We vragen wel heel erg veel van ouders

Ouders worden tegenwoordig overspoeld met opvoedtips. Helpen die adviezen echt of maken ze ouders alleen maar onzeker? Aandacht voor het welzijn van de ouders zou weleens effectiever kunnen zijn. En past bovendien beter in het ‘eigen regie’-straatje van de overheid.

Je kunt tegenwoordig geen krant of tijdschrift meer openslaan of er staan welgemeende adviezen en meningen in over hoe ouders hun kinderen moeten opvoeden. Deze adviezen zijn niet altijd eenduidig. Ook in wetenschappelijke literatuur is veel geschreven over opvoeden en ook hier is weinig eenheid te ontdekken. Kinderen moeten strenger opgevoed worden, omdat het anders verwende prinsjes en prinsesjes, zelfs narcisten worden (Derksen, 2015). Elders wordt beweerd dat er juist met onderhandelen meer te bereiken valt. Er zijn studies die concluderen dat ouders gelukkiger zijn dan niet-ouders, andere onderzoeken laten het tegenovergestelde zien: ouders ervaren meer stress en zijn minder tevreden over hun huwelijk dan niet-ouders. Ouders zouden volgens een recent onderzoek pas weer echt gelukkig zijn als hun kinderen uit huis zijn. Beide visies vinden ondersteuning in de wetenschappelijke literatuur (o.a Evenson & Simon, 2005; Aassve, Goisis, & Sironi, 2012; Nelson, et.al., 2013). Kortom , een verwarrend beeld over een complex onderwerp.

Als ze de opvoedtips van deskundigen maar opvolgen

Toch is het maar de vraag of deze aandacht voor opvoeden ook echt helpt. Ouders worden verantwoordelijk gehouden voor de ontwikkeling van hun kinderen. Hiervoor krijgen ze denkkaders van deskundigen aangereikt. De boodschap is dat opvoeden maakbaar is en dat er een directe relatie bestaat tussen de opvoeding thuis en de ontwikkeling van kinderen. Als ouders de tips van deskundigen maar opvolgen, komt het wel goed met de kinderen. Los van het feit dat hier geen wetenschappelijke evidentie voor bestaat, moeten ouders sterk in hun schoenen staan om zich te onttrekken aan een cultuur die roept dat afwijkingen en fouten van kinderen hun schuld is. Als kinderen zich in de publieke ruimte misdragen worden ouders hiervoor verantwoordelijk gehouden. Terwijl tegelijkertijd de sociale omgeving en netwerken van ouders en de buurt waar gezinnen wonen minder beschikbaar zijn als steun dan vroeger.

Opvoeden is steeds meer een individuele aangelegenheid geworden. Tot in de jaren zeventig werden ouders ondersteund door de dominee, familie, vrienden en buren. Tegenwoordig is het minder vanzelfsprekend dat mensen zich bekommeren om elkaar en om elkaars kinderen. Mensen hechten waarde aan privacy en kunnen inmenging van anderen moeilijk tolereren. Tegelijkertijd is de bemoeienis van professionals groot geworden. De overheid vindt dat we zijn doorgeschoten in het betrekken van professionals bij opvoedproblemen. Ouders zouden te gemakkelijk gebruikmaken van het jeugdzorgsysteem.

Jeugdwet: ouders moeten op steeds meer gebieden ‘presteren’

Dit heeft in 2015 mede geleid tot de Jeugdwet die ervoor moet zorgen dat ouders bij opvoedvragen en -problemen minder afhankelijk worden van zorg; dat zij eerst gebruikmaken van hun eigen mogelijkheden. Regie in eigen hand dus over het eigen leven en dat van hun kinderen. Tevens wordt meer de nadruk gelegd op het versterken, uitbreiden en gebruiken van het sociale netwerk rondom het gezin. Verwacht wordt dat dit leidt tot minder zorgafhankelijkheid en minder doorverwijzingen naar specifieke zorg. Maar wat ouders hiervoor nodig hebben en wat dit voor hen betekent weten we niet. Wat we wel weten is dat ouders op steeds meer gebieden moeten gaan 'presteren' en dat de lat voor hen behoorlijk hoog wordt gelegd.

