Europa moet meer zijn dan de uitkomst van een liberale droom

In de Europese Unie is het vrijemarktprincipe veiliggesteld, precies zoals de vooraanstaande liberale theoreticus Friedrich Hayek het ooit bepleitte. De gevolgen van dit (neo-) liberale beleid leiden echter tot woede, vervreemding en wrok en maakt de politiek steeds irrelevanter.

De in 1992 overleden Oostenrijkse politiek-econoom en filosoof Friedrich Hayek stelde dat een op vrij economisch verkeer gebaseerde federatie van natiestaten een effectief middel vormt om het regulerend vermogen van elke afzonderlijke staat in te perken. Maar dan moet de democratische macht natuurlijk niet naar het federale niveau verplaatst worden, want dan dreigt die regulering alsnog. Uiteenlopende belangen en een gebrek aan onderlinge binding kunnen dat helpen voorkomen. Als daarnaast de vrijemarktprincipes juridisch zwaar verankerd worden, is een economie op liberale grondslag veiliggesteld. Dit pleidooi van Hayek, 75 jaar geleden, doet sterk denken aan de wijze waarop de Europese Unie vanaf de jaren negentig is gaan functioneren.

Ultraliberale droom is in Europa werkelijkheid geworden

Wolfgang Streeck, socioloog en directeur van het Max-Planck-Institut in Keulen, spreekt van een ‘hayekisering’ van het Europese kapitalisme. Een ontwikkeling die ernstige economische en sociale gevolgen heeft voor de samenleving en dreigt uit monden in een crisis van het ‘democratisch kapitalisme’. Dat de mogelijkheden om ons economische systeem democratisch richting te geven al veel kleiner zijn geworden, is bijvoorbeeld manifest in het Europese besluit om het begrotingstekort  taboe te verklaren, voor welke lidstaat dan ook. Was dat in de jaren zeventig nog een ultraliberale fantasie, nu is het in Europa werkelijkheid geworden. Dat is niet alleen sociaal en economisch schadelijk maar brengt ook een verregaande inperking van het democratische begrotingsrecht met zich mee.

Een andere Duitse wetenschapper, de politicoloog Fritz Scharpf, laat zien hoe de Europese Monetaire Unie de lidstaten de beleidsruimte heeft ontnomen om recessies te bestrijden. Waar vroeger bij economische tegenslag nationaal kon worden bijgestuurd, via devaluatie en/of renteverlaging, deelt de nu Europese Centrale Bank de lakens uit. Daarnaast is door een aangescherpt Stabiliteitspact de mogelijkheid van een expansief begrotingsbeleid voorgoed afgesneden. Wat rest zijn hervormingen ten koste van de eigen werkende bevolking - wat woede, vervreemding en cynisme uitlokt en de democratie op den duur ondermijnt.

Europa minder populair door groeiende onvrede over opportunistisch beleid

Ook in Nederland mengt groeiende onvrede over een beleid dat de gevolgen van de crisis op de bevolking afwentelt zich met het gevoel dat de beslissingen eigenlijk elders worden genomen. Europa wordt er steeds minder populair door. De rechts-populistische Partij voor de Vrijheid speelt hier, net als verwante partijen elders, op in met een rancuneus, fel anti-Europees programma. Bezorgdheid daarover is terecht, maar blijft gratuit zonder het besef dat het gevoerde beleid (ook van het huidige PvdA-VVD kabinet) de onvrede alleen maar verder opstookt door ingrijpende maatregelen te nemen zonder serieus debat.

Het kabinet bezuinigt zwaar, met een beroep op Europese afspraken, en pakt uitkeringsgerechtigden en zorgbehoevenden hard aan. De uitgangspunten van dat beleid, zoals de noodzaak en wenselijkheid van grootscheeps bezuinigen en van structurele hervormingen zijn als vanzelfsprekend aanvaard. Maar intussen stapelen de ongerijmdheden zich op: kortingen op arbeidsvoorziening en de werkloosheidsuitkering, hoewel de kansen op werk sterk verminderd zijn. Lagere uitkeringen en meer armoede, terwijl de hoge inkomens voor wat minder hypotheekaftrek gecompenseerd worden met een lager toptarief.

Dijsselbloem ruilt uit, maar een debat is er niet

De benodigde structurele hervormingen moeten volgens minister van Financiën Jeroen Dijsselbloem in de toekomst muntunie-breed afgedwongen kunnen worden. Maar een debat over deze verregaande inperking van de nationale soevereiniteit is er nog niet geweest en er is geen coalitiepartij of sociaal akkoord-partner die Dijsselbloem en het kabinet erop aanspreekt. Uitruilen en zwijgen, dat is het wel zo ongeveer.

Verder worden pleidooien voor een voortgaande overdracht van bevoegdheden aan de EU door het kabinet moeiteloos gecombineerd met het tegendeel, namelijk met een nadruk op de wenselijkheid van minder Europa en subsidiariteit. Volgens de minister van Buitenlandse Zaken Frans Timmermans is de tijd van een ‘ever closer union’ voorbij. Waarna het kabinet en het overgrote deel van de Tweede Kamer vervolgens doodleuk instemmen met verdere centralisering in Europa, zoals op het terrein van de bankenunie. De kiezer kan er geen touw aan vastknopen. En dan betuigen PvdA en VVD, met het oog op een nieuwe Europese Commissie, ook nog eens steun aan de volbloed euro-federalisten Martin Schulz respectievelijk Guy Verhofstadt.

Politiek wordt bedenkelijk amusement

De kritiek op dit opportunisme is volkomen terecht. Bovendien wordt een serieuze discussie over de vormgeving van de Europese Unie ten ene malen ontweken. Geen van de coalitiepartijen en ‘meeregerende’ oppositiepartijen wensen de grote constructiefout van de muntunie (afwezigheid van een Europese staat) onder ogen te zien en miskennen de oplopende spanning tussen economie en democratie.

Soms rijst het vermoeden dat de democratische organen zich al hebben neergelegd bij de gegroeide verhoudingen en hun verlies aan invloed compenseren met brood, spelen en het voeden van ressentiment. Er komt een moment, schrijft Streeck, dat maatschappijvisies en interpretaties van maatschappelijke problemen niet meer aan de politiek ontleend worden, maar aan een ‘hoch profitable globale Kulturindustrie’. Politiek heeft dan zijn relevantie verloren en wordt steeds meer amusement.

Paul Kalma  is oud-directeur van de Wiardi Beckman Stichting en van 2006 tot 2010 lid van de Tweede Kamer voor de Partij van de Arbeid. Dit artikel is een bewerking van Kalma’s bijdrage aan de februari-editie van S & D, het maandblad van de Wiardi Beckmanstichting.