Bouw sociale werkplaatsen om tot zelfstandige bedrijven

Vandaag stemt de Eerste Kamer over de Participatiewet. Onderdeel van die wet is sluiting van de sociale werkplaatsen. Openhouden die werkplaatsen, zegt VNO-NCW-voorzitter Hans de Boer. Beter is ze om te bouwen tot zelfstandige bedrijven, zegt Will Tinnemans.

In zijn flamboyante stijl presenteerde Hans de Boer zich afgelopen zaterdag in een reeks media als de nieuwe voorzitter van werkgeversorganisatie VNO-NCW . De Boer schopt met een brede lach op zijn gezicht graag heilige huisjes omver. Is het in Nederland usance om je niet uit te laten over je voorgangers? Nou, dat Sociaal Akkoord, daar had hij zich toch niet in laten luizen, zo wierp hij zijn voorganger Bernard Wientjes voor. Die sociale werkplaatsen bijvoorbeeld, waar zo’n 100.000 mensen met een lichamelijke, verstandelijke, psychische en/of sociale beperking werken, die kun je toch niet sluiten?

Prompt sloten de praktijkscholen zich afgelopen maandag in de Volkskrant bij hem aan . Die opleidingsinstituten leveren jaarlijks 6000 leerlingen af die het vmbo niet aankunnen. Een kwart van die leerlingen belandt in de Wajong, een procent of zeven gaat naar een sociale werkplaats. Maar die automatische toegang tot de sociale zekerheid en beschutte werkplaatsen gaat per 1 januari 2015 op slot, als de Eerste Kamer akkoord is met de Participatiewet. Tevens wordt de toegangsdrempel tot de Wajong fors verhoogd. Wie kan werken, moet werken, zo luidt het politieke adagium sinds de jaren negentig. Lukt het niet om werk te vinden, dan is de arbeidsgehandicapte aangewezen op de bijstand, veel lager dan een bijstandsuitkering en bovendien – anders dan de Wajong - met een vermogens- en voordeurdelerstoets.

Hervorm de sociale werkplaatsen

De Participatiewet heeft een sterfhuisconstructie in petto voor sociale werkplaatsen: vanaf 1 januari 2015 komt niemand er meer in. Dat wil niet zeggen dat ze onmiddellijk verdwijnen. In theorie kunnen ze nog wel een halve eeuw blijven bestaan, want wie er werkt heeft het recht om er te blijven werken tot aan zijn pensioen. Voorlopig naast - en op den duur in plaats van - de sociale werkplaatsen komen 30.000 beschutte werkplekken voor wie écht niet in staat is om in het reguliere bedrijfsleven te werken en nét te goed is voor de dagbesteding.

Het pleidooi van De Boer voor het openhouden van de sociale werkplaatsen, ondersteund door de praktijkscholen, wordt ongetwijfeld onderschreven door veel burgers met een sociaal hart. Een fatsoenlijke samenleving laat mensen met een serieuze beperking immers niet aan hun lot over. Toch zou ik niet willen pleiten voor het openhouden, maar voor een grondige hervorming van de instituties die zich met vallen en opstaan tot sociale werkplaatsen hebben ontwikkeld.

Overheid moet reguliere bedrijven niet ondermijnen

Voor mijn boek De kwetsbaren heb ik het afgelopen jaar veel sociale ondernemers gesproken die in de groenvoorziening, klussenbedrijven, de schoonmaak, taxibedrijven, inpak- en montagewerkzaamheden, catering en aanverwante activiteiten regulier werk aanbieden aan arbeidsgehandicapten. Precies wat Sociale Zaken en gemeenten zeggen te willen: mensen met een beperking moeten een kans krijgen in het gewone bedrijfsleven. Maar ze worden al te vaak van het veld gespeeld door sociale werkplaatsen, die in diezelfde bedrijfstakken zwaar onder de prijs werken en hun werknemers, conform de cao voor die bedrijfstak, tot 130 procent van het minimumloon betalen. Hoe dat kan? Als een soort automatisme leggen gemeenten aan het einde van het jaar het bedrag op tafel dat sociale werkplaatsen tekort komen. Waar een regulier bedrijf minstens negen à tien euro per uur moet vragen om te overleven, doen sociale werkplaatsen hetzelfde werk soms voor één à twee euro.

Dat kan natuurlijk niet. Als Sociale Zaken en gemeenten hun eigen beleidsdoel – arbeidsgehandicapten aan het werk in reguliere bedrijven - serieus nemen, moeten ze dat reguliere bedrijfsleven niet ondermijnen met gesubsidieerde sociale werkplaatsen die zwaar onder de prijs werken. Toch is het ook zonde om de jarenlange ervaring en de netwerken van die instituties bij het grofvuil te zetten. Er zijn nu al sociale werkplaatsen die zonder subsidie draaien, bijvoorbeeld de Inclusief Groep, die actief is op de noordwestelijke Veluwerand .

Geef sociale werkplaatsen de tijd om te verzelfstandigen

Geef alle sociale werkplaatsen een of twee jaar de tijd om te verzelfstandigen. Bouw ze om tot coöperaties of particuliere bedrijven, die ook werknemers zonder beperking kunnen aanstellen en die tegen marktconforme tarieven concurreren met ondernemers op hetzelfde speelveld. Ze kunnen een beroep doen op loonkostensubsidies en andere compensatiemaatregelen en doen volgens de gangbare criteria mee aan gemeentelijke aanbestedingen. Maar schrijft die nieuwe sociale onderneming aan het einde van het jaar rode cijfers, dan is dat gewoon bedrijfsrisico. En bedrijfsrisico’s worden in Nederland niet afgedekt door gemeenten of Sociale Zaken.

Dikke kans dat langs die weg meer mensen met een beperking aan regulier werk komen dan met de symboolwetgeving waar Klijnsma en het Sociaal Akkoord voor tekenen. En daar was het om begonnen: fatsoenlijk werk voor arbeidsgehandicapten.

Will Tinnemans is schrijver, moderator en mediatrainer. Van zijn hand verscheen onlangs De kwetsbaren. Concurrentie en verdringing aan de onderkant van de arbeidsmarkt, Amsterdam, Nieuw Amsterdam Uitgevers, 144 pagina’s, € 16,95. Zie voor discussie over oplossingen voor problemen aan de onderkant van de arbeidsmarkt: www.dekwetsbaren.nl