De twee gezichten van de decentralisaties

Sinds de invoering van de decentralisatie van overheidstaken in 2014 hebben gemeenten allerlei diensten en producten ingekocht die nu afgerekend moeten worden. Jos van der Lans ervaart aan den lijve hoe ambtelijke apparaten steeds bureaucratischer en onbuigzamer worden.

Dit jaar ben ik vijfentwintig jaar freelancer. Als ik het hier niet zou vermelden, zou niemand erbij stilstaan, want freelancers hebben nu eenmaal geen leidinggevenden die bij feestelijke gelegenheden extra maandsalarissen uitdelen. Dat zit er voor deze jubilaris dus niet in, maar dat geeft niets want daar staat tegenover dat ik de afgelopen kwart eeuw aanmerkelijk minder last heb gehad van reorganisaties, hiërarchische besluitvormingsmodellen, vergaderingen, afvinklijstjes en alle andere misère waar een gemiddelde medewerker in de publieke sector zijn tijd mee moet vermorsen. Daar lever ik mijn jubileumbonus graag voor in.

Maar er is iets aan het veranderen. Alle contracten en afspraken die ik tot niet zo heel lang geleden met vele honderden opdrachtgevers maakte, pasten in een halve ordner. Het zijn bevestigingsbriefjes, e-mailtjes, soms zelfs alleen een kattebelletje met een datum van een mondelinge overeenkomst. Dat ging prima, er werd altijd keurig afgerekend en netjes belasting betaald. Iedereen tevreden. Tot ik een jaar of vijf geleden van een opdrachtgever ineens een contract van vier pagina’s kreeg toegestuurd, plus een begeleidend schrijven van anderhalve kantje met daarin een uitputtende opsomming van alle eisen waaraan mijn declaratie moest voldoen.

Een contract van vijf kantjes voor eenmalige gastles

Sindsdien is mijn map contracten en afspraken van de afgelopen vijf jaar drie keer zo dik als de ordner van de twintig jaar daarvoor. Voor een absoluut hoogtepunt in deze bureaucratische wedloop zorgde vorig jaar de Hogeschool Arnhem Nijmegen (HAN) die mij voor een eenmalige jaarlijkse gastles (die ik al vijf jaar verzorg) een contract voorlegde van vijf kantjes, waarin ik mij moest verplichten tot geheimhouding met allerhande boeteclausules en dreigementen. Omdat ik van mening ben dat een eenmalige gastles bij een hogeschool toch van een wat andere orde is dan een vaste betrekking bij de AIVD, weigerde ik te tekenen. Sterker, aan het begin van mijn gastcollege, dat onder meer ging over het handelen van professionals in bureaucratische organisaties, verscheurde ik met een groots gebaar het contract en vroeg aan de studenten om daar een foto van te maken en deze via de sociale media te verspreiden.

Dat voelde als een overwinning. Maar het gevolg was wel dat binnen de HAN van hogerhand te kennen werd gegeven dat ik niet meer welkom was. De vraag op welke wijze het onderwijsbelang van de HAN-student met deze excommunicatie nu gediend was, was geen moment een overweging. Het systeem verdraagt simpelweg geen ongeregeldheden. Het moet nu eenmaal zo. Van de Belastingdienst, van de accountants, van de inspectie, van de Rekenkamer, van Den Haag; kortom, altijd van hogere, onpersoonlijke en naamloze machten.

Uitbouw ambtelijke administratie is groeiende trend

Als dit leed alleen mij en de honderdduizenden zzp’ers die ons land inmiddels rijk is zou treffen, dan zou je nog kunnen zeggen: oké, dat nemen we op de koop toe, we krijgen immers ook geen jubileumbonus als we vijfentwintig jaar belasting hebben afgedragen. Maar zo is het niet. Het betreft hier een verschijnsel dat zich niet beperkt tot het pesten van weerloze zzp’ers, maar dat zich in weerwil van alle anti-bureaucratische retoriek steeds dieper invreet in de publieke sector.

In 2014 hebben gemeenten zich tot het uiterste ingespannen om alle mogelijke diensten en producten in te kopen bij vaak tientallen verschillende organisaties in de jeugdzorg, de maatschappelijke dienstverlening en het welzijnswerk. Dat moet dus dit jaar worden afgerekend. Daarvoor is in de meeste gevallen een versterkte gemeentelijke administratie opgetuigd die los van welke inhoud dan ook gewapend met richtlijnen van accountants er nauwgezet op toeziet dat alle declaraties op de juiste manier, volgens het afgesproken kostenplaatje, met gedetailleerd uitgeschreven specificaties en op het vastgestelde tijdstip conform alle inkoopvoorwaarden worden ingediend. En aangezien veel gemeenten ook nog eens precies willen weten of alles verloopt volgens plan en de kosten beheersbaar blijven, vragen ze naast omstandig gespecificeerde declaraties ook nog eens frequente voortgangsreportages en kostenprognoses. Zo ontvouwt zich achter de coulissen van de goede bedoelingen een administratief circus waarvan het toerental bij onbekendheden en ongeregeldheden geneigd is om naar een hogere versnelling te springen.

Achter de schermen is een onbuigzaam ambtelijk apparaat actief

Het NRC Handelsblad concludeerde in februari na een rondtocht langs meerdere instellingen op het terrein van de jeugdzorg dat deze al gauw zo’n 5 tot 6 extra fte’s hebben moeten vrijmaken om te kunnen voldoen aan alle inkoopvoorwaarden en informatie-eisen van hun vele gemeentelijke opdrachtgevers, die natuurlijk allemaal net iets anders willen. Allemaal geld dat dus niet aan het praktische handwerk besteed kan worden.

Zo dreigen de decentralisaties bij nogal wat gemeenten een werkelijkheid te worden met twee gezichten. Aan de voorkant zien we optimistisch gestemde gemeentelijke plannenmakers, inhoudelijk betrokken beleidsambtenaren en visionaire wethouders die energiek beweren dat er dichter bij mensen wordt gewerkt, dat er sneller wordt opgetreden, dat er maatwerk wordt geleverd met meer ruimte voor professionals die zo nodig dwars door de bureaucratie heen hun integrale werkzaamheden gaan verrichten. Dat is het carnaval der ongeregeldheden. Aan de achterkant, diep verscholen in dezelfde ambtelijke organisatie, stellen regelvaste administratieve medewerkers, ijverige boekhouders en rechtlijnige controllers en angstige managers alles in het werk om alle gegevens volgens een onbuigzaam administratief systeem zo te verantwoorden dat de ontstane cijferreeksen de goedkeuring van strenge accountants kunnen wegdragen. Dat is de werkelijkheid van alledag.

Eén blik op de Hogeschool Arnhem Nijmegen en we weten wie in zo’n geval de beste papieren heeft.

Jos van der Lans is cultuurpsycholoog en publicist. Deze column  schreef hij voor het te verschijnen Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken.