Rechters moeten minder wereldvreemd worden

De rechtspraak is onvoldoende in staat de aansluiting met haar omgeving te organiseren. Dat moet anders, aldus Mirko Noordegraaf tijdens de Nacht van Descartes op 23 september.  

Het beoordelen van de stand van de rechtspraak is lastig voor mij als bestuurs- en organisatiewetenschapper, omdat ik een relatieve buitenstaander ben. Tegelijk levert dit ook voordelen op, juist omdat de kwestie die vandaag aan de orde is, de vraag naar de aansluiting tussen de rechtspraak en haar omgeving, eigenlijk een organisatiekundige vraag is. Mijn stelling is dan ook dat het gezag van de toga onder druk staat omdat de rechtspraak onvoldoende in staat is om de aansluiting tussen zichzelf en haar omgeving te organiseren.

Dubbele strafmaat
Ik wil mijn stelling uitwerken aan de hand van een televisiefragment. In mei 2009 zond NOVA een item uit over een aantal rechtszaken die waren behandeld naar aanleiding van geweld tegen politiemensen. U moet weten dat enkele jaren geleden is afgesproken dat het OM in geval van geweld tegen politiemensen een dubbele strafmaat zou eisen. En men hoopte dat de zittende magistratuur die afspraak blindelings zou volgen. De straffen die de daders kregen opgelegd pakten echter niet zo zwaar uit als verwacht. De Amsterdamse rechter had ‘gewone’ straffen opgelegd en daarmee was het signaal afgegeven dat de zittende magistratuur niet zomaar zou meebewegen met deze maatschappelijke kruistocht tegen geweld richting gezagsdragers.

 De hele wereld viel hier overheen, ook in de NOVA-uitzending. Men vond het ‘belachelijk’ en ‘onbegrijpelijk’. In de NOVA-studio probeerde Peter Pulles, de sectorvoorzitter van de strafsector van de Amsterdamse rechtbank, vervolgens uit te leggen dat de rechter goede vonnissen had geveld. De interviewer van NOVA, Twan Huys, bleef hem echter voorhouden dat ‘iedereen’ het onbegrijpelijk vond en dat de rechter blijkbaar ‘niet begrijpt wat er in de samenleving aan de hand is’.

 Nu gaat het mij niet om de kwaliteit van de vonnissen als zodanig. Wat ik aan de hand van dit fragment wil laten zien, is dat er sprake is van‘disconnects’, verbroken verbindingen, tussen rechters en omgevingen en ik wil laten zien waaruit die bestaan.

 Verbroken verbindingen
De eerste verbroken verbinding heeft betrekking op communicatie. De Amsterdamse sectorvoorzitter probeert langs juridische lijnen te communiceren, terwijl de journalist langs maatschappelijke lijnen communiceert. De sectorvoorzitter probeerde het vonnis uit te leggen in de veronderstelling dat dit voor zichzelf zou spreken. Maar hij had zich moeten realiseren dat de strafzaken in kwestie onderdeel zijn van een groter, weinig juridisch verhaal, dat vol is van maatschappelijke onrust en politieke gevoeligheid. Geweld tegen gezagsdragers vertegenwoordigt een verhaal van een ontsporend Nederland. Het vertegenwoordigt de roep om herstelde normen en waarden. Dat besef zou tot een ander type van communicatie hebben kunnen leiden.

 De tweede verbroken verbinding heeft te maken met de verwachtingen die rond het recht bestaan. Er is sprake van een ‘disconnect’ tussen de vermeende onafhankelijkheid van de rechtspraak en de afhankelijke positie van rechters in concrete gevallen. Omdat het recht in veel gevallen het laatste woord heeft, moet het in onze ogen objectief en integer zijn. Maar anderzijds blijkt dat niet genoeg te zijn, want een te onafhankelijke rechtspraak, die qua oordeelsvorming afwijkt van in de maatschappij heersende opvattingen, wordt dubieus gevonden.

IJkpunten
Het punt is dat ijkpunten voor het rechterlijk handelen verschuiven en dat dit vragen oproept rond wat die ijkpunten eigenlijk zijn en wie die stelt. De rechterlijke macht is niet (meer) volledig onafhankelijk; ze is bijvoorbeeld afhankelijk van de financieringssystematiek die gehanteerd wordt. Ze moet, om kort te gaan, kostenbewust en effectief ‘productie draaien’. De Amsterdamse sectievoorzitter had zich moeten realiseren dat hij in symbolische zin onafhankelijk is, maar dat hij tegelijk afhankelijk is van reële omgevingskenmerken als: sentimenten, politieke wil, geld en prestatiestandaarden.

 De derde verbroken verbinding heeft betrekking op de manier waarop de rechtspraak in beeld wordt gebracht – letterlijk en figuurlijk. Het NOVA-interview laat zien dat er een ‘disconnect’ is tussen het reguliere rechterlijke werk, dat de meeste tijd in beslag neemt, en de incidenten die zo nu en dan worden uitgelicht, maar die wel de gehele rechtspraak zijn gaan symboliseren. Denk aan Savannah, Lucia de B., etc. Hoe duiden we de dynamiek rond dit soort gevallen? Rechterlijke instanties en dienstverleners worden ondanks de grote hoeveelheid regulier werk geconfronteerd met een stroom aan incidenten; gevallen waar het mis is gegaan en die samen het vermeende falen van publieke instanties symboliseren. Het lijkt hierdoor of we te maken hebben met professionals die de weg kwijt zijn.

De Amsterdamse sectorvoorzitter had zich moeten realiseren dat de geweld-tegen-politie-zaken die eruit worden gelicht, niet de reguliere zaken vertegenwoordigen, maar de incidenten die vooral gebruikt worden om falen aan te tonen. Dat impliceert dat de sectorvoorzitter op het moment van de uitzending een vertegenwoordiger is van de gehele rechtspraak als zodanig. De publieke aandacht is daarmee een kwestie geworden van publieke verantwoording. Voor rechterlijke organisaties betekent dit dat ze zich goed moeten voorbereiden op publieke aanvallen, inclusief op de vraag hoe je dat ensceneert.

 Rechters bij de tijd
Het voorgaande moet niet worden opgevat als een pleidooi ten dienste van de rechtspraak om zich effectiever te verdedigen tegen aanvallen vanuit de media. Ik denk dat de veranderende context van rechtspraak, met nieuwe communicatiepatronen, verwachtingen en aandacht, duidelijk maken dat rechterlijke professionals anders op die contexten zullen moeten inspelen. Niet alleen met betere Public Relations, maar ook inhoudelijker. Het rechterlijke werk en de professionaliteit van rechters zullen bij de tijd moeten worden gebracht. Er zal een breder besef onder rechters en leidinggevenden moeten ontstaan dat de link tussen case treatment en veranderende contexten georganiseerd moet worden. Het klinkt een beetje plat, maar het komt er in feite op neer dat rechters minder wereldvreemd worden.

 Dat vraagt om nieuwe ijkpunten. Die zullen inhouden dat rechters leren afhankelijk te worden en leren samen te werken. Het betekent ook dat ze gevoel leren ontwikkelen voor de mogelijke omstredenheid van zaken en de politieke lading van gevallen. Dat ze daar een verhaal voor hebben dat het juridische discours ontstijgt. En dat betekent dat ze de druk op rechtspraak leren duiden en kritisch kunnen zijn over de grenzen van de rechtspraak. De nieuwe rechterlijke professional weet, kortom, niet alleen waar hij zelf mee bezig is, maar ook waar anderen mee bezig zijn.

 Mirko Noordegraaf is hoogleraar Publiek Management aan de Universiteit Utrecht. Dit is een verkorte versie van de lezing ‘Van cases naar context – Nieuwe professionals gevraagd’, die hij hield op 23 september tijdens de ‘Nacht van Descartes’ over het Gezag van de Toga, met de nadruk op rechters.