Ruim baan voor de kracht van kerken

Kerken hebben een groot arsenaal aan eigen kracht. De participatiesamenleving kan daar z’n voordeel mee doen. Voorwaarden zijn nieuwsgierigheid naar de eigenheid van kerken en hen de kans geven het eigen sociaal kapitaal te gebruiken overeenkomstig hun unieke karakter.

Informele steunstructuren worden in onze participatiesamenleving steeds belangrijker. Ze vormen de basis van onderlinge aandacht, hulp en zorg. Ook kerken zijn zo’n steunstructuur. Vanuit hun omzien naar naasten bieden zij al jarenlang maatschappelijke activiteiten en weten ze mensen met een beperking effectief te bereiken. Zo stelt het SCP in haar recente evaluatie van de WMO: ‘De samenhang tussen het hebben van een beperking en minder participeren treedt op bij tal van activiteiten maar niet bij het bezoeken van een kerkdienst (…)’.[1] Toch zijn kerken volgens Herman Noordegraaf nog ‘nauwelijks in beeld bij de WMO’. Hij pleit er dan ook voor dat overheden en maatschappelijke instanties hen meer betrekken bij de uitvoering van deze wet.

Elkaar open tegemoet treden

De vraag is echter welk beeld beleidsmakers en zorgprofessionals van kerkelijke gemeenschappen anno 2014 hebben. Is dat gebaseerd op de actuele realiteit of is dat beeld wellicht gekleurd door eigen ervaringen of negatieve nieuwsberichten? En hoe zit het aan de andere kant bij kerkelijk Nederland? Een pilot rond informele zorg maakte duidelijk dat er niet alleen onbekendheid is bij overheden over wat kerken (kunnen) bijdragen. Ook diakenen, de ‘sociaal hulpverleners’ binnen kerken, weten soms te weinig van wat er lokaal speelt of waar de bestuurlijke gemeente mee bezig is. De aanvankelijke reactie van sommige kerken: ‘Daar is de overheid toch voor!’, illustreerde niet zozeer hun onwil, als wel hun onwetendheid.[2] Anderzijds zijn sommige kerken ook huiverig voor wat er op hun diakenen afkomt gezien de veelheid aan maatschappelijke veranderingen.[3] De kloof tussen kerken en de rest van de samenleving maakt het aangaan van samenwerking er bovendien niet eenvoudiger op. Toch vinden wij dat op zijn minst verwacht mag worden dat kerken zich inleven in de uitdagingen waarvoor gemeenten en instanties staan, en hen open tegemoet treden.

Maatschappelijk rendement van kerkelijke vrijwilligersprojecten is hoog

Sinds de eeuwwisseling is een duidelijke kentering zichtbaar en sluiten tal van christelijke initiatieven naadloos aan bij de Wmo-doelstellingen.[4] Denk aan opvoedingsondersteuning, mentoring van jongeren, buurtwerk en relatiecursussen als de ‘Marriage Course’. Stichtingen als Present en HIP (Hulp in Praktijk) faciliteren bovendien duizenden kleinschalige hulpprojecten van vrijwilligersgroepen die grotendeels bestaan uit kerkleden.[5] Er is, om in de huidige terminologie te spreken, sprake van veel eigen kracht binnen kerken. Alleen al daarom zouden kerken, overheden en andere instanties actief contact met elkaar moeten zoeken.

Een treffend voorbeeld van een ‘eigen kracht initiatief’ is het in 2010 ontstane project Schuldhulpmaatje, een landelijk netwerk van kerkelijke vrijwilligers dat mensen ondersteunt bij (het voorkomen van) schuldenproblematiek. Inmiddels werken op zestig plekken in Nederland vrijwilligers actief en succesvol samen met sociale diensten en hulpverleningsinstanties. Regioplan berekende voor de gemeente Delft dat ‘iedere geïnvesteerde euro in het project zich drie keer terugverdient.’[6] De daarnaast bestaande hechte samenwerking tussen de lokale uitvoeringsorganisatie, het Interkerkelijk Sociaal Fonds (ISF), en de gemeente Delft blijkt ook meerwaarde te hebben. Zo verwijst de gemeentelijke schuldhulpverlening mensen door naar het fonds, worden er gezamenlijke workshops administratie gegeven en neemt het fonds deel aan het stedelijk platform thuisadministratie.

Ook op andere terreinen zijn good practices zichtbaar, zoals ‘Voor Elkaar Ede’ dat eind 2012 vanwege de transitie van de AWBZ startte. De gemeente Ede had eerder instanties gevraagd om projectideeën in te dienen voor nieuwe vormen van begeleiding. Een van de vier gehonoreerde voorstellen was ‘Voor Elkaar Ede’, een initiatief van het diaconaal platform Ede, thuiszorgaanbieder Agathos, GGZ-instelling Eleos en HIP. Ondersteund met een bescheiden subsidie werden in korte tijd diverse vrijwilligers uit kerken gemobiliseerd en getraind, om onbekenden, met soms zeer ernstige psychische beperkingen, bij te staan. Dit leverde veel op voor alle betrokkenen. In sommige gevallen nam zelfs de zorgconsumptie iets af.[7]

Laat mensen vanuit hun geloof betrokken zijn bij anderen

Wat kunnen we leren van deze voorbeelden voor een intensiever optrekken met elkaar, zoals Noordegraaf voorstelt? Met stip op één: het is zaak om elkaar te kennen. Elkaars werkelijkheid, cultuur en jargon te snappen. Dan is rekening houden met elkaar eenvoudiger, maar zal ook de eigen kracht van verschillende christelijke initiatieven nog meer tot z’n recht komen. Zo bleek bij ‘Voor Elkaar Ede’ dat juist doordat er in de leefwereld van kerkleden werd geworven (door bekende diakenen die hun ‘taal’ spraken en bovendien vertrouwde communicatiemiddelen hanteerden als de kerkbode), er veel bereidheid was om zich aan te melden als vrijwilliger.[8] Het luistert nauw welke beelden worden gedeeld, hoe een boodschap wordt overgedragen en wie de boodschapper is. Bij werving in een lokale krant door de gemeente of vrijwilligerscentrale hadden ze zich niet als vrijwilliger gemeld, vertelden respondenten. Daarnaast is het belangrijk om gemotiveerde kerkleden de ruimte te geven om vanuit hun geloof betrokken te zijn bij medemensen. Soms zal dit dan ook ter sprake komen als de situatie daar aanleiding toe geeft. Niet om ‘zieltjes te winnen’ maar omdat iemand zijn leven wil delen met iemand anders. Laten we niet bang zijn voor het tonen van diepe drijfveren.

Het is raadzaam om te beseffen dat de ene kerk de andere niet is, of het nu gaat om aanwezigheid van menskracht, visie of een naar ‘buiten gerichte’ blik. De onderlinge diversiteit is groot. In een migrantenkerk fungeert de pastor soms als maatschappelijke duizendpoot, terwijl in een protestantse gemeente de dominee de praktische en materiële zorg regelmatig geheel aan anderen overlaat. Daar komt bij dat kerken meer functies hebben dan ‘service delivery’. Het is ook – en in de eerste plaats – een plek waar het geloof samen gedeeld en beleefd wordt. De kunst is om nieuwsgierig te zijn naar die eigenheid, hierbij aan te sluiten en kerken de kans te geven het eigen sociaal kapitaal te gebruiken in overeenstemming met hun unieke karakter.[9] Wanneer onderling vertrouwen de basis is, kan duurzame samenwerking ontstaan en zal participatie van mensen mede vanuit de kerken een krachtige impuls krijgen. Dus ruim baan voor de kracht van kerken!

Elize Lam is coördinator van het Instituut Sociale Innovatie en onderzoeker bij het Lectoraat Jeugd en Gezin van de Christelijke Hogeschool Ede. Bert Roor is docent Missionaire & Diaconale Presentie aan de Christelijke Hogeschool Ede. Hij doet promotieonderzoek naar de leereffecten van nieuwe vormen van maatschappelijke betrokkenheid voor protestantse kerken.

Noten:
1. De Wmo in beweging. Evaluatie Wet maatschappelijke ondersteuning 2010-2012. SCP, Den Haag, mei 2014. Pagina 33/34
2. Lam, E. (2013). Tussenevaluatie AWBZ-pilots gemeente Ede. Samen op weg vanuit verbinding. CHE, Lectoraat Jeugd en Gezin. En: Lam, E. (2014). Eindevaluatie AWBZ-pilots gemeente Ede. Samen op weg vanuit verbinding. CHE, Lectoraat Jeugd en Gezin i.s.m. met Stal, C. Transfer Sociale Studies
3. Slendebroek, J (2014). Help! Onderzoek binnen de CGK, NGK en GKv naar huidig en gewenst diaconaat en wat daarvoor nodig is. Centrum voor samenlevingsvraagstukken. Zwolle
4. Roor, A, ‘ Diaconaat op nieuwe wegen’, in: Hoek, J. (red.) (2014: 123-126). De kerk leeft. Vitaal gemeente-zijn vandaag. Groen, Heerenveen.
5. Movisie heeft de Present-methode in 2013 opgenomen in de databank ‘effectieve sociale interventies’. Zie: http://stichtingpresent.nl/nederland/nieuws/erkenning-voor-present-methode (geraadpleegd op 21-8-2014)
6. Kruis, G. e.a. (2011:26). Maatschappelijk rendement van vrijwilligersprojecten in de schuldhulpverlening. Regioplan, Amsterdam.
7. Zie noot 2.
8. Zie ook: Roorda, C., Jager,M. en Kuiper, R. (2006; 32,33). Kerk en Caritas. Een onderzoek naar vrijwilligerswerk en mantelzorg in vier orthodox-protestantse kerken. Centrum voor samenlevingsvraagstukken. Gereformeerde Hogeschool Zwolle.
9. Jager-Vreugdenhil, M. (2012:209). Nederland participatieland? De ambitie van de Wet maatschappelijke ondersteuning en de praktijk in buurten, mantelzorgrelaties en kerken. Amsterdam University Press, Amsterdam.