Vaders en moeders hoeven niet in hun vaste rolpatronen te vervallen

Moeders kiezen veelal voor deeltijdwerk, vaders werken vaak voltijds. Ongelijkheden in inkomen en positie zijn het ongewilde gevolg, maar aan de oorzaak wordt liever niet getornd. Of wel? Justine Ruitenberg heeft ideeën om dit patroon te doorbreken, bijvoorbeeld via een omgekeerde loopbaancurve.

Het is de vraag of we eigenlijk wel meer gelijkheid in de vaak nog ‘traditionele’ rolverdeling tussen vaders en moeders willen. Ruim de helft van de Nederlandse beroepsbevolking zegt van wel.[1] Zij ziet een ongeveer gelijke verdeling tussen mannen en vrouwen qua arbeid en zorg als ideaal. Desondanks werkte in 2010 bij circa zeventig procent van de stellen met jonge kinderen, de moeder niet of in deeltijd en de vader voltijds. Slechts circa vier procent van de stellen heeft die rollen omgedraaid. Vaders van jonge kinderen werken het meest van alle mannen (circa 42 uur), terwijl moeders van jonge kinderen het minst werken.

Het is zo’n taai onderwerp. We willen niet steeds de taakverdeling op een weegschaal leggen en ‘onderhandelen’ met onze partner, met als risico een vette ruzie aan de keukentafel (‘Dus jij vindt dat ik niet genoeg doe?) waar de kinderen bij zijn. En misschien vertonen we, in al onze vrijheid, gewoon groepsgedrag.2 We maken binnen een sociale context allemaal min of meer dezelfde keuzes. Of er zijn, ondanks ons gelijkheidsideaal, toch veel ‘natuurlijke’ verschillen tussen mannen en vrouwen. En komen we zo automatisch steeds weer uit op diezelfde taakverdeling.

Moeders worstelen met tegengestelde waarden

De relatie tussen onze waarden, idealen en gedrag is bovendien nogal complex. Uit mijn onderzoek blijkt dat veel vrouwen zorgen voor anderen belangrijk vinden. Ook waarden als ‘de dingen doen waar ik echt achter sta’, ‘het beste uit mezelf halen’ en economische zelfstandigheid staan hoog genoteerd. Zo worstelen we met verschillende soms tegengestelde waarden en is het een helse klus om die naar eigen goeddunken en die van de samenleving tot uiting te laten komen in gedrag. Kiezen voor het een, gaat vaak ten koste van het andere en dat kan blijven knagen. Bijvoorbeeld als een moeder deeltijd werkt vanwege de zorg voor haar kinderen, maar haar professionele potentieel niet benut. Daarnaast is het besluitvormingsproces simpelweg mede afhankelijk van iemands actuele situatie, zoals het hebben van een leuke baan of van een partner die wel of geen inkomen heeft en van het aantal kinderen. Het blijft natuurlijk de vraag hoe zij aan die leuke baan of goedverdienende man en schare kinderen is gekomen. Uit mijn onderzoek blijkt in ieder geval dat haar huidige situatie en gedrag niet is gebaseerd op een duivelachtige toevalligheid, maar mede is gebaseerd op haar voorafgaande sociale biografie en is verstrengeld met de boodschappen die zij ontving van de mensen om haar heen.

Ongelijke taakverdeling wordt geaccepteerd als iets natuurlijks

Moeders klagen overigens niet over de ongelijke taakverdeling. Zij accepteren die vanwege de vermeende natuurlijke verschillen tussen mannen en vrouwen en/of persoonlijke karakterverschillen. Nogmaals, het is een ongelooflijk precair onderwerp, maar men kan zich afvragen of het echt in de aard van mannen zit om geen affiniteit te hebben met het huishouden of om te ‘vergeten’ cadeautjes te kopen voor vriendjes. Zou het echt liggen aan onze karakterverschillen, dat hij van hard werken houdt in een betaalde baan, en zij van veel verschillende dingen (betaald en onbetaald) tegelijk doen?

