Ingenieurs ontwerpen technieken voor ouderwetse, trage ouderen

Technische innovatie wordt vaak gezien als oplossing voor het ‘probleem’ van de vergrijzing. Toch hebben investeringen in technologieën voor ouderen vaak betrekkelijk weinig resultaat. Louis Neven laat zien hoe dat komt en wat nodig is om technische innovaties voor ouderen van nu wel te laten slagen.

Nederland vergrijst; dat is goed nieuws. We worden gemiddeld genomen steeds ouder en dat steeds vaker met een periode van goede gezondheid en een actief leven na onze pensionering. Helaas wordt er in deze tijden van crisis en neoliberalisme met regelmaat gesproken over vergrijzing als een probleem. Er zouden te veel ouderen zijn, ze zouden te veel zorg consumeren en ze zouden (financieel) niet meer bijdragen aan de maatschappij. Hoewel dergelijke ideeën stuk voor stuk te nuanceren of te weerleggen zijn, lokt deze manier van spreken over vergrijzing als groot maatschappelijk probleem ons in bepaalde denkrichtingen. Ouderen worden te vaak gezien als zwak, fragiel, vergeetachtig, ziekelijk en hulpbehoevend. We denken erg negatief over oud zijn en baseren technologische innovaties en interventies op die negatieve ideeën. Zo ontstaat een fundamentele mismatch tussen de innovaties die ontwikkeld worden en de ouderen die ze zouden moeten gaan gebruiken. De jonge ouderen van nu zitten namelijk niet te wachten op techniek die hen stigmatiseert als oud. Hierdoor ontstaat een paradoxale situatie: de manier waarop we het probleem van de vergrijzing momenteel duiden en inkaderen, staat de ontwikkeling van passende (technische) innovaties voor ouderen in de weg.

Starheid van mens en techniek belemmert gerontechnologische innovaties

Dit is geen klein probleem: de afgelopen jaren is door de Europese Unie, nationale overheden en grote ondernemingen op grote schaal geïnvesteerd in gerontechnologieën, die het langer gezond en zelfstandig thuis wonen mogelijk moeten maken voor ouderen. Het succes van dit soort technologieën op grote schaal blijft echter vooralsnog uit. We moeten daarom voorbij aan simpele stereotype beelden van ouderen en kijken naar drie onderliggende problemen op het breukvlak van het technische (het harde) en het sociale (het hardnekkige).

‘Harde’ problemen verwijzen naar een eigenschap van techniek. Bepaalde handelingen die voorheen niet mogelijk waren, zijn dat met de introductie van de nieuwe techniek wel. Maar bepaalde handelingen die je misschien wel zou willen uitvoeren, zijn wellicht niet in het technisch ontwerp voorzien. Technologie kan dus bepaalde handelingen afdwingen en andere handelingen onmogelijk maken. Daarin schuilt de ‘hardheid’ van de techniek. Als techniek eenmaal deze harde vorm aanneemt, lijkt er weinig meer aan te doen. Sterker nog, techniek wordt vaak al snel deel van hoe de wereld er nu eenmaal uitziet. Zorgtechniek kan dus op een harde, dwingende manier vormgeven aan het gebruik ervan door ouderen of zorgprofessionals en daarmee aan hun leefwereld. Hardnekkigheid verwijst naar een eigenschap van mensen. Het gaat hier over maatschappelijke beelden, vooroordelen, ingesleten handelingspatronen en bijvoorbeeld een algemene houding ten opzichte van ‘vreemde’ zaken. Deze hardnekkigheid kan zich zowel aan de ontwerpzijde als aan de gebruikszijde voordoen.

Weinig verrassend dat ouderen geen gebruik willen maken technologieën

Het eerste probleem op het breukvlak tussen het technische en sociale zit in de gebrekkige aansluiting tussen deze twee. Ingenieurs en ontwerpers zijn vaak onvoldoende bekend met de leefwereld, identiteiten, rollen, praktijken en beleving van ouderen. Zij ontwerpen nog te vaak voor ouderen op basis van stereotype, stigmatiserende ideeën en beelden: ouderen die fragiel, ziek, ouderwets, traag, technologisch incompetent en niet langer geïnteresseerd in nieuwe dingen zijn. Maar ouderen zien zichzelf niet zo, ook niet als ze wel al enige ouderdomsproblemen hebben, en bovendien is de grootste groep ouderen nog relatief jong, actief en fit. Het is dan ook weinig verrassend dat ouderen geen gebruik willen maken van dergelijke technologieën. Voor succesvolle gerontechnologische innovaties moeten we meer weten over de perceptie die ouderen van zichzelf hebben en over hoe we dan wel kunnen aanhaken bij hun levens.

Zorgprofessionals willen met mensen werken, niet met techniek

Het tweede probleem heeft alles te maken met het feit dat zorgprofessionals in de ouderenzorg onvoldoende bekend en vertrouwd zijn met nieuwe zorgtechnologie. Veel gehoorde meningen zijn bijvoorbeeld ‘Dat kan ik allemaal niet’, ‘Dat gaat mij mijn baan kosten’ en ‘Ik wil met mensen werken, niet met techniek.’ Niet alleen blijven door deze houding de mogelijkheden van zorgtechnologie onderbenut (wat ten koste kan gaan van de zelfredzaamheid van de cliënt), maar de vaardigheden en kennis die de zorgprofessional van de toekomst straks nodig zal hebben, worden door deze houding ook niet ontwikkeld. Zowel op de werkvloer als bij opleidingen is daarom meer aandacht voor zorgtechnologie hard nodig. Om zorgvuldige afwegingen over zorgtechniek te kunnen maken moeten zorgprofessionals meer weten over de (on-) mogelijkheden en de ethische kanten ervan.

Zorgtechnologie leidt tot onduidelijke verschuivingen in kosten en baten

Tot slot zien we dat de introductie van nieuwe (zorg-)technologie vaak leidt tot een verschuiving van rollen, taken en verantwoordelijkheden en tot herdistributie van kosten en baten. Nieuwe zorgtechnologie grijpt in in de sociale ordening van de levens van en de zorg voor ouderen. Dat is ook vaak specifiek het doel van de innovatie, bijvoorbeeld bij techniek die gericht is op het vergroten van autonomie, keuzevrijheid of ‘eigen kracht.’ Op zich is dit natuurlijk niet slecht, maar momenteel begrijpen we onvoldoende wat voor sociale verschuivingen er plaatsvinden, hoe hardnekkig de bestaande ordening is (ten positieve of negatieve) en of dergelijke verschuivingen wel de beoogde effecten teweegbrengen. Een specifiek aandachtspunt vormt de verdeling van kosten en baten bij de introductie van een gerontechnologie.

Technologisch zijn we ver genoeg. De grootste winst voor technologische innovaties die beter aansluiten bij ouderen valt niet te halen met het ontwikkelen van nieuwe touchscreens, sensoren of netwerktechnologie, maar wel met sociaal onderzoek naar vraagstukken op het breukvlak van het technische en het sociale. Daarbij is van cruciaal belang dat we de negatieve kijk op ouderdom van ons afzetten en vertrekken vanuit een positieve blik op het leven van de jonge ouderen. Bij deze groep is er vaak geen medische noodzaak tot ingrijpen. We moeten daarom ook de aandacht richten op de vraag hoe we ouderen kunnen verleiden tot het kiezen voor een gezondere en actievere levensstijl.

Louis Neven is lector Active Ageing bij Avans Hogeschool. Dit artikel is gebaseerd op zijn lectorale rede ‘Innoveren voor actieve ouderen. Zachte analyses als handreiking voor harde en hardnekkige problemen’, 6 februari 2015, Avans Hogeschool, Breda. De rede is verkrijgbaar via sma.vos@avans.nl.