Daklozen met geld leren omgaan, dat kán

Hoe krijg je een dakloze zover dat hij dat hij leert zonder schulden door het leven te gaan en misschien wel door te stromen naar een zelfstandige woning? De Hogeschool van Amsterdam doet onderzoek naar interventies die hem motiveren tot deelname aan een budgetcursus.

De grootste zorgbehoeften van dak- en thuislozen liggen op het gebied van huisvesting en financiën. De dreiging van schuldeisers maakt dat hun financiële zorgvraag dominant is - ze hebben gemiddeld zo’n 15.000 euro schuld - en maakt zo hun huisvestingsprobleem nagenoeg onoplosbaar. Bijna tachtig procent van de daklozen heeft daarom behoefte aan ondersteuning bij z’n schuldenproblematiek. Schulden zijn vaak een belangrijke oorzaak van de dak- en thuisloosheid, en als men eenmaal op straat leeft, blijkt het ingewikkeld om deze financiële problemen op te lossen. Bovenop de vaak al hoge schulden, komen nog leefstijlboetes zoals voor slapen op straat en wildplassen. Er ontstaat een vicieuze cirkel waaruit het moeilijk ontsnappen is.

Openstaan voor de toekomst is moeilijk voor daklozen

Financiële educatie en schulddienstverlening kunnen helpen deze cirkel te doorbreken. Daklozen zouden er belangrijke basisvaardigheden mee kunnen leren als eerste stap op weg naar minder financiële problemen. Deze constatering volgt ook uit internationaal onderzoek  over zogenaamde assets - middelen die kwetsbare groepen toerusten om armoede te vermijden of uit armoede te komen. Financiële assets nemen hierbij een centrale plaats in. Wie over voldoende financiële assets beschikt, is in staat om ook op andere terreinen vooruitgang te boeken, zoals op het gebied van werk, sociale contacten en sociale vaardigheden. Schulden vormen voor dak- en thuislozen vaak een belemmering voor participatie en leiden doorgaans tot veel zorgen. Ze zijn hierdoor onrustig en hebben er moeite mee om open te staan voor toekomstperspectieven. Daarom zijn dak- en thuislozen moeilijk te motiveren tot deelname aan financiële educatie: ze hebben er simpelweg de rust niet voor.

Motivatie bepaalt het succes van financiële educatie

Helaas is er nog weinig onderzoek verricht naar het motiveren van dak- en thuislozen voor deelname aan effectieve financiële educatie. Uit de literatuur over activeringstrajecten voor dak- en thuislozen blijkt dat het van belang is om bij de start van een hulpverlenings- of activeringstraject de drijfveren van de cliënt te achterhalen: zijn motivatie bepaalt grotendeels het succes van het traject. Andere factoren die een rol spelen bij succesvolle deelname aan een activeringstraject zijn: een echte werksetting, aansluiten bij de mogelijkheden van de dakloze in plaats van bij z’n belemmeringen, een hulpverlener die beschikt over het vermogen om persoonlijk contact tot stand te brengen en zoeken naar een evenwicht tussen bescherming en activering.

Canadees onderzoek laat zien dat het voor motivatie tot deelname van groot belang is dat cliënten leren aan de hand van reële en herkenbare situaties. Dit kan bijvoorbeeld door deelnemers te laten beschikken over voldoende leefgeld waarover zij zelf kunnen beslissen. Ze moeten bovendien voordelen ervaren die ze zelf kunnen koppelen aan hun cursusdeelname, zoals inkomen uit arbeid of de toegang tot nieuwe financiële bronnen zoals toeslagen. Ook is het belangrijk dat budgettrainingen onderdeel zijn van een integraal aanbod van hulp- en dienstverlening aan dak- en thuislozen, waarbij er ruimte is voor persoonlijke aandacht voor de individuele behoeften van de deelnemers. Voor de duur van de training geldt: als de budgettrainingen over een langere periode worden verspreid, neemt de kans op terugval in oud financieel gedrag af. De herhaling van de vaardigheden en de juiste nazorg zijn van cruciaal belang.

Alleen verplicht stellen van budgetcursus werkt niet

Vanuit de Hogeschool van Amsterdam proberen wij door middel van praktijkonderzoek samen met HVO-Querido - een Amsterdamse organisatie die onder andere opvang biedt aan dak- en thuislozen - de kennislacune over het motiveren van dak- en thuislozen enigszins op te vullen. De aanleiding hiervoor waren de knelpunten die HVO-Querido ondervond bij het motiveren van dak- en thuislozen voor de verplichte budgetcursus. Om door te kunnen stromen naar een zelfstandige woning, moet een cliënt z’n financiën op orde hebben. Dat betekent voor velen met schulden dat zij aangemeld moeten worden voor schulddienstverlening. In Amsterdam moet men verplicht een budgetcursus volgen alvorens te mogen deelnemen aan verdere schulddienstverlening, zoals aan een stabilisatietraject waarbij de cliënt wordt begeleid bij het op orde houden van z’n uitgaven (met name de vaste lasten) en bij het voorkomen van nieuwe schulden. Uit gesprekken met de professionals van HVO-Querido bleek dat de begeleiding met betrekking tot financiële educatie aan cliënten en doorverwijzing naar budgetcursussen nog onvoldoende structureel was ingebed in de begeleiding naar zelfstandigheid.

Om de professionals handvatten te geven om de motivatie voor deelname aan de budgettraining te bevorderen en om de financiële educatie structureel in te bedden, zijn interventies ontwikkeld die aansluiten bij de eerdergenoemde factoren die de motivatie van cliënten op een positieve manier beïnvloeden. Dit moet uiteindelijk resulteren in een meer gemotiveerde, trouwere en actievere deelname van de cliënten aan de budgetcursus. Met als uitkomst dat zij financieel zelfredzamer zijn en mede daardoor zelfstandig kunnen wonen.

Interne begeleiding en schulddienstverlening op elkaar afstemmen

De interventies zijn gericht op kennisvergroting van de professionals over financiële educatie en op de begeleiding aan dak- en thuislozen: de financiële educatie wordt verankerd in het totale traject. Verder is een aantal interventies gericht op een betere afstemming tussen de interne begeleiding vanuit HVO-Querido en het externe aanbod van schulddienstverlening, inclusief de budgettrainingen. Er zijn onder andere afspraken gemaakt tussen de professionals van HVO-Querido en de cursusleiders van de budgetcursus over terugkoppeling. Cursusleiders lichten HVO-Querido in als cliënten bijvoorbeeld belangrijke papieren niet bij zich hebben of als ze helemaal niet verschijnen bij de budgetcursus. Ook wordt HVO-Querido op de hoogte gehouden van het inhoudelijk verloop van de cursus zodat zij daarop kunnen inspelen of ernaar kunnen vragen. Zo wordt bijgedragen aan het leggen van verbanden tussen de verschillende begeleidingstrajecten waarmee de dak- en thuislozen te maken krijgen.

De aangepaste interventies voldoen veel beter aan de criteria die uit het Canadese onderzoek zijn afgeleid en daarmee is de aannemelijkheid van een grotere effectiviteit toegenomen. Of dat ook in de praktijk aangetoond kan worden, zal de komende tijd moeten blijken. Wij zullen daarover eind van het jaar rapporteren.

Rosine van Dam, Joyce van der Wolk en Jeanine Klaver zijn onderzoekers bij het lectoraat Armoede en Participatie, Kenniscentrum van het domein Maatschappij & Recht van de Hogeschool van Amsterdam. Roeland van Geuns is er lector Armoede en Participatie.

 

Literatuur: