse allochtonen en oudere alleenstaanden), en het ontbreken van faciliteiten zoals kinderopvang. Deze factoren zijn te beïnvloeden met beleid gericht op werkgevers of op de ondersteunings-infrastructuur die het mensen mogelijk maakt te werken. Werkgevers kunnen bijvoorbeeld gestimuleerd worden mensen met een beperking of met onvoldoende kwalificaties in dienst te nemen (door administratieve beslommeringen weg te nemen, loonkosten van werknemers in de laagste loonschalen te verlagen, maar ook door veel strenger op te treden tegen discriminatie van werknemers). Bij het voorzien in een ondersteunings-infrastructuur kan het gaan om betaalbare kinderopvang en goed openbaar vervoer naar bedrijventerreinen, maar ook om het betalen van jobcoaches.

Periodes van inactiviteit zo kort mogelijk houden

Armoede oplossen gaat niet vanzelf. Het vergt inzet op veel terreinen en van alle betrokkenen. Uiteraard is een noodzakelijke voorwaarde dat de conjunctuur en de arbeidsmarkt aantrekken. Maar dat is voor mensen die een groot risico lopen om periodiek of structureel in armoede te leven geen voldoende voorwaarde. Het levenspad van deze risicogroepen kenmerkt zich door een afwisseling van periodes van uitkeringsafhankelijkheid en werken. Beleid en uitvoering moeten deze periodes van inactiviteit zo kort mogelijk maken. Inactiviteit heeft namelijk zeer ongunstige neveneffecten als slechtere gezondheid, negatiever gezondheidsbeleving, schooluitval van kinderen en afnemende sociale cohesie.

Deels kan dit door deze groep ‘actief’ te houden door hen de mogelijkheid te bieden in de eigen leefomgeving activiteiten te ontplooien gericht op buurtontwikkeling, woningonderhoud, participatiebevordering van ouderen en dergelijke. Dat sluit ook aan bij het streven van de participatiesamenleving zo veel mogelijk gebruik te maken van de eigen kracht van burgers.

Door te werken ontstaat perspectief

Dit biedt echter niet voor iedereen soelaas. Voor wie deze ‘kracht’ niet (meer) of onvoldoende kan opbrengen, moet worden voorzien in een werkaanbod en in ondersteuning om daar te komen. Die ondersteuning moet gericht zijn op het bevorderen van zelfsturing. De werkplekken waar betrokkenen terechtkomen, moeten zo veel mogelijk in een reguliere werkomgeving zijn, maar zonder de veiligheid van een permanent bestaan op die plek zoals dat bij de ‘Melkert-banen’ het geval was.

Ervaringen in New York laten zien dat het periodiek (na een maand of drie) switchen tussen zulke werkplekken juist de mobiliteit en het geloof in de eigen kracht van de betrokkenen bevordert. Zo’n aanpak heeft als voordeel dat mensen ook een reëler beeld krijgen van hoe de arbeidsmarkt functioneert, zeker in de segmenten waarop zij zijn aangewezen. Door te werken ontstaat perspectief, wellicht op termijn ook op een betere beloning.

Compensatie en reparatie blijft noodzakelijk

Of armoede hiermee volledig wordt uitgebannen? Dat is een illusie. Het zal nodig blijven om met inkomensbeleid (in de vorm van toeslagen en inkomensafhankelijke eigen bijdragen) de onvolkomenheden van een vrijemarkteconomie te compenseren en te repareren. Het grote voordeel van een activerende aanpak is wel dat armoedebeleid, in ieder geval voor de mensen die nog kunnen werken, gericht is op een belangrijke oplossing: een eigen inkomen verwerven. En niet op symptoombestrijding.

Roeland van Geuns is lector armoede en participatie aan de Hogeschool van Amsterdam, Kenniscentrum Maatschappij en Recht.

Noten

1      Zie ook het verderop gegeven voorbeeld uit New York, waar werklozen tot het moment waarop zij betaald werk vinden verplicht zijn in verschillende bedrijven en instellingen werkervaring en arbeidsritme te blijven opdoen.

 

Foto: Bas Bogers

 

Dit artikel is 3213 keer bekeken.

Reacties op dit artikel (8)

  1. “Recent onderzoek van het SCP laat zien dat uiteindelijk iets meer dan 40 procent van de armen door het vinden en behouden van werk boven de armoedegrens uitkomt”

    Nogal problematisch heden ten dage gezien de slechte economische situatie in Nederland waar per maand bijna 20.000 werknemers hun baan verliezen.
    Velen komen nog niet eens in de Bijstand terecht aangezien zij eerst hun eigen vermogen moeten ‘opeten’. Vooral bij ZZP-ers komt dit voor aangezien zij niet voldoende opdrachten kunnen krijgen om in eigen levensonderhoud te kunnen voorzien.

    Dat een baan in crisistijd het beste medicijn tegen armoede is een dooddoener en ontkent volledig de onmogelijkheid dit te kunnen aangezien de banen hiervoor ontbreken.
    Banen scheppen door de economie te stimuleren is het enige medicijn om de arbeidsmarkt er weer bovenop te helpen.
    Bezuinigen om de Brusselse 3% begrotingsnorm te halen zoals het kabinet Rutte beoogt is daarbij niet het geijkte middel maar werkt contraproduktief.

  2. Beste Marius van Huygen,

    Dank voor je reactie. Het is goed dit debat te voeren.
    Natuurlijk heb je gelijk dat er momenteel een crisis is die ervoor zorgt dat de werkloosheid stijgt. In mij stuk vind je dan ook niet de suggestie dat armoede snel opgelost zal zijn en al helemaal niet doordat mensen die nu in armoede leven op korte termijn massaal weer werk zullen vinden. Toch blijft mijn boodschap ten principale overeind staan. Daarvoor heb ik de volgende argumenten:
    – er zijn jaarlijks nog steeds vele honderdduizenden baanopeningen als gevolg van het feit dat mensen van baan wisselen, er toch bedrijven zijn die hun arbeidsvraag zien groeien en omdat velen met pensioen gaan. Die baanopeningen staan ook open voor werklozen.
    – we zien dat er sectoren zijn waar de werkgelegenheid groeit maar waar de banen terecht komen bij mensen uit Oost Europa. Dat zijn zeker niet alleen banen waar met allerlei flex constructies onder het minimumloon gewerkt wordt. Maar wanneer Nederlanders dit werk niet willen doen is dat hun keuze. Een keuze overigens die steeds moeilijker zal worden, zoals we in de recente afspraken rondom het begrotingsakkoord kunnen zien.
    – maar misschien het belangrijkste argument om te blijven benadrukken dat werk in ieder geval een oplossing voor armoede kan zijn, is dat de arbeidsmarkt niet voor eeuwig een groot overschot laat zien. Dat dachten we in de vorige crisis ook, maar dat bleek ook onjuist. Toen duurde het lang voordat er spanningen op de arbeidsmarkt verschenen. Nu zal dat – vanwege het pensioenoverschot – veel korter duren. Werklozen moeten wat dat betreft voorbereid zijn om over een jaar of 1 `a 2 weer te kunnen intreden op de arbeidsmarkt. Je daarop voorbereiden en actief blijven is niet eenvoudig en vraagt inspanningen en begeleiding ook van de overheid. Maar het is echt een illusie dat de overheid die banen zou kunnen creëren. Daarvoor is geen geld en bovendien heeft het verleden aangetoond dat dergelijke banen dan weer opgeheven (moeten) worden zodra er weer ‘echte’ banen in de markt tot stand komen.
    Kortom: mijn boodschap is geen makkelijke en ook misschien niet zo leuk, maar de suggestie dat de oplossing zou komen door banen te creëren (met welk geld?) en dat het geen probleem is de schulden van ons allen maar verder op te laten lopen, is ineffectieve struisvogelpolitiek.

  3. Beste Roeland,
    Ik ben benieuwd wat je vindt van het argument van Peter Taylor-Gooby (‘The Wrong Way to Tackle Poverty’ op http://www.discoversociety.org). Hij stelt dat het een ‘big mistake’ is om te denken dat betaald werk de beste remedie is voor werkloosheid en armoede. Beleidsmakers houden geen rekening met de kwaliteit van het werk en het feit dat vooral aan de ‘onderkant’ werkenden (relatief) steeds lagere lonen krijgen. Hoewel mensen die werken minder vaak arm zijn, zijn er veel werkende armen. Naarmate de arbeidsmarkt steeds ‘flexibeler’ wordt (vooral aan de onderkant?), draagt werken ook minder bij aan het verbeteren van persoonlijke omstandigheden (stress, schulden afbetalen, voldoening). In termen van relatieve armoede zijn slecht betaalde banen, onzekere banen en Melkerbanen toch niet veel meer dan bestrijding van de symptomen van een zeer scheve arbeidsmarkt.

  4. Als er niet de regel was dat een 4e tijdelijk contract automatisch een vaste baan moet worden, had ik nu niet baanloos geworden. Zogenaamd een regel ter bescherming van de werknemer. Dat feest gaat heden ten dagen niet meer op. Werkgevers verlengen je contract nu dus gewoon niet! En na 3 maanden en 1 dag terugkomen voor opnieuw 3 tijdelijke contracten?? Gaat mooi ook niet op, als je in de gehandicaptenzorg werkt….want ook daarop wordt fors bezuinigd en dus minder clienten en dus minder personeel nodig!! Weg droombaan! Weg toekomstplannen!

  5. Beste Roeland,

    “Kortom: mijn boodschap is geen makkelijke en ook misschien niet zo leuk, maar de suggestie dat de oplossing zou komen door banen te creëren (met welk geld?) en dat het geen probleem is de schulden van ons allen maar verder op te laten lopen, is ineffectieve struisvogelpolitiek.”

    Hierbij verschillen we toch wezenlijk van opvatting over de (politieke) economie en de rol die staat speelt bij het scheppen van banen.
    Door vergaande loonmatiging van de afgelopen jaren, bezuinigingen op de collectieve sector en lasten verzwaringen is de koopkracht van de gemiddelde Nederlandse burger drastisch gedaald.
    M.n. de ondernemers actief op de binnenlandse markt kunnen dit aan hun verminderde omzet merken.
    Vele bedrijven moeten personeel ontslaan en nemen geen nieuwe mensen meer aan.
    Grote internationale ondernemingen barsten van de ‘cash flow’ maar investeren niet omdat een koopkrachtperspectief ontbreekt.
    Als men bedenkt dat de huidige bezuinigingen door Brussel zijn ingegeven dit om de boekhoud 3% begrotingsnorm te halen die vooral gehaald moet worden omdat de banken moesten worden ondersteund en de Zuid-Europese landen middels fondsen kredieten verstrekt…

    Dat de arbeidsmarkt wel weer zal aantrekken o.a. door ‘vergrijzing’ en vervolgens iedereen weer aan het werk zal zijn is nog maar helemaal de vraag aangezien ondernemingen juist groei willen realiseren door een hogere arbeidsproduktiviteit waardoor per saldo minder werknemers nodig zijn in het arbeidsproces.

    Dat een totale economische sector zoals de glastuinbouw leeft van onderbetaling, loondumping en uitbuiting van Oost-Europeanen is een schande die de Nederlandse werklozen niet aangerekend kan worden aangezien de werkgevers in deze sector in feite maling hebben aan de Ned. arbeidswetten-en voorwaarden.
    In feite wordt deze situatie door het kabinet Rutte gedoogd.

    De logica van de kapitalistische bedrijfseconomie volgend zal volledige werkgelegenheid een illusie blijken te zijn zeker in internationaal perspectief waar westerse ondernemingen middels lage lonen landen uit m.n. Azie al decennia lang veel arbeidsplaatsen in Nederland en West-Europea vernietigen.

  6. Uit Trouw van 16-10-’13:

    Extra banen komen uit ‘kristallen bol’

    Arbeidseconomen noemen de aanname van 50.000 extra banen die in het nieuwe Begrotingsakkoord staan ongefundeerd. Er zijn geen modellen om voorspellingen te doen over het arbeidsmarkteffect door betere opleidingen, versoepeling van het ontslagrecht of hervormingen van de WW, stellen zij.

    http://www.trouw.nl/tr/nl/4504/Economie/article/detail/3528023/2013/10/16/Extra-banen-komen-uit-kristallen-bol.dhtml

  7. Beste Heer Geuns,

    In principe ben ik het wel met u eens. MAAR……

    Sinds 1978 (ik was toen 18 jaar) werd ik door een ernstige handicap totaal arbeidsongeschikt verklaard en kan ik, hoewel ik het heel graag zou willen, niet werken. In die tijd ben ik in de A.A.W. gekomen. Tegenwoordig W.I.A. / Wajong. Al die tijd op het sociaal minimum gezeten, en tot nu schuldenvrij gebleven. Wanneer ik de compensatiemaatregelen als WTCG etc. nu zo meteen verlies zal dat niet meer lukken. Het ergste vind ik nog het sociaal isolement, maar straks op straat gezet kom ik straks vast wel weer meer mensen tegen. In dit land schijnt men zich niet te willen realiseren dat er, hoe weinig ook, altijd mensen zullen zijn die wel willen werken maar NOOIT kunnen werken. Deze mensen kunnen helaas niet aan uw medicijn deelnemen en zijn en blijven structureel in een steeds diepere armoede situatie (weg)gegooid. Hoezo de overheid een schild voor de zwakkeren?

  8. Geachte heer Tichelaar,

    hoewel ik de essentie van uw situatie niet ken, en dat hoeft ook helemaal niet, ben ik het geheel met u eens. De enige partij die mensen die door een reden die buiten hun beinvloedingssfeer ligt niet kunnen werken, kan beschermen is de overheid. Ook de uit die situatie voortkomende extra kosten (zoals medicijnen, verzorging e.d.) zouden daarbij – in een beschaafd en rijk land als Nederland – ook doort diezelfde overheid en dus door ons allen (belastingbetalers) gedragen moeten worden. Er zijn een paar uitzonderingen. Wanneer de noodzakelijke ondersteuning ook door de eigen directe omgeving gegeven kan worden en ook wordt, is het niet nodig dat de overheid die rol overneemt. Maar het vangnet moet wel door diezelfde overheid geboden worden. Verder is er de situatie waarin de overheid niet hoeft in te springen, namelijk wanneer betrokkenen zelf over voldoende middelen beschikken of daar direct toegang tot hebben (bijvoorbeeld wanneer zij zelf voldoende middelen hebben of wanneer er ‘rijke’ ouders zijn). Het is wel zaak dat goed wordt gewaakt dat er geen misbruik gemaakt wordt zoals in de situatie waarin grootouders konden profiteren van kinderopvangvergoedingen, terwijl zij hun kleinkinderen voorheen ook al – maar toen zonder vergoeding – opvingen. Dergelijke perverse effecten moeten voorkomen worden, omdat deze anders tot een nog grotere afbraak van de verzorgingsstaat die er nog over is, zal leiden.
    Groet.

    Roeland van Geuns

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.