Ik vind beide redenaties moeilijk te bevatten en ik geloof ook niet dat wij als vrouwen allemaal toevallig of bewust dezelfde eigen keuzes maken. Maar aan de andere kant, waarom zouden we tornen aan het natuurlijke sociale evenwicht dat lijkt te zijn ontstaan in Nederland, waarbij moeders vaak naar volle tevredenheid in deeltijd werken en vaders voltijds? Ook ik vind het een groot voorrecht om (tijdelijk) voor elkaar en voor de kinderen te mogen zorgen. Desondanks, als zo vaak en zo vanzelfsprekend de vrouw de grootste zorgrol oppakt en haar loopbaan op een laag pitje zet, en de man bijna nooit, dan blijft de financiële en professionele ongelijkheid tussen mannen en vrouwen bestaan. Daar komt bij, zoals eerder gezegd, dat de meerderheid van onze samenleving voorstander is van een evenredige taakverdeling thuis en op de arbeidsmarkt.

Bied man de kans om minder te werken, dan gaat vrouw meer uren maken

Ik pleit voor meer variatie in de taakverdeling, waarbij mannen en vrouwen elkaar in hun levensloop vaker afwisselen. Zo kan er op grote schaal - niet op elk moment in elk huishouden - uiteindelijk meer gelijkheid ontstaan tussen mannen en vrouwen. Ik doe daarom drie voorstellen om te voorkomen dat vaders en moeders automatisch en langdurig in hun aloude rolpatroon vervallen.

1. Het begint al meteen na de geboorte. Zou het niet ideaal zijn als beide ouders dan een half jaar zorgverlof opnemen, deels betaald? Het eerste half jaar voor de moeder, ook in verband met de borstvoeding, en de tweede helft voor de vader. Moeders kunnen na hun verlof - met een gerust hart - weer aan het werk en vaders wennen aan het zorgen. De kans is dan, denk ik, groter dat ouders na zo’n jaar de werkuren minder standaard verdelen.

2. Meer variatie in de taakverdeling kan ook samen met werkgevers en directe leidinggevenden gestimuleerd worden. Leidinggevenden kunnen vaders actiever wijzen op de mogelijkheid om in deeltijd te werken, en moeders juist meer stimuleren om zich op hun werk maximaal te ontwikkelen. Uit mijn onderzoek bleek dat slechts vijftien procent van de moeders zich door haar leidinggevende ondersteund voelt in haar loopbaan. Het klinkt misschien vreemd in deze tijd waarin we moeten aanpoten om de welvaart op peil te houden om mannen te vragen om minder te werken. Maar los van de vraag of welzijn niet meer waard is dan welvaart, zullen moeders dan waarschijnlijk meer gaan werken.

3. Ten slotte vraag ik me af waarom we het gevoel hebben dat we alles moeten realiseren tussen ons dertigste en vijfenveertigste: carrière maken en de kinderen opvoeden. Waarom niet eerst een periode werk, zorg en opleiding afwisselen, je breed ontwikkelen, en dan vanaf je vijfenveertigste, als je dat wilt, carrière maken? Dan heb je nog zeker twintig jaar te gaan. Kortom: is een omgekeerde loopbaancurve ook denkbaar? Mannen en vrouwen zonder kinderen krijgen dan weliswaar mogelijk een voorsprong op de arbeidsmarkt, omdat zij zich op hun carrière kunnen blijven focussen. Maar dat lijkt mij geen probleem. Bovendien krijgen ook zij vroeger of later te maken met mantelzorg voor hun naasten of willen zij om andere redenen het later in hun carrière rustiger aandoen.

Justine Ruitenberg werkt bij de Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid en is gastonderzoeker bij het Amsterdams Instituut voor Arbeidsstudies. Zij promoveerde onlangs met het proefschrift: Socialized Choices: Labour Market behaviour of Dutch Mothers, Amsterdam: Vossiuspers, 2014.

 

Noten:
1. Cijfers zijn gebaseerd op de Emancipatiemonitor (SCP, 2012) en data die ik heb verzamelend ten behoeve van mijn proefschrift.
2. Jan Willem Duyvendak, Een eensgezinde, vooruitstrevende natie. Over de mythe van ‘de’ individualisering en de toekomst van de sociologie. Amsterdam: Vossiuspers, 2004.

Foto: Bas Bogers