Waarom burgemeesters het wel kunnen en presidenten niet

Netwerken van stedelijke civil societies met bottom-up burgerschap en communities van vrijwilligers kunnen veel beter dan natiestaten de alsmaar groeiende wereldproblemen aanpakken - en dan ook nog zonder verlies van democratische waarden. Benjamin Barber legt uit hoe dat komt.

De democratie is verzeild geraakt in een chronische crisis. De recente Europese verkiezingen waren niets meer of minder dan een stem tegen Europa, tegen immigratie en tegen de stelling dat de EU zo democratisch is en de enige verrassing was hoe ‘verbaasd’ de traditionele regeringen beweerden te zijn. In de VS is de regering verlamd door partijpolitieke polarisatie en rechts geneuzel. De Arabische lente bedoeld om democratie te introduceren in het Midden-Oosten veranderde gelijk in een winter zonder ooit de zomer te begroeten, met nergens zicht op democratie, niet in Egypte, niet in Syrië en niet in Libië. Ondertussen zijn Irak en Afghanistan eerder verder dan dichterbij democratie dan voor hun verwoestende oorlogen.

Onder deze erbarmelijke condities en het groeiende disfunctioneren van staten is vandaag de dag onze belangrijkste politieke uitdaging de vraag hoe we alternatieve instituties voor de nationale staten moeten oprichten. Welke instituties zijn in staat om de groeiende problemen van een onderling afhankelijke wereld aan te pakken zonder de democratie die de nationale staten traditioneel hebben beschermd op te geven. Vastgeroest in hun neiging tot rivaliteit en wederzijdse uitsluiting lijken natiestaten in ieder geval niet in staat tot samenwerking.

Stedelingen kunnen dan tegelijkertijd wereldwijd en lokaal participeren

De oplossing ligt voor ons, vanzelfsprekend en nog grotendeels niet in kaart gebracht. Laat steden doen wat staten niet kunnen, want zij zijn het meest onderling verbonden van alle politieke associaties en hebben de meeste netwerken, ze werken samen, zijn creatief, multicultureel en pragmatisch. Laat dus burgemeesters de wereld regeren. In feite gebeurt dat al. Steden raken steeds meer verweven in de netwerken van wereldwijde cultuur, communicatie en handel. Deze netwerken en samenwerkingsverbanden kunnen worden geholpen om wat ze nu informeel doen, formeel te gaan doen: regeren door middel van vrijwillige samenwerking en gedeelde consensus. Als burgemeesters zouden heersen over de wereld, dan konden de meer dan drie en een half miljard stedelingen (meer dan de helft van de wereldbevolking) en de velen meer in de grootstedelijke gebieden tegelijkertijd lokaal en global participeren - een mirakel van burger-glocality dat pragmatisme in plaats van politiek beloofd, innovatie in plaats van ideologie en oplossingen in plaats van soevereiniteit.

Ondertussen zitten we  al gevangen in die verleidelijke maar dodelijke anarchie waarin pandemieën en ecologische catastrofen mogen floreren in naam van soevereiniteit: ‘Niet ten koste van mijn soevereiniteit zult u mijn luchtkwaliteit monitoren (of mijn wapenproductie inspecteren of mijn fracken van schaliegas regelen!)’. We leven al in een tijdperk van wereldwijde private monopolies van geld en invloed, die worden versterkt onder het mom van vrijheid en in naam van de vrije markten die alles zijn behalve vrij. Wat ontbreekt is niet een globalisering als zodanig, maar een globalisering die openbaar is en niet privaat, democratisch en niet autoritair, egalitair en niet monopolistisch.

Steden die grensoverschrijdend opereren zijn onze grootste hoop tegen deze wereldwijde anarchie en de brute kracht van de winner-takes-it-all mentaliteit, door vrijwillig en gezamenlijk samen te werken aan duurzaamheid, rechtvaardigheid en democratische gelijkheid. Steden verweven in een informele kosmopolis - een wereldwijd parlement van burgemeesters - kunnen de nieuwe broedplaatsen van de democratie worden.

Burgemeesters moeten problemen oplossen en pragmatisch zijn

Steden kunnen gedijen waar natiestaten hebben gefaald omdat de politiek van steden probeert te overtuigen in plaats van te dwingen. Burgemeesters zijn buren met verantwoordelijkheden in plaats van verre heersers die regels opleggen. Steden zijn de habitats voor het gewone leven, waar mensen wonen en dus liefhebben, leren, werken, slapen, bidden en spelen, groeien en creëren en uiteindelijk sterven. Zelfs met legers aan de poorten en plagen in de straten houden de stedelingen zich bezig met het alledaagse. In tegenstelling tot nationale regeringen die hun poorten sluiten om hun principes te bewijzen, moeten steden open blijven. Hun burgemeesters moeten pragmatici en probleemoplossers zijn, gespecialiseerd in het burgerlijke - vuilnis ophalen en kunst verzamelen in plaats van stemmen vergaren of bondgenoten zoeken; zij moeten gebouwen neerzetten en ervoor zorgen dat er bussen rijden, en niet vlaggen planten of politieke partijen leiden. Zij moeten samenwerking stimuleren, niet het anders zijn; zij moeten een gedeeld gevoel van participatie en trots op de gemeenschap ondersteunen en niet blind patriottisme institutionaliseren.

Om te overleven en een kans te hebben om te bloeien moeten steden openstaan voor pragmatisme, probleem oplossen, voor netwerken, creativiteit en innovatie, voor ondernemerschap, voor onderlinge verbondenheid en samenwerking. Of de hel losbreekt of het water stijgt, oorlog of beleg, steden moeten de straten sneeuw vrij houden en zorgen voor parkeerplaatsen, en ja, altijd en overal weer: vuilnis ophalen.  Haar verbondenheid met commercie, handel, communicatie, transport, digitale technologie en cultuur - met creativiteit en verbeeldingskracht -  is een natuurlijk fenomeen van menselijke nabijheid en bevolkingsdichtheid. Creativiteit en verbeeldingskracht zijn de drijvende krachten achter uitvindingen, handel en cultuur, maar ook de motoren van democratie.

Staten kunnen en willen blijkbaar niet wereldwijd regeren. Steden kunnen en moeten dat. Staten bepalen nog altijd de regels van ons overleven, maar steden dragen de consequenties. Om een schrijnend voorbeeld te noemen: als terroristen er in slagen een nucleaire bom te laten ontploffen zijn het de staten zoals ‘Great satan’ de VS die zij met hun jihadistische retoriek bedreigen, maar het zijn de steden als Los Angeles en New York die lijden onder het bloedbad. Daarom moeten steden en gemeenten zelf beginnen met ‘het kiezen van vertegenwoordigers om samen met andere bedreigde stedelijke populaties gezamenlijke problemen en bedreigingen aan te pakken.’4

Steden helpen onze wereld bottom-up en democratisch te regelen

Een wereldwijde federatie van steden - een parlement van burgemeesters  - is niet hetzelfde als een wereldwijde centrale regering. Een federatie van steden kan glocally - global en lokaal - handelen  door middel van overreding, voorbeelden en best practises, en kan burgers laten participeren in hun buurten en lokale stedelijke gemeenschappen. Netwerken van steden bevatten al in elkaar verweven invloeden en activiteiten die nieuwe vormen van wereldwijd sociaal kapitaal en een wereldwijde civil society creëren. Deze netwerken produceren iets dat lijkt op een wereldwijde religie, waarin de realiteit onderlinge afhankelijkheid is, de liturgie rechten zijn, de doctrine samenwerking is en de praktijk: democratie.  Glocality versterkt lokaal burgerschap en laat global burgerschap meeliften.

Steden die de wereld redden is misschien te veel gevraagd. Maar het lijkt zeer wel mogelijk dat ze de democratie kunnen redden van soevereiniteit en dat ze manieren vinden om ons te helpen onze wereld bottom-up en democratisch te regelen, al was het maar informeel.  Om ons te helpen problemen pragmatisch en niet ideologisch op te lossen.

Daarom moeten we - om iets gedaan te krijgen in een wereld van ruziënde natiestaten en recalcitrante premiers - steden verantwoordelijkheid geven en stedelijke netwerken rechtsbevoegdheid. Om dat te doen hoeven we alleen maar onze onvoorwaardelijke hoop te vestigen op duurzaamheid en democratie in een wereldwijd parlement van burgemeesters - een proces dat al gaande is.

Benjamin Barber is politicoloog en auteur van het boek ‘Als burgemeesters zouden regeren. Haperende staten, opkomende steden'. Amsterdam: Nieuw Amsterdam, 2014. 

Dit artikel is 2122 keer bekeken.

Reacties op dit artikel (1)

  1. In veel dingen kan ik me wel vinden in Barber’s betoog. Hoe vaak ik deze ook lees de laatste tijd; vooral bestuurlijk Nederland lijkt met hem weg te lopen (keynote op het VNG-jaarcongres). Maar goed, het belang van steden voor onze toekomst en de kracht van het lokale kan niet vaak genoeg worden onderstreept, lijkt mij.

    Toch sta ik sceptisch tegenover deze boodschap in ons keurige ‘doe-maar-normaal’ landje. Burgemeesters als pragmatici of probleemoplossers? Ik zie ze meer als degelijke, evenwichtige probleemsussers. De competenties die Barber verlangt van wereldverbeterende burgemeesters halen het merendeel bij lange na niet. De (helaas) ongekozen burgemeester is nog druk met zijn partijpolitiek en uit recent onderzoek blijkt dat ze tientallen uren per week vergaderen.

    Proces lijkt belangrijker dan inhoud. Een nieuwe, mondiale burgemeestersorganisatie klinkt interessant, maar straks zijn ze nóg meer aan het vergaderen. Ik schreef onlangs dan ook een pleidooi voor meer kleurrijke, eigenzinnige burgemeesters (zie: http://bit.ly/1rgtR7t). Barber verkoopt zijn mooie verhaal overtuigend, maar of het in ons land veranderingen te weeg brengt, dat betwijfel ik.

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *