Eigen kracht is als een kameleon

Hoe kun je nu het beste de eigen kracht van burgers bevorderen? In de praktijk is die vraag niet zo simpel. Moet meneer Jansen steun krijgen bij zijn boze brief over vocht en schimmel aan de woningcorporatie? Wat als het zijn eigen schuld blijkt? Situaties zijn niet altijd makkelijk te duiden.

Meneer Jansen klopt tevergeefs aan bij de woningcorporatie met klachten over vocht en schimmel in een van de muren van zijn huurhuis. Zijn vrouw lijdt aan reuma, en die verergert daardoor. Ze komt steeds minder buiten en ligt soms dagen achter elkaar in bed. Meneer schrijft uiteindelijk een boze brief aan de wethouder en probeert aan steeds meer bellen te trekken om gehoor te krijgen over de overlast. Op deze wijze komt hij ook in contact met een professional uit het wijkteam. Die probeert de situatie in te schatten: Hoe te handelen? Of moet hij juist niet handelen? De professional probeert een strategie te kiezen die de eigen kracht van het echtpaar Jansen laat bloeien in plaats van deze in de weg te zitten. Met andere woorden: hij probeert de institutionele orde dienstbaar te maken aan de eigen kracht.

Deze casus is geconstrueerd uit ons onderzoek in de wijkteams in Eindhoven, waar professionals regelmatig geconfronteerd worden met dergelijke situaties. Telkens ontvouwt zich een palet aan mogelijke vervolgstappen waar de professional zich samen met cliënt of burger een weg doorheen baant, terwijl hij zich voortdurend afvraagt hoe hij nu het beste kan aansluiten bij de eigen kracht van betrokkenen.

Talloze scenario’s van eigen kracht zijn denkbaar

Zo kan hij in deze situatie aangeven: ‘Goed bezig meneer, met uw eenmansactie. Erg krachtig dat u niet van ophouden weet en het initiatief neemt een brief te schrijven. U heeft mij eigenlijk niet nodig.’ Hij kan ook waarnemen dat meneer Jansen zich te veel opstelt als consument in plaats van zelf de handen uit de mouwen te steken. Misschien kan hij beter de eigen kracht van meneer stimuleren door hem te bewegen zelf in zijn huurhuis te gaan klussen. Of moet hij wellicht samen met meneer Jansen een aantal buren optrommelen om gemeenschappelijk zijn muren waterdicht te maken? De kans is echter aanwezig dat wel meer buren last hebben van vochtige muren. Kunnen ze samen, gefaciliteerd door de professional, een brief schrijven aan de woningcorporatie. Dat is pas ‘samenkracht’ organiseren.

Wat de professional ook kan doen, is meegaan naar de woningcorporatie om meneer te ondersteunen bij zijn vraag of er wat aan de onbestendige muur in zijn huis gedaan kan worden. Aldaar kan hij meteen het signaal afgeven dat de corporatie adequater moet reageren op signalen van burgers. Verder kan de professional ook nog inzoomen op de situatie van de vrouw van meneer Jansen om te kijken of daar extra ondersteuning geboden is, wellicht uit het informele circuit.

Natuurlijk moet hij bij dit alles ook op zoek gaan naar de ‘vraag achter de vraag’: speelt er mogelijk onderliggende problematiek die geadresseerd dient te worden? Uit nadere beschouwing kan bijvoorbeeld blijken dat meneer Jansen nog nooit een officiële klacht via het beschikbare klachtenformulier heeft ingediend en voortdurend impertinente en woedende telefoontjes pleegde naar de woningcorporatie. Wat ook zou kunnen, is dat meneer de poreuze muur zelf heeft veroorzaakt door er een klimop tegen te zetten die het cement tussen de stenen aantast. Bovendien zijn misschien al meer professionals betrokken bij het echtpaar. Wie is dan waarvoor verantwoordelijk?

Kortom: elk nieuw gezichtspunt zet de situatie in een ander perspectief en er zijn talloze scenario’s denkbaar.

Eigen kracht verandert voortdurend van kleur

Professionals in sociale wijkteams worden geacht telkens een goede analyse te maken van wat er precies aan de hand is door present te zijn, goed te kijken, te luisteren en dóór te vragen.

Daar waar burgerkracht zich manifesteert, is het zaak haar vooral te laten gedijen en niet in de weg te zitten. Juist ‘in de frontlinie’ dienen zich echter veel situaties aan waarin eigen kracht afhankelijk van het perspectief voortdurend van kleur verandert. Daarom moet zij steeds opnieuw geïdentificeerd en geherdefinieerd worden. Het is belangrijk dat professionals in hun teams de ruimte krijgen om hierop (samen) te reflecteren om zo een gezamenlijke visie en een gedeeld handelingskader te creëren. Risico is dat dit er in de hectiek van alledag nogal eens bij inschiet.

Lilian Linders is lector bij Fontys Hogeschool Sociale Studies. Dit artikel verscheen als column in het Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken.