Sociale professies kunnen niet zonder evidence based practice

Jan Steyaert vindt dat sociale professionals toch maar beter reflectief en lerend kunnen zijn, eerder dan bescheiden zoals Margo Trappenburg hier betoogde. Want zonder kritisch bevragen van resultaten en effectonderzoek is optimale zorg niet altijd gegarandeerd.

Margo Trappenburg schets in haar lezing een beeld van een sociale sector die zonder specialistische kennis maar met via opleiding en ervaring opgebouwd vakmanschap aan de slag gaat en zo ontstaat een bepaalde framing van sociaal werk en zorg. Die framing kunnen we een naam geven: Sjakie en de familie Flodder. Goedbedoelende maar weinig opgeleide professional versus multiproblem gezin. Nog meer dan Achterhuis achtervolgt deze stereotypering van sociaal werk al bijna dertig jaar de hele sector van zorg en welzijn. Ondanks de herkenbaarheid van de thema’s in de film - huisuitzetting, uitkeringen in combinatie met zwartwerk, verzaken van leerplicht, drankproblemen, prostitutie, het nimby-effect, geweld op hulpverleners - deed deze framing toen niet, en ook nu nog niet, recht aan de diversiteit van sociaal werk en zorg, de problematieken die aan bod komen en de daarvoor benodigde vakkennis. En dat is gevaarlijk, want via framing opgebouwde beelden zijn wel degelijk krachtig in hun consequenties. Uit de medische sector en het klimaatdebat weten we dat industrie daarom heel bewust inzet in het bewerken van frames, en dat niet altijd met de meest nobele doelstellingen doet (Oreskes & Conway, 2010; van Soest, 2014). Er ligt duidelijk voor sociaal werk en zorg een belangrijke en dringende uitdaging in het bijsturen van de stereotyperende maatschappelijke beeldvorming over haar werk.

Sociaal werk is zonder effectonderzoek een verweesde professie geworden

Eén van de gevolgen van de ‘Sjakie en Flodder’ framing van sociaal werk is dat het een verweesde professie is geworden. De samenleving investeert wel in de uitvoering van sociaal werk en zorg (hoewel steeds minder), maar nauwelijks in de uitbouw van de kennisbasis. Margo Trappenburg lijkt te berusten in die situatie, het gaat immers toch niet om zeer gespecialiseerde kennis. Ik vind dat echter zorgelijk en verbazend.

Die situatie is natuurlijk al jaren zo, maar wordt er met de decentralisaties en bezuinigingen niet beter op. Gemeenten worden onder druk gezet om vooral naar goedkopere zorg te zoeken, en dan is geld opzij zetten voor effectonderzoek weinig kansrijk. Ook werkgevers zoals brede welzijnsinstellingen worden hiermee geconfronteerd: liever een lagere offerte doen dan de aanbesteding verliezen aan de concurrent. Dus ook hier wordt effectonderzoek geschrapt. Ook de rijksoverheid, die in de Wmo nog wel de systeemverantwoordelijkheid blijft houden, investeert niet substantieel in de kennisbasis van sociaal werk en zorg. Waar blijft het ZonMw onderzoeksprogramma voor de sociale sector? Is het niet verbijsterend dat veel Nederlandse gemeenten nu sociale wijkteams invoeren om de decentralisaties en de bezuinigen op te vangen, zonder dat er ook maar één onderzoek beschikbaar is dat helder omschrijft wat nu eigenlijk een sociaal wijkteam is en kritisch bevraagt of de verhoopte resultaten ook echt gerealiseerd worden?

Zorgzame burgers hebben die gespecialiseerde kennis niet

Ik vind het niet-investeren in de kennisbasis van de sociale sector zorgelijk omdat te snel wordt aangenomen dat het over vaardigheden gaat die we allemaal in ons hebben, die we allemaal begrijpen (er is immers geen ondoordringbaar vakjargon) en kunnen uitvoeren. Het is tenslotte werk dat je makkelijk kan uitbesteden aan Bekende Nederlanders, aldus Trappenburg in haar lezing. Was het maar zo eenvoudig. Vanuit mijn werk bij het Expertisecentrum Dementie Vlaanderen loop ik een paar keer per jaar mee op een afdeling voor personen met dementie. Ik zal nooit die eerste meeloopsessie vergeten toen ik aan een vrouw van nog geen vijftig met jongdementie vroeg of ze kinderen had. Want dat doe je toch als zorgende burger, belangstelling tonen voor het leven van de andere. Ik kwetste haar diep in haar ziel: zij wist als moeder nog best dat ze kinderen had en voor hen zou moeten zorgen, maar de paniek was groot omdat ze zich de namen van haar kinderen en zelfs hun bestaan niet meer kon herinneren.

Mensen met dementie nooit vragen stellen die beroep doen op hun geheugen, hoe korte termijn ook, is gespecialiseerde kennis die je als zorgzame burger niet hebt. En desondanks toch elke dag opnieuw betekenisvolle gesprekken voeren met dezelfde personen met dementie is geen bescheiden professionaliteit, maar een topprestatie!

Reflectieve en lerende professionals zullen interventie-bedrog ontmaskeren

Dat kan je nog vakmanschap en ervaring noemen waarvoor geen onderzoek nodig is. Maar er is meer. Er is immers niet alleen een verschil tussen de manier waarop wij als burgers zouden zorgen en hoe professionals dat doen. Ook professionals onderling hebben regelmatig effectonderzoek nodig om te evalueren of goed bedachte en met noeste arbeid uitgevoerde interventies wel de meest optimale vorm van zorg zijn. Erg vergelijkbaar met visueel bedrog is er immers soms sprake van interventie-bedrog: je denkt goed te handelen, je werkt hard, maar toch zijn de resultaten het tegenovergestelde van wat je hoopt te bereiken. Evidence based practice is hard nodig om die situaties van interventie-bedrog te ontmaskeren.

Opnieuw een voorbeeld. Sociaal werk en zorg omvat ook slachtofferhulp. Te maken krijgen met een zwaar verkeersongeval of een overval gaat je emotioneel niet in de koude kleren zitten. En daarom hebben we zoiets als slachtofferhulp. Schijnbaar een activiteit zonder veel specifieke vakkennis, immers, als iemand uit ons sociaal netwerk zo iets overkomt, bieden we ook een luisterend oor. Bescheiden professionaliteit dus. Totdat de sector van slachtofferhulp doorkreeg dat een luisterend oor aanbieden wel logisch klinkt en door slachtoffers erg gewaardeerd wordt, maar eigenlijk het risico op een posttraumatische stress syndroom doet toenemen, terwijl het juist de bedoeling was dat risico te verkleinen. Terecht dus dat ‘critical incident stress debriefing’ (vakjargon voor ‘luisterend oor’) werd vervangen door alternatieve en betere interventies (Sijbrandij, 2009). Niks bescheiden professionals dus, wel reflectieve en lerende professionals. De intuïtieve manier waarop we als burgers zorgen, de intuïtieve manier van zorgen die we vanuit een slimme arbeidsdeling uitbesteden aan slachtofferhulp blijkt helemaal niet optimaal te werken zonder het kritisch bevragen van resultaten, zonder effectonderzoek, zonder evidence based practice.

Dat alles maakt het toepassen van evidence based practice in de care spannender en uitdagender, maar dat is heel wat anders dan er een vrijstelling voor krijgen!

Jan Steyaert werkt bij het Expertisecentrum Dementie Vlaanderen en de Universiteit Antwerpen. Dit artikel is een verkorte versie van zijn co-referaat bij de 2de Els Borst lezing van Margo Trappenburg. De volledige versie is hier te lezen

 

Literatuur

Oreskes, N., & Conway, E. (2010). Merchants of doubt. Bloomsbury press.
Sijbrandij, M. (2009). To debrief or not to debrief: het effect van opvang van slachtoffers van schokkende gebeurtenissen. In S. Leferink (Ed.), Goed recht, 25 jaar slachtofferhulp Nederland (pp. 77-83). Utrecht.
Soest, van , J. P. (2014). De twijfelbrigade. MauritsGroen MGMC.