Geef burgers meer dan een noodrem

Vandaag zou de Eerste Kamer debatteren over een mogelijke staatscommissie met de naam Bezinning parlementair stelsel. Maar met het aftreden van VVD senator en pleitbezorger van deze commissie,  Loek Hermans, is het debat van de agenda gehaald. Laat van uitstel geen afstel komen, is nu het devies.

We gaan binnenkort naar de stembus voor het eerste nationale referendum in Nederland dat burgers zelf hebben aangevraagd. De initiatiefnemers van GeenPeil wisten hiervoor steun van bijna 428 duizend burgers te verwerven. Even een reality check: dat is bijna anderhalf keer zoveel als het aantal leden van de politieke partijen die in de Tweede Kamer vertegenwoordigd zijn (in totaal 295 duizend).

De dringende behoefte van burgers aan meer directe betrokkenheid bij beleid en politiek lijkt veel politici te overrompelen. Maar geheel onverwachts kan het niet zijn. Die behoefte werd al eerder in kaart gebracht door de legitimiteitsmonitor Democratisch Bestuur 2013 en werd recent nog eens bevestigd door de SCP-studie Meer democratie, minder politiek.

Nadenken over meer burgerbetrokkenheid in de parlementaire democratie, hoeft overigens niet per se te betekenen dat burgers ook mee moeten beslissen. Ook verdergaande vormen van informeren of adviseren in het wetgevingsproces kunnen aan de behoefte van burgers beantwoorden.

Nationale politiek blijft achter op lokale politiek

Op lokaal niveau zien we verschillende experimenten waarin meer burgerbetrokkenheid wordt nagestreefd. Denk aan G1000-bijeenkomsten, vormen van netwerkbesluitvorming, eigen beheer van dorps- en wijkbudgetten, open-data-portalen en allerlei vormen van burgerinitiatieven. Het is niet gezegd dat al deze initiatieven succesvol zijn en geen problemen kennen, maar ze proberen wel opnieuw vorm te geven aan relaties tussen burger, politiek en beleid en deze te versterken.

Burgerbetrokkenheid op nationaal niveau blijft hierop achter en staat ook niet hoog op de politieke agenda. Volgens de WRR (p. 123) is er ‘zeker nationaal, geen sprake van een doordacht en breed gedragen betrokkenheidsbeleid, alleen een onoverzichtelijke en kwetsbare projectencarrousel’. Hoewel de nieuwe referendumwet sinds 1 juli dit jaar landelijk gezien een eerste aanzet is tot vernieuwing, is het voor de beoogde staatscommissie zaak na te denken hoe burgerbetrokkenheid bij de parlementaire democratie verder vormgegeven kan worden.

Technologie als facilitator van burgerbetrokkenheid

Hoe kan burgerbetrokkenheid bij het parlement vorm krijgen? Zonder te techno-optimistisch te willen zijn, zien wij daarin een belangrijke rol voor ICT. Denk maar aan de hoeveelheid handtekeningen die door Geen Peil zijn opgehaald, die grotendeels online zijn verzameld (en die vervolgens allemaal alsnog moesten worden uitgeprint en verstuurd aan de Kiesraad…). Maar het gaat om veel meer dan digitale handtekeningen. Open data, monitoring van sociale media, internetpeilingen, e-petities, online consultaties met specifieke burgerdoelgroepen: er zijn volop mogelijkheden om burgers nog directer te informeren, zelf input te laten leveren, ze te consulteren of te laten meebeslissen. Allemaal mogelijkheden die voor de landelijke politiek interessant zijn, omdat op dat niveau face-to-face ontmoetingen tussen burgers en politici veel lastiger te organiseren zijn.

In het buitenland wordt al langer geëxperimenteerd met digitale vormen van burgerbetrokkenheid in de landelijke politiek. In het Verenigd Koninkrijk, Oostenrijk, Finland en België zijn digitale vormen van burgerbetrokkenheid een belangrijk onderdeel van de discussie over de toekomst van de democratie.

Aandachtspunten

In digitale middelen zit meer potentie dan er nu wordt uitgehaald. Tegelijkertijd is technologie geen quick fix voor de behoefte van burgers aan meer politieke betrokkenheid. Het succes van een digitale instrumenten hangt af van een duidelijke inbedding van de digitale burgerbetrokkenheid in het politieke proces en een goed ontwerp. Belangrijke aandachtspunten zijn:

- Meer betrokkenheid van burgers betekent niet minder betrokkenheid van politici. In tegendeel (Tonkens et al., 2015). De representatieve democratie zou versterkt moeten worden bij toenemende digitale burgerbetrokkenheid. Ook minder actief betrokken burgers moeten zich namelijk herkennen in politieke besluitvorming. Zij zouden wellicht op andere wijze betrokken kunnen worden bij het besluitvormingsproces, zoals door loting of stemmingen.

- Meer zelfredzame en beleidsbeïnvloedende burgerbetrokkenheid leidt tot verschuiving in de rolverdeling tussen burgers en politici. De beoogde staatscommissie zou moeten nadenken over hoe politici zich kunnen verhouden tot een verdergaande inmenging van burgers in de besluitvorming. Het is in ieder geval belangrijk dat politici duidelijk maken waarom ze uitkomsten van een burgerinitiatief wel of niet honoreren, omdat anders de legitimiteit van politieke besluitvorming nog verder onder druk komt te staan.

- Meer burgerbetrokkenheid leidt tot hogere eisen aan het functioneren van politici. Toenemende beschikbaarheid van informatie over het functioneren van politici en het proces van besluitvorming leidt tot een hogere druk op politici om zich te verantwoorden. Met de toenemende beschikbaarheid van open (overheids)data neemt dit toe. Politici moeten een balans vinden tussen voldoende ruimte voor zelfstandige politieke oordeelsvorming enerzijds en de steeds duidelijker gearticuleerde voorkeuren van burgers via nieuwe media.

- Digitale technologie is niet neutraal. Het ontwerp, de inbedding van de technologie en eventueel verdienmodel zijn sturend voor de inhoud en het proces van burgerbetrokkenheid. De huidige online omgeving voldoet niet vanzelf aan democratische voorwaarden als gelijke toegang en representativiteit. Wat betreft het design van democratische innovatie is dan ook nog een wereld te winnen. Neem bijvoorbeeld internetconsultatie.nl. Dit portal zou beter aan kunnen sluiten op de belevingswereld van burgers (via dossiers, handige infographics en begrijpelijke taal). De overheid zou de consultaties bovendien meer onder de aandacht van burgers moeten brengen en duidelijker moeten aangeven wat er met de resultaten gebeurt.

Oproep aan het College van Senioren

Nu het debat over een mogelijke staatscommissie van de agenda van de Eerste Kamer is gehaald, gaat het College van Senioren besluiten hoe ze nu verder willen. Onze oproep mag helder zijn: het debat over een staatscommissie moet er komen. Wij pleiten voor zo’n commissie. Eéntje die zich ook buigt over meer burgerbetrokkenheid bij het parlement. Burgerbetrokkenheid bij het parlement moet niet beperkt blijven tot de noodrem van een raadgevend correctief referendum, maar in het hele wetgevings- en besluitvormingsproces een plek krijgen. Digitale middelen kunnen meer burgerbetrokkenheid faciliteren. Het parlement zelf zou daarin kunnen gaan voor een minimale variant van digitale democratische innovatie. In die variant staat transparantie over het parlementaire besluitvormingsproces, inclusief onderliggende documenten, stemgedrag, etc. centraal. Dat stelt burgers, belanghebbenden of hun intermediaire organisaties in staat om zelf actie te ondernemen.

Een verdergaande variant zou inhouden dat het parlement– zoals in het Verenigd Koninkrijk – zelf het voortouw neemt. Dit past in de bredere trend die Voermans et al (2012) de ‘groeiende assertiviteit’ van parlementen noemen. Een trend waarbij West-Europese parlementen niet langer alleen leunen op indirecte consultatie (georganiseerd door de regering), maar zich steeds vaker rechtstreeks laten informeren door burgers en belanghebbenden. Welke variant het beste past bij de Nederlandse parlementaire democratie, is aan een toekomstige staatscommissie.

Iris Korthagen en Ira van Keulen werken als onderzoekers bij het Rathenau Instituut dat de publieke en politieke meningsvorming over wetenschap en technologie stimuleert. Dit essay is geschreven in het kader van het project Digitale dilemma’s van de democratie.

Foto: Transition Network (Flickr Creative Commons)