Door de nieuwe Jeugdwet wordt van ouders verwacht dat zij hun zelf- en samenredzaamheid verder gaan ontwikkelen en inzetten. Daarnaast wordt meer dan voorheen van ouders verwacht dat ze hun kinderen actiever helpen, zowel buiten schooltijd, met sport en andere activiteiten, als ook bij het huiswerk. Dit wordt ook wel het nieuwe werk van ouders genoemd. Maar ook als het gaat om taken die niet direct betrekking hebben op het opvoeden moeten ouders het nodige presteren en verschillende 'ballen in de lucht houden'. Opvallend is dat het in de wetenschap en de beroepspraktijk vooral gaat over wat ouders in hun rol als opvoeder allemaal wel of niet moeten kunnen voor een optimale ontwikkeling van hun kind. Ouderschap wordt daarmee gelijk gesteld aan opvoeden en succesvol ouderschap wordt afgemeten aan de manier waarop het kind zich ontwikkelt. Hiermee doen we ouders geen recht en ze zijn er ook niet mee geholpen.

Je kunt ex-partner of ex-werknemer zijn, maar geen ex-ouder

Ouderschap is namelijk meer dan opvoeden alleen, het omvat ook een partnerrelatie, (geestelijke) gezondheid, plannen en organiseren van zorg en werk en vrije tijd, geldzaken en het aangaan en onderhouden van sociale contacten. Uit wetenschappelijke onderzoeken blijkt dat positief ouderschap vooraf gaat aan positief opvoeden en een gezonde ontwikkeling van kinderen (Samaroff, 2011) .

95 procent van de ouders is tevreden over het verloop van de opvoeding van hun kinderen. Gevraagd naar ouderschapsbeleving (Het ouderschap is moeilijker dan gedacht) geeft de helft van de vaders en iets meer dan de helft van alle moeders aan het ouderschap moeilijker te vinden dan van tevoren gedacht (Bucx en De Roos, 2011). Mogelijke verklaringen hiervoor zijn dat de taken die ouders hebben naast opvoeden, ouderschap beduidend moeilijker maken. Ook kunnen andere factoren een rol spelen zoals het besef dat men verantwoordelijk is voor z’n kinderen en dat men altijd ouder is en blijft - je kunt ex-partner of ex-werknemer zijn, maar geen ex-ouder. (Gravesteijn, 2015). Opdat ouders al die ballen in de lucht kunnen houden, moeten we investeren in hun welzijn. Maar daarvoor is wel een maatschappelijke en wetenschappelijke mindshift nodig van opvoeden naar ouderschap.

Carolien Gravesteijn is lector Ouderschap & Ouderbegeleiding aan de Hogeschool Leiden.

Noten:

Aassve, A., Goisis, A., & Sironi, M. (2012). Happiness and childbearing across Europe. Social Indicators Research, 108, 65–86.

Bucx, F., & de Roos, S. (2011). Opvoeden in Nederland. In: F. Bucx (red.), Gezinsrapport 2011. Een portret van het gezinsleven in Nederland, pp. 152–179. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.

Derksen, J. (in publicatie). Iedereen heeft een psychische aandoening. Hij heeft deze uitspraak gedaan in De Telegraaf, 29 april 2015

Evenson, J., & Simon, R. (2005). Clarifying the Relationship between Parenthood and Depression. Journal of Health and Social Behavior, 46, 341–358.

Gravesteijn, C. (2015) Ouderschap in Ontwikkeling. De kracht van alledaags ouderschap. Amsterdam: SWP Publishers

Nelson, S. K., Kushlev, K., English, T., Dunn, E. W., & Lyubomirsky, S. (2013). In Defense of Parenthood: Children Are Associated With More Joy Than Misery. Psychological Science, 24(1), 3–10.

Samaroff, A. (2011). The transactional model of development: how children and context shape each other. American Psychological Association: Washington DC.