Niet jij, maar wij zijn de maatschappij

De participatiesamenleving doet een groot beroep op de individuele verantwoordelijkheid. Dat appél werkt echter alleen als iedereen mee kán doen, anders werkt het stigmatiserend. Samen moeten we er voor zorgen dat elke man en vrouw dezelfde kansen heeft om mee te doen.

De Stichting Ideële Reclame (SIRE) heeft tot 2002 een campagne gevoerd met de slogan ‘De maatschappij, dat ben jij.’ SIRE wilde mensen aanspreken op hun individuele verantwoordelijkheid als lid van de samenleving. Dat is belangrijk. Maar om dat op een evenwichtige manier te doen moeten we beginnen met ‘wij.’ Wíj moeten onze gedeelde verantwoordelijkheid nemen alvorens we individuele burgers aanspreken op hun gedrag. Individuele verantwoordelijkheid is immers een lege huls als die niet is verankerd in een maatschappij die gelijke kansen biedt.

Mensen langs de zijlijn karakteriseren als egoïstisch en lui is riskant

De participatiesamenleving die premier Mark Rutte voorstaat, richt zich op de individuele verantwoordelijkheid. De kerngedachte van de participatiesamenleving is dat iemand alleen aanspraak kan maken op overheidsvoorzieningen als hij zijn uiterste heeft gedaan om een bijdrage te leveren aan de maatschappij. Profiteren van voorzieningen zonder bij te dragen, is egoïstisch en lui. Natuurlijk is het belangrijk dat mensen hun individuele verantwoordelijkheid nemen, maar om mensen die langs de zijlijn staan te karakteriseren als egoïstisch en lui is riskant.

Mensen op die manier oproepen hun verantwoordelijkheid te nemen, kan stigmatiserend werken. Het suggereert namelijk dat als je niet participeert, dat je dan wel iets fout zal doen. Vanzelfsprekend moet iemand die zijn baan kwijtraakt op zoek naar een nieuwe. Maar wat als het hem of haar maar niet lukt om aan de bak te komen? Hoor je er dan niet meer bij?

Een oproep tot participatie komt vooral tot zijn recht als mensen allemaal mee kunnen doen. Zo’n oproep kan echter averechts werken als de kansen ongelijk verdeeld zijn en de mogelijkheden beperkt. Anders gezegd, een verdeelde samenleving vormt geen goede basis voor een grote nadruk op individuele verantwoordelijkheid.

Onze samenleving is ook niet altijd rechtvaardig

In onze samenleving heeft niet iedereen dezelfde kansen. Er is sprake van scheefgroei tussen rijk en arm, man en vrouw, gezond en ziek, binnenlander en buitenlander. Onze maatschappij is ook niet altijd rechtvaardig. Hoewel het allemaal veel erger kan, vormt Nederland in een aantal opzichten een verdeelde samenleving.

Het kabinet heeft allerlei arbeidsmarktvoorzieningen afgeschaft waardoor het voor veel mensen moeilijker is geworden om een baan te vinden. Er is in de jaren 2012 tot en met 2014 ruim 320 miljoen euro op het UWV bezuinigd, terwijl deze instantie mensen aan een nieuwe baan behoort te helpen. Door de bezuinigingen bij de eerdergenoemde uitkeringsinstantie is participeren voor veel mensen moeilijker geworden. Met recht kunnen zij de oproep tot participatie als een belediging ervaren.

Aantal parlementariërs heeft participatieparadox scherp in het vizier

Waar komt het gevoel van onrecht vandaan? Je moet toch gewoon je eigen verantwoordelijkheid nemen om mee te doen in onze maatschappij?

Het huidige participatiedenken zet mensen te makkelijk weg als lui en ondersteunt impliciet de gedachte dat het wel aan iemand zelf moet liggen als hij niet meedoet. Het gevaar van deze logica is dat mensen die tegen hun wil langs de kant staan een trap na krijgen. Zij worden afgeserveerd als mensen die niet mee willen doen. Het stigma dat dit met zich meebrengt, maakt het alleen maar moeilijker voor mensen om een actievere rol op zich te nemen. Ik noem dit de participatieparadox.

Een aantal Tweede Kamerleden heeft deze paradox scherp in het vizier. Dit blijkt uit het Kamerdebat over de ik-mentaliteit in Nederland van 3 september jongstleden. Ronald van Raak (SP) wijst er in dat debat op dat de regering veel voorzieningen voor werklozen heeft afgebroken. En Vera Bergkamp (D66) vraagt of premier Rutte niet ‘juist voeding geeft aan het dikke-ik’. Volgens haar gaat het verhaal van de minister-president over een maatschappij waarin iedereen zogenaamd gelijke kansen heeft, ‘maar als het niet lukt, is het eigen schuld, dikke bult’. Uit de reactie van de premier blijkt dat dit beeld gechargeerd is. Hij zegt wel degelijk oog te hebben voor mensen langs de zijlijn. En ook hij vindt het belangrijk dat mensen een uitkering kunnen aanvragen. Maar heeft Rutte daarmee de keerzijde van de participatielogica helder voor ogen?

De premier wijst erop hoe belangrijk het is dat mensen er alles aan doen om weer aan de slag te komen. In reactie hierop stel ik voor dat er meer gedaan moet worden om de kansen in onze samenleving eerlijk te verdelen. Zonder die extra inspanning kan een oproep tot participatie leiden tot stigmatisering én tot minder kansen op de arbeidsmarkt en daarmee tot scheefgroei.

De retoriek van de participatiemaatschappij is niet zonder risico’s. Een schijnbaar nobele oproep tot participatie kan mensen moedeloos maken en kan hen ervan weerhouden om nog proberen mee te doen. In een verdeelde samenleving kan een dergelijke oproep scheefgroei bevestigen of zelfs versterken. De kern van wat ik eerder de participatieparadox noemde, is dan ook dit: een oproep tot participeren kan leiden tot uitsluiting.

Samen verantwoordelijkheid nemen voor rechtvaardige maatschappij

De SIRE-slogan had moeten luiden: ‘De maatschappij, dat zijn wij’. De participatieparadox kunnen we namelijk alleen samen oplossen. Dat doen we door een samenleving te creëren die niet verdeeld is en iedereen gelijke kansen biedt. Iemands kansen worden niet alleen door individuele inzet bepaald, maar ook door de sociale verbanden waar hij of zij onderdeel van uitmaakt. Omdat wij die sociale verbanden samen vormgeven, dragen wij er gezamenlijk de verantwoordelijkheid voor om die op een eerlijke manier vorm te geven.

Verdeeldheid in onze maatschappij vormt de bron van de participatieparadox. De oplossing van de paradox ligt dan ook in het gezamenlijk creëren van gelijke kansen. De enige manier om dat te bereiken is om samen onze verantwoordelijkheid te nemen voor een rechtvaardige maatschappij. Zolang mensen geen gelijke kansen hebben, zit er een wrange keerzijde aan een oproep tot participatie.

Het is riskant om in een verdeelde samenleving veel nadruk te leggen op individuele verantwoordelijkheid. Het risico is dat te makkelijk geconcludeerd wordt dat mensen die langs de zijlijn staan dit aan zichzelf te danken hebben. Dit kan tot uitsluiting leiden. De oproep tot participatie kan heel nobel lijken, maar ondertussen wordt er een tweedeling binnen de samenleving mee gelegitimeerd.

De oplossing van de participatieparadox ligt bij ons. Pas als wij er samen hard aan werken om scheefgroei recht te zetten, kun je mensen met goed fatsoen oproepen hun individuele verantwoordelijkheid te nemen.

Frank Hindriks is hoogleraar ethiek, sociale en politieke filosofie aan de Rijksuniversiteit Groningen. Deze tekst is een samenvatting van de oratie die Hindriks heeft uitgesproken op 6 oktober 2015.

Foto: Bas Bogers (Flickr Creative Commons)

Dit artikel is 8392 keer bekeken.

Reacties op dit artikel (5)

  1. Participeren, maar dan wel zoals de overheid het wil. Ook een paradox. Een burger kan helemaal niet eigen invulling geven, want men wordt gedwongen om het zo te doen als de Participatie wet het eist.
    Er zijn volgens mij te veel regels en idiote sancties in de ParticipatieWet, die burgers weg zet als domme makke schapen.

    Interessante documentaire over de Sociale dienst en tegenprestatie. Ik noem het een luchtkasteel a lá DDR, die niet tot meer werkgelegenheid leidt…
    http://www.npo.nl/2doc/19-10-2015/VPWON_1223413

  2. Mooi stuk.
    Maar ik ben het niet eens met de stelling dat wij de sociale verbanden zelf vorm geven. Dat doen we niet, was het maar zo. De omgeving waarin iemand geboren is, bepaalt of je kansrijk dan wel kansarm bent. Daar begint het al. Dat moet anders.
    En wat ik mis is een concrete invulling van een samenleving die het ook echt samen vormgeeft. Zet dat debat eens op poten. Dus gezamenlijk creëren van gelijke kansen en een sameleving die iedereen gelijke kansen geeft. Hoe ziet dat er uit, wat gebeurt er dan, wat hebben we dan en wat doen we dan? Die vragen. Dan komen we ergens. (Ik heb al wel ideeën).

  3. Ik geloof dat er een oplossing ligt als we samen werken aan een inclusieve samenleving waarin iedereen mee mag doen.

    Het participeren zoals door de politiek gelanceerd, is opgelegd, verplicht en als er voor jou niets passends gevonden is word je inderdaad mentaal buitengesloten of raak je er zo door gedeprimeerd dat je jezelf buitensluit. Dit werkt dus averechts in een gemeenschap waar we gewoon meer dan 600.000 mensen die kunnen werken thuis hebben zitten. Daarnaast hebben we een grote groep vitale pensionados van wie er vele nog zin hebben om mee te doen in het sociale gebeuren.

    Er dienen door de overheid grootschalige innovatieve welzijnsprojecten van actieve visionaire burgers gefaciliteerd te worden. Het gaat dan om zorg voor kwetsbare mensen, samenlevingsopbouw, welzijn, arbeidstoeleiding en het creëren van toekomstbestendige bedrijven met een sociaal karakter.

    Ik geloof in de talenten van mensen en dat daar enorm veel creatief potentieel zit. Dit aanboren en laten bloeien en groeien heeft volgens mij een aantrekkende werking op innovatieve projecten.

  4. Mijn visie is dat het systeem niet meer voldoet en dat er korte termijn schijnoplossingen worden verzonnen. Handig voor de boekhouding en meer ook niet. Ethiek, moreel en toekomst-visie is hierbij niet van belang, gezien de koers die de politiek inzet.

    Om werkelijk iedereen in de samenleving te betrekken, moet werk anders ingericht en verdeeld worden.

    Bv Je zou het werkgelegenheid vraagstuk ook om kunnen draaien.
    Hoe asociaal is het om als twee verdieners een fors gedeelte van het beschikbare werkpotentieel te consumeren, hypotheeksubsidie te incasseren(gratis geld zonder tegenprestatie)?
    En dan ook nog door de politiek worden opgeroepen, om je werkloze buurman te gaan haten, want die is ineens de asociale luie klaploper die zijn hand ophoudt.

    Op micro niveau snap ik dat mensen een prettig leven willen en hard werken om zoveel mogelijk er uit te halen.
    Op macro niveau gaat dit niet meer op tegenwoordig. Er komen steeds meer mensen op een krap wordende arbeidsmarkt.

    Dan helpt alleen een harde aanpak van werkeloze niet..

  5. Ik ben het volslagen oneens met het fenomeen participatiesamenleving onder welke paraplu een enorme bezuinigingsoperatie heeft plaats gevonden. Het is gewoon een boekhoudkundige excercitie waar zwakken de dupe van worden en waarbij de overheid zijn verantwoordelijkheden over de schutting bij de gemeenten heeft gedumpt.
    Zoals ik het begrijp werkt participatie alleen als iedereen mee doet, met dezelfde inzet. Hoe gaat dat gebeuren in een gepolariseerde samenleving waar door de individualisering die door neoliberaal beleid prachtig is ontstaan en gestimuleerd? Het is ieder voor zich, we zijn bang voor buitenlanders, we moeten ze niet in onze buurt, zorg voor de ouderen of je gehandicapte familielid is je gewoon in je schoenen geschoven omdat de zorg die er voorheen was, opeens is opgedroogd. Of je even naast je werk, je gezin, je vrijetijdsbesteding ook nog even een aantal uren per week voor je minder fortuinlijke familielid wilt gaan zorgen… Overigens is niemand in Nederland daar minder voor gaan betalen, in tegendeel. We betalen meer, krijgen daar minder voor en mogen dan ook nog voor de praktische gevolgen opdraaien.
    Ik vind het schandalig; de participatie een neoliberaal failliet.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.