Hoe komt het toch dat de geestelijke gezondheidszorg in een tijdsbestek van nog geen vijftien jaar tijd ruim twee keer zo duur is geworden (Bijenhof et al., 2012), terwijl er geen geld meer is om sociale professionals in de GGZ aan het werk te blijven houden en daardoor chronisch psychiatrische patiënten aan hun lot worden overgelaten en nu weer in grote getalen zwervend over straat gaan? Het is duidelijk dat de aloude psychiatrische beroepen – zoals psychiatrisch verpleegkundigen, maatschappelijk werkers en sociaal pedagogische hulpverleners – niet opgewassen zijn tegen de wildgroei van psychologen die de GGZ sinds de invoering van de marktwerking zo rijkelijk zijn gaan bevolken. Vrijgevestigde psychologenpraktijken en aan GGZ-organisaties gelieerde concepten als PsyQ die volop worden bevolkt door psychologen, zijn het laatste decennium als paddenstoelen uit de grond gesprongen, ons allen vertellend dat er wel ergens een steekje aan los moet zitten alvorens een diagnose te stellen en een hieruit voortkomende behandeling bij de zorgverzekeraars te declareren.
Zoals de Nijmeegse hoogleraar Jan Derksen (2015) pasgeleden krachtig verwoordde, de focus van de GGZ is verlegd naar het behandelen van (te) lichte problematiek. Om het plat te zeggen: waar tot vóór de marktwerking vele hulpvragers nul op het rekest kregen, worden ze nu met open armen door de GGZ en haar groeiend aantal psychologen ontvangen. Het zijn deze nieuwe patiëntencategorieën waar makkelijk vooruitgang – en daardoor winst – mee is te boeken. Tegelijkertijd worden sociale professionals binnen de GGZ wegbezuinigd en is er geen aandacht meer voor de chronisch psychiatrische patiënt.
Pessimistisch over de toekomst van de GGZ
Dit is een brandbrief, want de ontwikkelingen zoals ik deze de afgelopen jaren als onderzoeker én psychiatrisch verpleegkundige heb mogen meemaken, stemmen mij pessimistisch over de toekomst van de GGZ in het algemeen en de positie van sociale professionals in het bijzonder. Ondertussen is de Nederlandse samenleving verworden tot de door Furedi al in 2004 omschreven ‘therapy culture’. Psychologen legitimeren hun bestaan door in te grijpen in de individuele levens van mensen die kennelijk op zoek zijn naar steun dat het eigen netwerk niet te bieden heeft. De studies Psychologie aan de Nederlandse universiteiten functioneren als zichzelf instandhoudende instituten die baat hebben bij een voortdurende aanwas van studenten, niet bij het door middel van een numerus fixus een halt hieraan toeroepen.
Psychologiestudentenleren denken in invalidering
Studenten aan deze studies worden ook nog eens opgeleid in denkpatronen van invalidering (psychopathologie), niet in termen van capaciteiten en veerkracht (Positieve Psychologie). Psychologen die zich hier kritisch van verhouden worden geridiculiseerd, terwijl de zwijgzame volgers een systeem in standhouden waar we zo node van af moeten. Wanneer mensen niet worden aangesproken op hun krachten en kwaliteiten, maar er een eenzijdige focus is op zwaktes en incompetenties, hoe kunnen we dan de door de RMO (2013) nagestreefde ‘veerkrachtige samenleving’ bereiken? Het ‘uurtje-factuurtje’ dat zo eigen is aan de GGZ anno 2015 heeft het pad geëffend voor een slachtoffercultuur – mensen die het warme bad dat de GGZ hen biedt gewillig betreden.
En, zoals reeds gezegd, ook nog eens met open armen worden ontvangen, want hoe meer mensen met té lichte problematiek een té zware diagnose krijgen toebedeeld, des té meer de samenleving via de zorgverzekeraars hier financieel voor kan opdraaien. En wie is hier het échte slachtoffer van? De chronisch psychiatrische patiënt die nu zonder competente begeleiding zwervend over straat gaat, omdat kennelijk de kosten van de langdurige GGZ de pan uitrijzen en hier dan maar op bezuinigd moet worden.
Hoe het tij te keren?
Hoe dit tij te keren? Sociale professionals in de GGZ zouden moeten opstaan tegen het snijden in budgetten voor langdurige zorg, en daardoor in het verweer komen tegen de afbraak van hun professie. Ik zie mogelijkheden hiervoor door allianties aan te gaan met gemeenten waar sinds dit jaar het geld voor de langdurige zorg is ondergebracht, maar ook door zorgverzekeraars te wijzen op hun plicht bij te dragen aan een veerkrachtige samenleving door budget vrij te maken voor GGZ-organisaties en vrijgevestigde professionals die de veerkracht en capaciteiten van mensen aanspreken.
En niet de neoliberale versie van eigen kracht die het kabinet voorstaat, maar het organiseren van sterke netwerken rondom kwetsbare mensen. Netwerken die niet per definitie alleen hoeven te bestaan uit familieleden, vrienden, buren en andere betrokken omstanders, maar netwerken die worden verrijkt door professionals die zich zowel dienstbaar opstellen naar het welzijn van de individuele patiënt als naar de sociale omgeving waar deze deel van uitmaakt. Verpleegkundigen, maatschappelijk werkers en sociaal pedagogische hulpverleners zijn dé professionals die hier het meest geschikt voor zijn, omdat de kern van deze beroepen het bevorderen van de zelfredzaamheid van patiënten is, al dan niet met behulp van het sociale netwerk. Zij zijn dé ‘community organisers’ die de participatiesamenleving daadwerkelijk handen en voeten kunnen geven.
Investeer daarom juist in deze professionals zodat er weer aandacht komt voor de chronisch psychiatrische patiënt voor wie de geestelijke gezondheidszorg per definitie ooit in het leven is geroepen.
Gideon de Jong is onderzoeker en docent bij de afdeling Metamedica van het VUmc. Hij promoveerde vorig jaar november op een onderzoek naar Eigen Kracht-conferenties in de openbare geestelijke gezondheidszorg (De Jong, 2014).
Literatuur:
Bijenhof, A.M., Folkertsma, M.A., Kommer, G.J., Slobbe, L.C.J. & Polder, J.J. (2012). Kostenontwikkeling GGZ. Kosten van ziekten notities 2012-1. Bilthoven: RIVM/Ministerie VWS.
Derksen, J. (2015). Iedereen een psychische aandoening? Een visie op 35 jaar ambulante ggz. Utrecht: De Tijdstroom.
Furedi, F. (2004). Therapy Culture. Cultivating vulnerability in an uncertain age. London: Routledge.
Jong, G. de (2014). Family Group Conferening in public mental health care. A responsive evaluation. Amsterdam: VUmc.
Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (2013). Terugtreden is vooruitzien. Maatschappelijke veerkracht in het publieke domein. Den Haag: RMO.