De invloed van de media op besluitvorming moet niet worden overdreven

Het beeld dat de media de besluitvorming versimpelen en dat hun dramatiek in plaats van het volk regeert, behoeft nuancering. Veel besluitvorming vindt namelijk plaats zonder dat de media er aandacht aan besteden. En als de media zich mengen, dan werkt de medialogica juist ook democratiserend.

Media functioneren via een commerciële logica: nieuws is in principe een product dat door genoeg mensen – vanwege abonneegelden, advertenties en subsidies – moet worden gezien of beluisterd. De theorie is dat nieuws daardoor bepaalde kenmerken moet hebben om aantrekkelijk te kunnen zijn voor de consument. Het zoomt daarom vaak in op personen en emoties, conflicten, autoriteiten die falen en negatieve ontwikkelingen (zie o.a. Bennett 2009; Elchardus 2002; RMO 2003).

Via een inhoudsanalyse van krantenartikelen en tv-items, interviews met bestuurders en burgergroepen en een survey onder projectmanagers van ruimtelijke projecten in de vier grote steden hebben we de impact van media op het besluitvormingsproces nader onderzocht (zie Korthagen 2015, Korthagen & van Meerkerk 2014, en Korthagen & Klijn 2014).

Veel besluitvorming moet het zonder media-aandacht doen

Ons onderzoek laat zien dat veel besluitvorming plaatsvindt waar media geen of weinig aandacht aan besteden. Wel zijn er duidelijke piekmomenten in de media-aandacht te herkennen, vooral als er zich conflicten voordoen of als het besluitvormingsproces zijn formele hoogtepunt bereikt en in de formele politieke besluitvormingsarena’s aan bod komt (in de raadsvergadering bijvoorbeeld). Voor dat het zover is, hebben de verschillende publieke, private en maatschappelijke partijen echter al vaak en langdurig met elkaar gesproken en onderhandeld. Ook de media-aandacht voor de stedelijke projecten is niet altijd groot, zo rapporteren de projectmanagers. Deze bevinding is in lijn met nog te verschijnen onderzoek van van Aelst, Melenhorst, Holsteyn en van Veen waarin wordt aangetoond dat maar een klein percentage van alle wetgeving op media-aandacht kan rekenen.

Het nieuws rondom de ruimtelijke projecten in ons onderzoek zoomde vaak in op conflicten, autoriteiten die falen en negatieve ontwikkelingen en in iets mindere mate op personen en emoties. Opvallend is verder dat bewonersgroepen die bezwaren hebben tegen voorgenomen plannen over de ruimtelijke ordening vrij veel aandacht van de media krijgen. Meer dan 40 procent van het geanalyseerde nieuws gaat over bewonersgroepen, boeren en milieuorganisaties. De reden is dat hun verhaal goed aansluit bij medialogica-kenmerken: nieuws over bewonersgroepen, boeren en milieuorganisaties is significant vaker gedramatiseerd, gepersonaliseerd en negatiever van aard dan nieuws over autoriteiten.

De medialogica werkt democratiserend

En media-aandacht helpt! Een lid van een bewonersgroep die zich zorgen maakt over de ontwikkelingen in de Noordwaard: ‘Als je ziet hoe snel de staatssecretaris reageert op zo’n stukje in de krant, hoe snel dat bij Rijkswaterstaat doordringt, dus je merkt wel als je druk wilt zetten, de pers een hele goede manier is om dat te doen. Veel sneller dan als je zelf wat voor elkaar wilt krijgen’.

De medialogica werkt in die zin democratiserend. Via de verkregen media-aandacht versterken burgers hun positie. Hun stem en standpunten worden daardoor in de besluitvorming mee- en overgenomen en het debat in de besluitvorming wordt daardoor verbreed.

Veel minder media-aandacht is er als bewonersgroepen zich inzetten voor samenwerking. Zo bleek het verhaal van de burgergroep in de Noordwaard –polder in Zuid Holland die ten behoeve van een lagere waterstand in Gorinchem wordt ‘ontpolderd’ - tóch geen item voor Hart van Nederland te zijn omdat zij zich coöperatief wilde opstellen in de besluitvorming. Dat sluit aan op de observatie van de bestuurders die wij hebben geïnterviewd die vinden dat er te veel aandacht is voor negatieve aspecten rondom de besluitvorming en voor standpunten van partijen die minder betrokken zijn bij de besluitvorming.

Tegelijkertijd vinden de geïnterviewde bestuurders deze aandacht nuttig: het brengt onderbelichte of ondergesneeuwde perspectieven op een vraagstuk onder hun aandacht. Zoals de toenmalig verantwoordelijk wethouder voor de Noordwaard het treffend verwoordde: ‘De media heeft vooral de kritische kant gekozen. Er is meer negatief gepubliceerd dan positief. (…) op zich heeft de media een goede rol gespeeld, zowel vanuit de bewoners om hun kritiek te spuien als om het signaal bij ons weer sterker te maken, zodat ook wij namens de bewoners over die kritiek in gesprek gingen met de Rijksheer’.

De vaak bekritiseerde aspecten van de medialogica - de focus op conflict, op het negatieve en het emotionele - versterken de positie van partijen met minder machtsbronnen (zoals burgergroeperingen). Via de media kunnen zij politieke en bestuurlijke aandacht afdwingen voor hun tot dan onderbelichte standpunten en perspectieven. De media dragen aldus bij aan de checks and balances in het besluitvormingsproces, zelfs als zij soms door negatieve, sensationele mediaberichtgeving het proces en de onderlinge relaties flink onder druk zetten.

Iris Korthagen is donderdag 23 april gepromoveerd op haar proefschrift ‘Media Logic versus the Logic of Network Governance’ bij bestuurskunde aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Ze werkt sinds februari 2015 als onderzoeker bij het Rathenau Instituut aan de toekomstverkenning wetenschapsjournalistiek en aan een onderzoek naar de dilemma’s van de digitale democratie.

Ingmar van Meerkerk is postdoctoraal onderzoeker bij de Erasmus Universiteit Rotterdam, afdeling bestuurskunde en doet onderzoek naar democratische legitimiteit en management van burgerinitiatieven op het terrein van stedelijke gebiedsontwikkeling.