Project P: ja of nee?

Wat leert het debat over Project P ons over de aanpak van pesten? Mieke van Stigt maakt de balans op. Zolang scholen het pesten blijven ontkennen, of zich drukker maken over hun imago in de media dan over het welzijn van hun leerlingen, maakt zelfs de beste anti-pestmethode geen schijn van kans.

 
Een jongen wordt maandenlang gepest op school. De school heeft er aandacht voor,  er zijn gesprekken, ook met de klas, er is intensieve begeleiding. Maar blijkbaar is dat niet genoeg, de jongen gaat (met zijn ouders) in zee met een televisieprogramma, dat hem belooft het pesten te stoppen en hem uitrust met een verborgen camera. Drie weken filmt hij de pesterijen door zijn klas- en schoolgenoten. De programmamakers van ‘Project P’ van RTL 5 confronteren de klasgenoten met de beelden. De school, het Einsteinlyceum in Hoogvliet, is het er niet mee eens. Pesten moeten in ‘de veiligheid van de school’ opgelost worden, vindt men daar. Een kort geding tegen de programmamakers moet uitzending op televisie voorkomen.

Is de aanpak van Project P - confronteren en op televisie - een goed idee? De discussie was deze week heftig en alomtegenwoordig. Voorstanders riepen: ‘Eindelijk, gerechtigheid!’. Tegenstanders meenden: ‘Nee, denk om de privacy van de kinderen’ en: ‘Dit maakt het alleen maar erger voor het slachtoffer.’

Verontwaardigde volwassenen die het leed van de slachtoffers meemaken, zouden soms de pesters wel met de koppen tegen elkaar willen slaan, zodat die het pesten voor eens en altijd afleren. Niks geneuzel over sociale vaardigheden: gewoon korte metten maken. Een programma als Project P appelleert aan die gevoelens van rechtvaardigheid, de pestkoppen worden geconfronteerd met hun eigen immorele gedrag en de pijn van het slachtoffer. De daders (en omstanders) zouden op die manier tot inkeer komen en voor altijd ophouden met hun getreiter. Of, zoals het voormalige slachtoffer Jordy bij Humberto Tan vertelde: de pestkoppen zijn nu zijn matties.

Filmen alleen helpt niet

Het zou fijn zijn voor deze jongen als het pesten inderdaad voor altijd gestopt is, maar echt waarschijnlijk is dit niet. De betrokkenen hebben geen kennis opgedaan over de oorzaken van het pesten, of over hoe ze in een complexe context als de puberteit en het onderwijs, pesten voor altijd moeten voorkomen. Met een beetje pech wordt deze jongen straks gepest als ‘verrader’, die zo nodig beroemd wilde worden. In de Verenigde Staten werd een jongen die de pesterijen die hij maandenlang moest ondergaan stiekem filmde, door zijn school aangeklaagd en door de rechtbank veroordeeld. (1) Dat had de Nederlandse jongen ook kunnen overkomen, maar hij had een televisieprogramma achter zich, en daarmee de hele vaderlandse media en de macht van de camera. Maar kunnen we de duizenden kinderen in Nederland die dagelijks of wekelijks gepest worden allemaal uitrusten met camera’s en vervolgens op televisie laten verschijnen? Ondoenlijk, en het zou snel vervelen. Jammer joh, maar pesten hoort er nou eenmaal bij.

Bezwaren tegen Project P

Er zijn meer bezwaren tegen een dergelijke schandpaalaanpak, waarvan de schending van de privacy van de daders nog niet eens de belangrijkste is (ook al omdat de pesters geblurred, onherkenbaar, in beeld worden gebracht). Toch is die privacy wel het grootste bezwaar van de schoolleiders. Hun verontwaardiging daarover lijkt zelfs groter dan over het pesten zelf (dat ze liever zelf oplossen dan aan de grote klok hangen). Maar hoeveel erger is dat dan maandenlang gepest worden?

Een voordeel van een programma als Project P is in ieder geval dat het pesten niet meer ontkend kan worden: school en de daders kunnen er niet meer omheen. Maar het risico is wel, dat plan B in stelling wordt gebracht: de programmamakers en de filmende jongen worden beschuldigd.

Een ander bezwaar is dat de beelden een eigen leven kunnen gaan leiden. Bovendien zijn ze altijd een selectieve weergave van de werkelijkheid. Misschien gaat een schoppend kind van wie de beelden op internet rondgaan, wel door het lint omdat het zelf maandenlang werd getreiterd. Niet dat dat een vrijbrief is om te schoppen, maar toch. En in hoeverre is een kind dat een verborgen camera bij zich draagt nog te zien als subject bij het pesten, of heeft hij invloed op de gebeurtenissen die (zoals hij immers weet) gefilmd zullen worden?

De belangrijkste vraag gaat over de integriteit van de programmamakers. Hoe  zorgvuldig ze ook met hun hoofdpersoon omgaan, zij zijn geen hulpverleners, maar televisiemakers. Uiteindelijk gaat het hen om een ‘pakkend’ televisieprogramma. Om de kijkcijfers, om de reclame-inkomsten. Hoe betrokken ook, ze verdienen hun geld aan de wanhoop van een gepest kind. Welke keuzes maken zij: een probleem sussen of toch maar even opkloppen want het staat zo mooi in de montage? En wat gebeurt er met de slachtoffers als de filmploeg zijn kabels heeft opgerold en het budget voor nazorg op is?

Wat we toch van het programma kunnen leren

Toch kunnen we van deze casus - het tv-programma én de commotie eromheen - veel leren. Bijvoorbeeld dat kinderen schrikken als ze geconfronteerd worden met de beelden van het pesten. Dan wordt ineens de trance van het groepsgedrag, waarin het pesten verwacht wordt, waarin de mishandelingen en het schelden acceptabel zijn, waarin het slachtoffer ontmenselijkt is en de vernederingen verdient, doorbroken. Men schrikt wakker en schrikt van zichzelf. Spijt en excuses volgen. Vragen zijn er ook: wat nu als er geen camera’s en landelijke discussies omheen staan? En strekt de hervonden empathie zich ook uit naar andere pestslachtoffers in dezelfde klas of op dezelfde school? Hoe lang houdt het besef van eigen gedrag stand, als de sfeer op en rond de scholen onveilig blijft?

We leren ook dat een krachtige morele leiding - pesten is niet oké, zijn jullie nu helemaal betoeterd - wel degelijk effect heeft. Dat moet echter, om de sfeer op de hele school en op lange termijn te verbeteren, gepaard gaan met een programma dat leerlingen en leerkrachten helpt om in de ingewikkelde context van een school (veel leerlingen, weinig leraren) op een positieve manier met elkaar om te gaan.

En tenslotte wordt duidelijk wat het recente pleidooi (2) voor wetenschappelijk onderbouwde anti-pestprogramma’s over het hoofd ziet. Een anti-pestmethode is een gereedschap, niet meer dan dat. Dat slecht gereedschap uit den boze is, spreekt voor zich. Maar in onwillige of onvakkundige handen is ook het beste gereedschap een gevaar voor de betrokkene en zijn omgeving. Zolang scholen het pesten blijven ontkennen, of meer begaan zijn met eigen imago in de media dan met het welzijn van hun leerlingen, maakt zelfs de beste anti-pestmethode geen schijn van kans. Dan is er een Project P nodig om de zaak grondig wakker te schudden.

Mieke van Stigt is columnist van sociale vraagstukken en pestdeskundige. Volgende maand verschijnt haar boek ‘Alles over pesten - voor kuddedieren, buitenbeentjes en iedereen die met pesten te maken heeft’.

 
Ps  Daags na de verschijning van dit artikel nam iemand van de redactie van Project P contact op met Mieke van Stigt, waarover zij op haar blog deze column schreef.

 

Noten:

(1)  (http://www.dailymail.co.uk/news/article-2605114/Teen-punished-recording-alleged-bullying-sue-school-district.html)

(2)  Zoals dat van de Utrechtse hoogleraar ontwikkelingspsychologie Bram Orobio de Castro in Trouw.

 

Dit artikel is 5902 keer bekeken.

Reacties op dit artikel (7)

  1. Over het nieuwe TV programma “Project-P” is veel ophef ontstaan.

    Op TV wordt / is al, door veel programma’s aandacht besteed aan pesten op het gebied van de persoon die gepest wordt, de daders, toeschouwers, school(leiding), ouders.

    Tot nu toe bestaat het uitgangspunt voor probleemaanpak uit praten in welke vorm of samenstelling dan ook.
    Vooral de overvloed aan deskundigen buitelen over elkaar heen om het eigen gelijk te motiveren.

    Telkens weer blijkt dat het ego van de vele deskundigen een drempel opwerpt om de positieve punten van veelheid aan anti-pestprogramma’s samen te voegen.

    Coördinatie hierin is een aanbeveling, wellicht een mooie uitdaging voor OCW?

    De veelheid aan studies, op basis waarvan “anti-pestprogramma’s” worden gemaakt, zijn in de vorm protocollen, gespreksgroepen en meer vormen ingevoerd op scholen.

    Nu blijkt wat iedereen al weet.
    Praten over pesten alleen werkt niet, net zoals het hebben van een protocol op zich niet werkt.

    Confronterende beelden die klassikaal onder begeleiding worden getoond werken wel omdat directe visuele confrontatie niet weggepoetst / weggedisussieerd kan worden.

    Wat ik nu jammer vind is dat dit in de sfeer van TV producties wordt getrokken.

    Duidelijk is dat camerawerk een adequaat middel is tot confrontatie, mist het buiten media zoals TV wordt gehouden.

    Scholen die het belang van het gepeste kind voorop durven te stellen zullen hiermee aan de slag moeten.

    Is de vraag nu op welke wijze een camera moet worden ingezet en hoe een confrontatie met camerabeelden moet worden opgezet?

  2. Media aandacht rondom pesten een positief effect?

    Alle aandacht voor het onderwerp pesten is goed, zou je denken? Niemand is voor pesten, toch? Tv-programma’s worden gevuld met het onderwerp pesten, collega tv-makers liggen bij elkaar onder de loep, krantenartikelen worden gevuld. Daarbuiten in de echte wereld heeft iedereen een mening over het onderwerp of een oordeel en tegelijk is iedereen bang zijn vingers te branden aan dit onderwerp. Waarom? Misschien omdat het onderwerp lastig is, zwaar beladen ook. Misschien omdat iedereen er wel eens mee te maken heeft gehad of nog heeft. Misschien omdat het voor veel emotionele reacties zorgt.
    De media aandacht vorig jaar heeft gezorgd voor de druk binnen de politiek: de oplossing moest komen vanuit Den Haag. Dit heeft gezorgd voor een wetsvoorstel; verplichting tot een effectief bewezen aanpak van pesten met behulp van pestcoördinatoren en de verplichting tot monitoren van de veiligheid van leerlingen op scholen.
    Verplichten, is opleggen en in de praktijk is keer op keer bewezen dat dit niet leidt tot de gewenste verandering. Een pestprotocol was ook verplicht, het ligt bij veel scholen in de la en om maar dichtbij de lezer te blijven: sommigen hebben al jaren een rijbewijs maar als ze nooit in een auto rijden, wat zegt dat papiertje dan over hun rijkunsten?

    De media-aandacht rondom het tv programma project P heeft als effect dat het laat zien hoe erg het eigenlijk echt is. Zorgt dit ervoor dat de ogen nu echt geopend worden? Of kan het filmen met een verborgen camera, de school overvallen met beelden, zonder dat ze hier vooraf in gekend zijn, voor iedere betrokkene van de school, ook zorgen voor nog meer onveiligheid? Onveiligheid bij schooldirecties, leerkrachten én kinderen. Wanneer dit onveilige gevoel gecreëerd wordt kun je maar twee dingen doen; vechten of vluchten, om te overleven. Zijn we dan niet nog verder van huis? Een gevoel van onveiligheid, dat is waar kinderen die pestgedrag vertonen, eraan meedoen of er slachtoffer van zijn, ook dagelijks voor staan. Het gedrag dat dan vertoond wordt, is meestal totaal ander gedrag dan vertoond wordt in een veilige omgeving. Dit zorgt ervoor dat vaak pestgedrag van een kind niet door bijvoorbeeld ouders of leerkracht erkend wordt, ‘dat doet mijn kind niet’.

    De media-aandacht, heeft in elk geval als gevolg dat de buitenwereld gaat oordelen. Oordelen over kinderen die pestgedrag vertonen, oordelen over kinderen die meelopen, oordelen over toekijkers, oordelen over slachtoffers, oordelen over ouders, oordelen over schoolteams of over een individuele leerkracht. Wie zijn er hiervan de dupe? Juist; de kinderen! En ondertussen zijn we als volwassenen bezig om ons eigen straatje schoon te vegen. De kinderen weten precies hoe het er in hun klas aan toe gaat. Maar het laten aanschuiven van kinderen in zo’n tv-programma is onveilig, de volgende dag gaan ze weer naar school. Zolang de volwassenen niet weten hoe het zit, gaan kinderen het ons niet vertellen. Waarom vertellen ze het ons niet op school of thuis, waarom vertoonde de camera beelden waar wij met zijn allen van schrikken, waarom durven ze ondanks alle lessen sociale vaardigheid niet voor zichzelf of een ander op te komen? Het is nog steeds onveilig om dat te doen, dus blijft het ware gezicht van pesten één groot geheim. En alles wat geheim is, is niet bespreekbaar. Wat niet bespreekbaar is kunnen we niet oplossen.

    Ook de deskundigen oordelen over de verschillende methodes die zich met het pesten bezighouden. Ze houden zich bezig met het oplossen van pesten, tegelijk oordelen ze over elkaar. Over elkaars bedoelingen, over elkaars aanpak en over het lijstje van de Staatssecretaris waar ze nu op willen komen.
    Door de commissie ingesteld door het NJI wordt nu op papier bekeken wat wel en niet werkt. Maar is het niet belangrijker om in de praktijk te ervaren wat werkt alvorens een oordeel te vormen? En dan niet de praktijk, gebaseerd op cijfertjes, maar de dagelijkse snel veranderende praktijk op scholen, de harde werkelijkheid.

    De media-aandacht heeft ook een effect op ouders en dus indirect op kinderen, op het bespreekbaar maken van pesten in het algemeen. Je zult op dit moment maar de boodschap krijgen dat je kind pestgedrag vertoont of eraan meedoet. Misschien ben je in eerste instantie blij dat je weet waarom je kind zo moe is en mindere resultaten heeft. Totdat je blootgesteld wordt aan het oordeel van de omgeving. Dan kun je niet anders dan vechten voor kind, opkomen voor je kind, want dit oordeel is niet mild op dit moment, mede door alle media-aandacht.
    Je zult maar de boodschap krijgen dat je kind gepest wordt, alle alarmbellen gaan af, je wilt opkomen voor je kind en gaat het “gesprek” aan met school en misschien wel met de ouders van kinderen die pesten. Tja en wat ontstaat er dan?

    Wordt het pestgedrag makkelijker bespreekbaar? Dertig jaar geleden werd al kinderen weggepest van school, toen waren er nog geen armbandjes, dansjes, rollenspelen en allerlei methodes met mooie gekleurde boekjes. Nu dertig jaar later zijn die er wel en moet je kijken hoe het er op scholen voor staat. Het probleem is nog even groot of zelfs groter, gezien de algehele verharding van de samenleving. We ervaren dagelijks om ons heen, dat de maatschappij haar grenzen steeds verder verlegd. Grenzen van dat wat toelaatbaar is qua grensoverschrijdend gedrag. Deze grens begint bij onszelf. Ook door de groei aan etiketten die er op kinderen geplakt worden, het toenemende aantal gebroken en samengestelde gezinnen, moeilijke thuissituaties enzovoort, verschuift de grens steeds verder, omdat we begrip hebben voor het gedrag van die kinderen. Wie van ons als volwassenen komt op voor een scheidsrechter die aangevallen wordt, wie van ons volwassenen komt op voor een collega die weggepest wordt op het werk? Wie van ons komt op voor een ander als deze onjuist wordt bejegend, ook al is dit binnen je eigen sportvereniging, vriendengroep of werkkring? Wat vragen we van kinderen terwijl we niet eens weten hoe het zit op scholen; vaardigheden als kom voor elkaar op en voor jezelf, werk aan het groepsproces. Natuurlijk is dit leuker om te doen dan eerst door de zure appel heen te bijten en erachter te komen hoe het er echt voor staat, open en eerlijk, en regie te nemen op grensoverschrijdend gedrag en pas daarna te gaan werken aan sociale vaardigheden. Als je je alleen maar richt op sociale vaardigheden zonder in beeld te hebben hoe het werkelijk zit los je het niet op! In werkelijkheid is het hetzelfde als om de tafel zitten in een brandend huis en praten over hoe we het de volgende keer allemaal beter kunnen doen, waar het ontstaan is en wie welke rol had. Beter is in dit voorbeeld om eerst de veiligheid te zoeken, de brand te blussen om daarna pas om de tafel te gaan evalueren en verbeteren.

    Hebben deze kinderen en alle kinderen nu niet eindelijk eens het recht op een grens. Een grens die door volwassenen wordt aangegeven. Door dié volwassenen die door kinderen gezien worden als hun grote voorbeeld. De volwassenen die voorleven hoe kinderen zichzelf staande moeten gaan houden in de grote mensenwereld later als ze groot zijn. Moeten wij als volwassenen niet het lef hebben om alles wat er gebeurt onder ogen te zien, uit te spreken en benoemen waar hulp nodig is? Moeten wij als volwassenen niet leren om de regie te krijgen op grensoverschrijdend gedrag? Moeten we als volwassenen niet durven staan voor onze grens en kinderen helpen met leren in het omgaan met elkaar binnen een veilige omgeving?
    Is het niet logisch dat al de kinderen die opgroeien en hun lessen leren wat betreft hun cognitieve ontwikkeling die eindeloos getoetst wordt zodat gericht hulp kan worden geboden om resultaten te verbeteren ook gericht hulp krijgen bij het aanleren van gewenst gedrag?
    Is het niet logisch dat wij als volwassenen eindelijk stoppen met de ogen sluiten voor datgene waar onze kinderen dagelijks aan worden blootgesteld? Moeten we niet de handen ineen vouwen zodat we het goede voorbeeld geven en samen voor ze gaan zorgen? Dat kan alleen maar zonder oordeel, zonder schuldvraag of straf richting deze kinderen. Als je minder goed ben in gedrag, als het gaat om pestgedrag, gedrag in situaties waar geen volwassenen bij zijn, moeten we dan niet eerst in beeld hebt hoe het nu echt zit?
    Dat zal geen pretje zijn. Gezien nu al de reacties op het programma van RTL5. Het is heel vervelend om te zien waar onze kinderen aan blootgesteld worden als we er niet bij zijn, dat is confronterend en eigenlijk willen we dat diep van binnen ontkennen. Je wilt eigenlijk niet weten hoe het zit want de waarheid is te hard. En toch moeten we het weten, zodat we kunnen helpen, kinderen helpen om gedrag te veranderen. Veelal lukt dit al door situaties aan te passen en meer toezicht te bieden. We moeten weer voor ze gaan zorgen ook als we er niet bij zijn.

    Van nature zit het in de mens (net zoals dit bij dieren geldt) om je aan te sluiten bij een groep. Wil je in die groep de beste kans maken om te overleven in onveilige situaties, dan sluit je je aan bij de sterkste. Dat creëert gelijk ook slachtoffers. Als we allemaal snappen dat dit gebeurt is dan de eerste stap niet om te zorgen voor een veilige omgeving, waarin je niet hoeft te vechten of vluchten om te overleven. Laten we beginnen om alle kinderen aan te geven dat ze er niets aan kunnen doen dat het pesten ontstaan is, in de omgeving waar ze zichzelf vaak moeten redden. Dat die omgeving onveilig aan kan voelen op plekken zonder volwassenen, op die plekken waar geen toezicht is; op het plein, in de speeltuin, op straat, in het bos, achter de computer, in de kleedkamers en op al die andere plekken waar ze moeten zorgen dat ze de sterkste zijn om te overleven? Moeten we de kinderen niet vertellen dat we begrijpen waarom ze dit gedrag zijn gaan vertonen (dat we dit zelf, zelfs als volwassenen ook doen)? Dat we weten dat dit niet goed is voor kinderen, niet voor kinderen die pesten, niet voor degenen die meelopen en zeker ook niet voor de slachtoffers. Dat we nu wél samen willen zorgen dat het pesten stopt, samen met ALLE ouders (ongeacht de rol van het kind), samen met alle leerkrachten, directie en bestuur en natuurlijk samen met alle kinderen?

    Dus media-aandacht zorgt voor een schokeffect, maar ook voor een oordeel, angst en het maakt pestgedrag misschien zelfs onbespreekbaar. Het is logisch dat mensen hierover willen oordelen, vanuit angst of eigenbelang. Maar laat deze media-aandacht een keerpunt zijn. Laten we de handen ineen slaan om pesten echt aan te pakken!

  3. Als 8 jarig kind kreeg ik een nieuwe klasgenoot. Dennis. Hij kwam na aanvang van het schooljaar en was kleiner dan de rest. De juf had mij aangewezen om hem in bescherming te nemen. Ik was een van de sterkere jongens van de klas en dat voorval is nooit verdwenen uit mijn herinneringen. Hoe slim van deze geliefde juf om pesten uit te sluiten. het kwam niet bij andere kinderen op om de jongen lastig te vallen. Waarom maken ze niet gebruik van de pikorde in klassen door sterkere kinderen een beetje verantwoordelijke te geven?

  4. Ouders proberen nu uitzending tegen te houden en waarom . Omdat hun kind PEST en dat mogen anderen niet weten want mijn kind doet dat niet . Ouders doe er wat aan JOUW kind PEST

  5. In het AD stond afgelopen zaterdag een stuk over een ernstig gepeste jongen op het Wellant college in Dordrecht. De reactie die school en M5 (de pestaanpak die die school gebruikt) in dat artikel gaven deed mij denken aan de reactie van de rector die een rechtszaak aanspant tegen Project P: wij konden (nog) niets doen want de jongen werd weliswaar gepest, maar meldde dat onvoldoende duidelijk. Weer een reactie waarbij het straatje eerst wordt schoongeveegd vanwege het beeld van de school en M5 in de media: “wij konden er eigenlijk niks aan doen en dat ligt aan de jongen zelf”.
    Waarom niet een reactie waarbij het belang van die jongen eens voorop wordt gesteld, bijvoorbeeld “wat vreselijk dat we dit niet goed gezien hebben en niet in staat zijn geweest hem te helpen”. Mieke van Stigt heeft wat dat betreft helemaal gelijk in haar bijdrage over Project P als ze stelt dat er nog een hoop te doen is als het gaat om de (h)erkenning van pesten.
    Het gevaar dat schuilt in een meldsysteem – zoals dat door deze school gebruikt wordt – is dat scholen vooral het meldsysteem als uitgangspunt gaan nemen. Niemand kan er immers zeker van zijn dat alle pestgevallen worden gemeld; een meldbox biedt wat dat betreft een schijnveiligheid.
    Sinds de politieke en media aandacht vanwege de trieste zelfmoorden van jongeren – waarbij pesten mogelijk een grote rol speelde –is, vaak met goede bedoelingen,- een bloeiende markt van pestaanpakken ontstaan: van M5 tot de Gelukskoffer, van Kiva tot meidenvenijn, van Kanjertraining tot Pestbriefje. Scholen kunnen daar zelf uit kiezen, maar blijken niet altijd in staat de aangeboden methode op effect en gevolgen te kunnen inschatten. Er zijn zelfs aanpakken die in potentie schadelijk kunnen zijn, maar die door scholen toch aangeschaft worden.
    Ik ben het eens met de conclusie van Mieke dat een goede pestaanpak slechts een beperkte rol speelt bij de aanpak van pesten. Het effect blijft uit als het niet door de juiste mensen en op de juiste manier wordt gebruikt. In die zin biedt ook de te verplichten wettelijke pestaanpak, zoals voorzien door de Kinderombudsman en de Staatsecretaris van Onderwijs, slechts een schijnveiligheid. Wat ik wel toejuich is dat het NJI en het Ministerie van OCW de pestaanpakken door een commissie van pestdeskundigen heeft laten toetsten. Op die manier wordt wel het kaf van het koren gescheiden, en wordt hopelijk de wildgroei aan pestaanpakken beteugelt.
    Het zou fijn als er daarnaast meer aandacht (training) van leerkrachten zou komen, die wat mij betreft vooral gericht zou moeten zijn op een positieve groepssfeer, waarbij elk individu een eigen rol heeft, die gestuurd kan worden door leerkrachten met tact. Het individu als uitgangspunt, en niet de methode!

  6. Vandaag was het vonnis in de zaak van ProjectP. De rechter kwam tot de conclusie dat het recht op privacy van jonge kinderen zwaarder weegt dan het belang van RTL om de geblurde beelden van kinderen uit te zenden. Sommigen zien daarin een oordeel van de rechter over de aanpak van pesters. Dat is niet het geval en daar gaat die zaak ook niet over.
    ProjectP is voor RTL goede reality TV en Johnny de Mol een toffe gast die iedereen wel wil als buddy. En reken maar dat het helpt als Johnny met je mee naar school gaat.
    Heeft ProjectP nog meer effecten? Slachtoffers van pesten zullen (h)erkenning ervaren, terwijl het besef dat er meer kinderen zijn in een vergelijkbare situatie – en ook de mogelijke uitweg – een steun kan zijn. Wat zij dan concreet moeten doen is lastiger: er is maar een Johnny.
    Bij de pesters is de vraag of zij zichzelf herkennen in de veroorzakers van het leed. Uit de uitzendingen (maar ook uit onderzoek) wordt immers duidelijk dat pesters vaak geen idee hebben welke impact hun gedrag heeft; zij zien het vaak zelf niet als pesten. Het kan zijn dat uitzending van de beelden van de pestende kinderen er toe leidt dat pesters zichzelf daarin herkennen, zich bewust worden van hun gedrag en stoppen. Zelfs als dat effect er maar in beperkte mate is, is dat goed nieuws. Of daarvoor reality beelden van kinderen nodig zijn is de vraag: dat deel van het programma kan ook prima met acteurs worden uitgebeeld lijkt me, aan de hand van de verhalen van het slachtoffer.
    Wat mijns inziens schrijnender is, is het gevoel dat dit soort acties (opnames met verborgen camera’s) nodig is om te bewijzen dat er echt iets aan de hand is, omdat er pas na het tonen van de beelden iets gebeurt. Als slachtoffers van pesten dit als enige uitweg zien om iets aan hun probleem te doen, dan maakt dat duidelijk dat er blijkbaar weinig (h)erkenning van pestgedrag is. En dat is een serieus probleem.

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *