Een tijd geleden was ik op een conferentie waar de discussie zich toespitste op ‘professionalisering’ van vrijwilligers in de zorg. In een grote vrijwilligersorganisatie op het gebied van de zorg krijgen de vrijwilligers tijdens hun training geleerd om niet meer mensen te helpen, maar om zo veel mogelijk op hun handen te blijven zitten. Een van de aanwezige professionals in de zaal voegde hieraan toe dat het toch niet kon bestaan dat zij hard aan het werk was om de cliënt ‘in zijn kracht te zetten’ en dat de vrijwilliger dan opeens ging helpen, waardoor alles wat zij bereikt had met de cliënt weer verpest zou worden.
Dit zette me aan het denken. Wat waren we met z’n allen ook alweer aan het doen? Wat is vrijwilligerswerk ook alweer? Volgens de definitie van Mezzo, de landelijke organisatie voor mantelzorg en vrijwilligerszorg, zijn vrijwilligers mensen die onbetaald en onverplicht werkzaamheden verrichten in georganiseerd verband. Dat doen zij ten behoeve van anderen die zorg en ondersteuning nodig hebben en met wie ze − bij de start – geen persoonlijke betrekking hebben. Het werk dat zorgvrijwilligers doen, varieert enorm. Ze komen bij mensen thuis, maken uitstapjes, regelen financiën, brengen maaltijden rond, zijn lid van cliënten- of familieraden of zijn maatje van iemand. Mensen hebben verschillende redenen om zich in te zetten in het vrijwilligerswerk. Naast persoonlijke ontwikkeling of het vergroten van carrièrekansen doen mensen het ook omdat ze het leuk vinden om mensen te ontmoeten en te helpen.
Waar ligt de grens tussen een professional en een vrijwilliger?
Er vindt de laatste jaren een verschuiving plaats van taken van professionals naar vrijwilligers. Deze ontwikkeling past in de huidige tijd waarin vrijwilligers in de zorg steeds meer (moeten) doen en professionals steeds minder. Met dit verschuiven van werkzaamheden nemen de eisen die aan vrijwilligers gesteld worden toe, en daarmee ook die aan het vrijwilligersbeleid. Er wordt nagedacht over wat de grens is tussen wat een beroepskracht en wat een vrijwilliger mag doen. En over wat te doen als een vrijwilliger een fout maakt − wie is er dan aansprakelijk? En hoeveel werk kun je eigenlijk overlaten aan een vrijwilliger? Wat meestal gebeurt als er meer beleid gemaakt wordt, is dat ook de regels toenemen. De kandidaat-vrijwilligers moeten aan allerlei voorwaarden voldoen. De organisaties die naar hen op zoek zijn, stellen vacatures met functie-eisen en contracten op, de aspirant-vrijwilliger levert een verklaring omtrent goed gedrag in en de organisatie stelt een maximum aan de tijd die de vrijwilliger bijvoorbeeld maatje mag zijn van iemand. Als de vrijwilliger afwijkt van de doelstellingen en protocollen van een organisatie, spreekt men ook wel van ‘aansturingsproblemen’.
In deze context is het steeds gemakkelijker om te spreken over het professionaliseren van vrijwilligers. De toename van ‘geleide’ vrijwilligers − mensen die vanuit een bepaalde opdracht hun werkzaamheden verrichten, bijvoorbeeld een maatschappelijke stage of verplicht vrijwilligerswerk voor bijstandsgerechtigden onder dreiging van korting op de uitkering – ook dat past goed in deze beweging. We noemen het ook wel ‘verplicht vrijwilligerswerk’.
De loyale, zorgzame vrijwilligster speelt ook een rol van belang
In dit verband is het helemaal niet meer vreemd dat vrijwilligersorganisaties aan hun vrijwilligers een attitude vragen die lijkt op de houding die ze van professionals verwachten: niet zorgen ‘voor’, maar ervoor zorgen ‘dat’.
Het vrijwilligerswerk is aan het veranderen, en dat is onvermijdelijk en van alle tijden. Toch kan het geen kwaad om stil te staan bij wat zich nu aan het voltrekken is. Er is en blijft een groep (potentiële) vrijwilligers die het gewoon fijn vindt om anderen te helpen. Die dat ook niet (alleen) doet om een stap hoger op de participatieladder te zetten. Die het spreekwoordelijke eitje wil bakken voor een cliënt in plaats van dat hij of zij de cliënt gaat leren hoe je een eitje bakt. Hen willen we toch ook erbij houden?
Waar we voor moeten uitkijken, is of we met het formaliseren van (zorg)vrijwilligerswerk niet iets kwijtraken. Dat zijn de menselijke kwaliteiten die we altijd geprezen hebben in de vrijwilliger, zoals warmte, nabijheid, zorgzaamheid en begrip.
Lilian Linders is lector bij Fontys Hogeschool Sociale Studies. Dit artikel verscheen als column in het Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken.