Obesitas is de cholera van onze tijd

In de overdaad van voedsel schuilt een groot gevaar: overgewicht. Met name sociaaleconomisch zwakkeren worden hierdoor getroffen. Aanspreken op gedrag is niet genoeg, verbetering van achterstandsbuurten is hard nodig. Net als in de tijd van de cholera.

Eén van de meest indrukwekkende boeken over voeding en voedsel is geen wetenschappelijk doorwrocht meesterwerk maar een fotoboek. ‘The Hungry Planet - What the world eats’ (2005) van fotograaf Peter Menzel en schrijfster Faith D’Aluisio geeft op een eenvoudige maar indringende manier weer wat dertig gezinnen uit 24 verschillende culturen van de wereld zoal eten. Gezinnen uit onder meer Bhutan, Bosnië, Japan, Mexico en Mongolië poseren breed lachend bij een uitstalling van hun voedsel voor een week. De begeleidende teksten vertellen waar deze mensen hun boodschappen doen, hoe ze hun voedsel bereiden en hoe en waar ze eten. Het boek laat zien dat lokale voedselbeschikbaarheid en cultuur grotendeels bepalen wat mensen eten. De foto’s uit de VS en Europa illustreren de grote rol van verpakt en bewerkt gemaksvoedsel in het rijke westen en de afwezigheid van verse producten zoals vis, fruit en groente die vaak in dorpjes ver van de grote steden in Azië, Zuid-Amerika en Afrika nog volop op het menu staan.

In een tweede boek, ‘What I eat - around the world in 80 diets’ (2010), zoemen Menzel en D’Aluisio in op de eetgewoonten van individuen gerangschikt naar de hoeveelheid calorieën die ze per dag innemen. Het beschrijft het dagmenu van de hedendaagse Massai-herder Noolkairasuni Tarakuai uit Kenia die op slechts 800 kilocalorieën per dag moet leven en dat van Karsal, een Yak-herder uit Tibet, die met een inname van 5600 kilocalorieën per dag keurig op zijn gewicht van 61 kilo blijft. Er is geen betere manier dan het tonen van deze foto’s om het idee volledig te ontkrachten dat er één algemeen voedingsadvies nuttig of mogelijk zou zijn voor mensen die uit verschillende culturen komen en totaal verschillende levens leiden.

Armen in grote steden eten vrijwel alleen goedkoop, inferieur voedsel

Tegelijkertijd is de voedselsituatie wereldwijd sterk aan het veranderen richting een meer homogeen aanbod en eetpatroon. Dat komt niet door op wetenschap gestoelde voedingsadviezen, maar door sociaaleconomische ontwikkelingen en de invloed van de internationale handel en landbouw. Grote internationale voedingsmiddelenbedrijven als Nestlé, Krafts, Danone en Unilever en mondiale supermarktketens bepalen steeds meer het voedselaanbod. Mensen in de groeiende middenklasse eten nu overal ter wereld dezelfde toetjes, chocoladerepen en diepvriespizza’s. De traditionele markten van Menzel en d’Aluisio zijn snel aan het verdwijnen.

Voor mensen die in grote steden in armoede leven is er vrijwel alleen goedkoop, inferieur lokaal voedsel. De Nederlandse fotograaf Marleen Hoftijzer maakte in 2012 een fotoserie over het voedselaanbod in sloppenwijken in India. Dat aanbod werd gedomineerd door ‘straatvoedsel’ dat langs de kant van de weg in kraampjes en karretjes verkocht werd. De koopwaar bestond vooral uit suikerwater (frisdrank, limonade en vruchtensap), gefrituurde happen en zakjes met zoete en zoute snacks. Schoon drinkwater, verse groenten en vers vlees waren vrijwel niet te krijgen. Dat is niet raar, want in de broeierige hitte is vers voedsel een gevaar en bij het ontbreken van een waterleiding is water uit rivieren of pompen ook niet veilig. Hoftijzer was vooral gefascineerd door het grote aantal straatarme mensen met obesitas. Mensen overeten zich daar aan wat goedkoop, veilig en lekker is. Het gevaar van overgewicht, hoge bloeddruk en diabetes speelt bij de voedselkeuze geen rol. Sterker, er is geen keuze.

Welvaartsziekten treffen vooral de sociaaleconomisch zwaksten

Honderd tot honderdvijftig jaar geleden was het in de Nederlandse steden niet veel anders. De hoogleraar architectuur en stedenbouwgeschiedenis Auke van de Woud beschrijft in zijn boek ‘Koninkrijk vol sloppen’ uit 2010 wat de effecten waren van de massale verhuizing van Nederlanders van het platteland naar de stad. In 1900 wemelde het in onze steden van overbevolkte krottenwijken. Schoon drinkwater, deugdelijk voedsel, frisse lucht en modern sanitair waren in de achterbuurten zeer zeldzaam. Ondervoeding en infectieziekten als tuberculose en cholera eisten een grote tol onder de bevolking.

Er is in ruim een eeuw veel bereikt op het terrein van de bestrijding van ondervoeding en infectieziekten. Een onderzoek naar de voedselsituatie in 125 landen van Oxfam Novib in 2014 liet zien dat de voedselsituatie in Nederland inmiddels de beste in de wereld is. Nederland scoorde zo goed omdat er voldoende, betaalbaar, kwalitatief goed voedsel beschikbaar is voor de meeste mensen. Alleen op het vóórkomen van overgewicht en type 2 diabetes scoorden we relatief slecht. Overvloed heeft zijn prijs. Opvallend genoeg treffen welvaartsziekten overal ter wereld vooral de sociaaleconomisch zwaksten. Zoals stedenbouwhoogleraar Auke van de Woud al schreef: ‘obesitas is de cholera van deze tijd’. Dat vraagt om een aanpak van ook de achterliggende oorzaken van ongezonde voedingsgewoonten.

Waarom mensen in achterstandssituaties voor relatief ongezond voedsel kiezen

  • Vers en gezond eten is minder beschikbaar dan in de betere buurten en, als het er is, vaak van mindere kwaliteit dan in duurdere winkels.
  • Mensen met een kleine beurs kiezen vaak voor goedkoop, energierijk voedsel dat verzadigt (ze maximeren het aantal calorieën per euro).
  • Stress en voedselonzekerheid leiden via hormonale veranderingen tot de neiging te overeten en tot een preoccupatie met voedsel.
  • Er zijn meer goedkope snackbars en fastfood restaurants.
  • Mensen met een laag inkomen (en vooral hun kinderen) worden meer blootgesteld aan marketing van ongezonde producten. De meeste prijsstunters, kiloknallers en fastfood verkopers vind je in de armste wijken.
  • De energiebehoefte is relatief laag doordat mensen relatief weinig lichamelijk actief zijn. Dat is het gevolg van het veelal ontbreken van parken en speel- en sportfaciliteiten en ook zijn er meer onveilige plekken door meer criminaliteit en verkeer. Mensen zitten daardoor meer en bewegen minder en worden daardoor ook relatief makkelijk te zwaar en ziek.

 

De verstrengeling armoede, gedrag en ongezondheid leidt over de generaties heen tot een vicieuze cirkel. Baby’s die geboren worden in een achterstandsmilieu krijgen vanaf de conceptie niet alle voedingsstoffen binnen die noodzakelijk zijn voor een gezond lichaam en een optimaal werkend stel hersens. Door een relatief ongezonde voeding in de eerste levensfasen en andere sociale, culturele en economische barrières in hun omgeving presteren ze niet naar potentieel vermogen waardoor ze relatief laag op de maatschappelijke ladder blijven steken met bijbehorend ongezond voedingspatroon dat weer invloed heeft op de ontwikkeling van hun eigen kinderen.

Beklijvende gezondheidsbevordering is dus niet een zaak van het steeds maar weer wijzen op de individuele verantwoordelijkheid van mensen voor hun eigen keuzes wat betreft gedrag en gezondheid. Het vraagt vooral om investeringen in het wegnemen van de factoren die gezonder gedrag belemmeren. Te denken valt aan investeringen in buurten en scholen zodat gezonder eten en meer bewegen aantrekkelijker en vanzelfsprekender worden.

Jaap Seidell, hoogleraar Voeding en Gezondheid, en Jutka Halberstadt, psycholoog/onderzoeker, zijn verbonden aan de VU Amsterdam.