Experimenteer met een basisinkomen, do’s en don’ts

Het basisinkomen staat volop in de belangstelling. Marcel Canoy vindt het een intrigerend idee met aantrekkelijke kanten, maar hij vindt ook veel tegenargumenten steekhoudend. Hij laat zien hoe je op lokaal niveau toch kunt experimenteren met het basisinkomen.

Er is op dit moment veel aandacht voor het thema basisinkomen. Mede na twee afleveringen van het tv-programma Tegenlicht zijn allerlei burgerinitiatieven ontstaan en zijn er diverse gemeenten die nadenken over een experiment met een variant van het basisinkomen. Zie bijvoorbeeld hier waarom dit een goed idee kan zijn. Ik ga in dit artikel in op de argumenten van tegenstanders, die weliswaar soms onzinnig zijn maar even vaak valide. Ik laat zien hoe een experiment te ontwerpen dat rekening houdt met de valide bezwaren.

Bezwaren tegen basisinkomen

1. Basisinkomen voor heel NL is brug te ver. Hier ben ik het mee eens. Het is op dit moment te moeilijk uit te leggen waarom bijvoorbeeld mensen als ikzelf een basisinkomen zouden moeten krijgen. Ik heb het niet nodig en mijn gedrag verandert er niet van. Het wordt daarmee ook flink duur. Met mijn Tegenlicht berekening op basis van 760 euro kwam je al op een gat van dertig miljard. Als je het bedrag op een meer realistisch niveau van 1200 euro zet, wordt het gat te groot. Als daar flinke baten tegenover zouden staan (en dat zou best kunnen) is het niet zo erg, maar we weten daar nog te weinig van. Vandaar een experiment op lokaal niveau.

2. Lokaal experiment is juridisch onmogelijk. Hiermee ben ik het eveneens (deels) eens. Stel je zou een onvoorwaardelijk basisinkomen invoeren in een arme wijk in pakweg Leeuwarden. Dat is tegen de wet. Er hoeft maar één persoon bezwaar te maken en het experiment is klaar. Het kabinet gaat echt de wet niet aanpassen om zo’n experiment wettelijk mogelijk te maken.

3. Lokaal experiment heeft aanzuigende werking. Hier ben ik het ook mee eens. Als het onvoorwaardelijk basisinkomen als recht gedefinieerd wordt op een of andere locatie, wil iedereen daar wel wonen.

4. Lokaal experiment is niet een echt basisinkomen. Klopt ook al. Als gevolg van bezwaren 2 en 3 kun je niet lokaal een onvoorwaardelijk basisinkomen invoeren voor iedere burger.

5. Met een basisinkomen verandert iedereen in een Oblomov. Anders dan de vorige bezwaren, lijkt me dit vooral koudwatervrees. Uit alle experimenten met ‘gratis geld’ blijkt niets van het vooroordeel dat mensen lethargisch of werkschuw worden van een basisinkomen. Mede hierdoor moeten berekeningen van het CPB over het basisinkomen met een korreltje zout genomen worden. Aan de andere kant wil je wel graag weten wat de gevolgen zijn op bijvoorbeeld het arbeidsaanbod, want dat is niet makkelijk te voorzien.

Lokaal experiment met basisinkomen vormgeven

Om toch een lokaal experiment te ontwerpen moet je aan een aantal bezwaren tegemoetkomen. Doe het lokale experiment met het basisinkomen op basis van vrijwilligheid. Weliswaar selecteer je hiermee onbewust en onbedoeld (waardoor je moet oppassen met het trekken van te sterke conclusies), maar het is de enige manier om bovenstaande bezwaren weg te nemen. Vraag mensen als tegenprestatie aan het experiment mee te werken (bijvoorbeeld door lijsten in te vullen en vragen van onderzoekers te beantwoorden). Je wilt immers wel meten wat er gebeurt, liefst op aardig wat categorieën en frequent. Het voordeel van vrijwilligheid is dat je mag verwachten dat mensen meewerken aan het experiment.

Daarnaast is het een goed idee om in doelgroepen te segmenteren. Omdat het vrijwillig is kun je selecties maken uit welke categorie mensen je wilt selecteren, bijvoorbeeld kunstenaars, zzp’ers, bijstandsgerechtigden et cetera. Het voordeel is dat je dan die categorieën kiest waar je het meeste effect van verwacht of waar de behoefte het grootst is. Dit maakt het testen van gedragseffecten interessanter en het experiment ook een stuk goedkoper. Uiteraard geldt ook hier dat je moet oppassen met te algemene conclusies te trekken.

Experimenteer langere tijd en laat deskundigen meekijken

Sommige effecten verwacht je pas over een aantal jaar, je moet het experiment dus niet te kort maken. Doe het minimaal vijf jaar en laat mensen die verstand hebben van experimenten meekijken. Dit is altijd een goed idee en maakt het ook kansrijker om de juiste lessen te trekken en fouten in het design te vermijden.

Dit is ook precies zoals een experiment in Leeuwarden (naar het zich laat aanzien) ontworpen gaat worden. De initiatiefnemers aldaar willen een universitair onderzoek starten waar mensen op basis van vrijwilligheid aan deel kunnen nemen. Deelname aan het onderzoek betekent afzien van je rechten op uitkering en toeslagen. Voor de deelname aan het onderzoek wordt een onvoorwaardelijke basisinkomen verstrekt.

Burgers, wetenschappers en opiniemakers zijn er klaar voor. Nu de politiek nog.

Marcel Canoy is distinguished lecturer aan de Erasmus School of Accounting and Assurance en columnist van het Financieele Dagblad.