Het regeerakkoord: conservatief en radicaal

Het nieuwe regeerakkoord van het kabinet Rutte koerst in sociaaleconomisch opzicht op conservatief. Daarnaast is het kabinet ook nog eens radicaal, zegt Trudie Knijn. Omdat het bezuinigt op onderwijs en cultuur, terwijl deze broodnodig zijn voor toekomstige aanjagers van de postindustriële economie. 

 Wat  het regeerakkoord van onze nieuwe regering  interessant maakt is de combinatie van sociaaleconomisch conservatisme en sociaal-cultureel radicalisme. Wat betekent dat voor de verhouding tussen  sociale gelijkheid en  sociale samenhang? De afgelopen eeuw zijn we gewend geraakt aan ‘de gemoedsrust van de verzorgingsstaat’, een proces van toenemende sociale gelijkheid via sociale zekerheid, collectieve verzekeringen, huurtoeslagen, toegankelijke gezondheidszorg en onderwijs. Zelfs tijdens golven van stijgende werkloosheid wisten we grote inkomensongelijkheid te voorkomen. In sociaal-cultureel opzicht waren we een creatief, innovatief, liberaal, tolerant en inderdaad af en toe enigszins stout land.

Samenhang
De relatie tussen sociale gelijkheid en sociale samenhang is in ons land altijd een bijzondere geweest; de samenhang was sociaaleconomisch gefundeerd in onze collectieve systemen en in het elkaar grote vrijheidsgraden toestaan in sociaal-cultureel opzicht, juist toen de verzuiling tot een einde kwam. De kracht daarvan moet niet onderschat worden; met maar 16 miljoen inwoners hebben we wereldberoemde architecten, choreografen, dj’s en vj’s, modeontwerpers, designers, en ook baggeraars, ontwerpers van ICT en logistieke systemen, en voetballers voortgebracht; er is een enorme innovatieve en creatieve diversiteit met geweldige impulsen voor de postindustriële exporteconomie voortgekomen uit een systeem waarin sociale gelijkheid in toenemende mate was gegarandeerd. Maar die tijd is voorbij.

Dat het regeerakkoord in sociaaleconomisch opzicht conservatief is blijkt uit de keuze voor bescherming van de middenklasse van geschoolde mannelijke (ex-)werknemers en hun gezinnen: de hypotheekrenteaftrek blijft gehandhaafd, de AOW-leeftijd wordt met slechts een jaar verhoogd, de duur van de WW blijft in stand, de ouderenzorg blijft op peil, en ook het ontslagrecht en de kilometerheffing blijven onaangetast.

Vergrijzing
Ogenschijnlijk lijkt er dus weinig aan de hand, behalve dan dat twee grote groepen binnen de bevolking het moeilijker gaan krijgen. Enerzijds degenen die de innovatie van de economie moeten doorzetten en de gevolgen van de vergrijzing moeten opvangen: de nieuwkomers op de arbeidsmarkt, jongeren, vrouwen, en de kinderen van migranten, en anderzijds degenen die daarin juist niet kunnen meekomen: de mensen die te laaggeschoold zijn, psychische of medische problemen hebben, en door afkomst of milieu te veel achterstand hebben opgelopen om optimaal productief te zijn. En dus afhankelijk zijn van een uitkering.

Laat ik met die laatste categorie beginnen. Uit onze eigen onderzoeken naar alleenstaande moeders, gedeeltelijk arbeidsongeschikten, bijstandsafhankelijken blijkt dat een groot deel van de mensen die van een uitkering leven daar vanaf wil maar niet de geestelijke of fysieke bagage heeft om dat te realiseren. Deze mensen zetten alles op alles om toch mee te blijven doen. Toch legt deze regering de verantwoordelijkheid bij deze mensen zelf en besluit ze hen ‘ter stimulering’ te korten op hun uitkeringsrechten. Enkele punten uit het regeerakkoord geven aanleiding tot zorgen, zoals: het meetellen van alle inkomens uit een huishouden voor het recht op bijstand, de aanscherping van de voorwaarden voor het ontvangen van bijstand tot 27 jaar, het verlagen van de inkomensgrens voor het gemeentelijk minimabeleid, een bezuiniging van 2,2 miljard euro op de zorgtoeslag en een verplichte ouderlijke bijdrage voor jeugdzorg en uithuisplaatsing.

Armoede
Deze maatregelen betekenen kortweg dat de bezuinigingen worden gerealiseerd door de meest kwetsbare groepen. De armoede zal toenemen, meer mensen zullen in een uitzichtloze situatie komen, in sociaal isolement achterblijven en zich onheus bejegend voelen. De uitvoering en de financiële verantwoordelijkheid ligt grotendeels bij de gemeenten die nu al geld opzij zetten om de effecten voor 2011 op te vangen. Maar tegen het eind van deze regeerperiode zullen drastische keuzes gemaakt moeten worden.

Als de sociale gelijkheid vermindert zal de sociale cohesie versterkt moeten worden; is dat te voorzien op basis van dit regeerakkoord? Ik vrees van niet, en dan voorzie ik vooral een intergenerationele botsing. Het zijn de nieuwkomers op de arbeidsmarkt, waaronder nog steeds veel vrouwen en vooral onze jongeren, ongeacht hun afkomst die de economie draaiende moeten houden. Zij zijn de aanjagers van de economie, de toekomst, noodzakelijk voor het opvangen van de vergrijzing. Als ik het dramatisch mag formuleren; een samenleving die niet investeert in de volgende generatie, die gaat aan aderverkalking ten onder. En dat is eigenlijk mijn grootste zorg.

Uitdaging
Sociale investeringen in nieuwkomers zijn nodig. Niet alleen om redenen van sociaaleconomische solidariteit, maar vooral vanwege de innovatieve kracht die nodig is voor het handhaven van economische competitie. En daar ligt een uitdaging die deze regering nagenoeg negeert. Hoewel vrouwen en jongeren gelukkig erg flexibel zijn en vaak zelf kiezen voor job-hoppen, tijdelijke en parttime banen worden de consequenties van hun kwetsbare banen door henzelf en deze regering onderschat. Maatregelen om flexibiliteit te voorzien van sociale bescherming, flexicurity, nu op Europees niveau een belangrijk agendapunt, worden niet overwogen. De enige goede maatregel is het algemeen verbindend verklaren van CAO’s waarin aandacht is voor scholing.  

Opties die men heeft laten liggen zijn onder andere het aanpassen van het ontslagrecht, uitbreiding van de sociale zekerheid van zzp’ers (collectieve verzekering voor ouderschapsverlof, arbeidsongeschiktheid en betaalbare pensioenen) en faciliteiten om scholing en werk af te wisselen via een leenstelsel. De onvermijdelijke consequentie van de onzekere inkomenssituatie van jongeren is: uitstel van volwassen verantwoordelijkheden voor  werk, gezin en samenleving. De sociale ongelijkheid tussen de generaties zal groeien en we kunnen nu nog niet overzien wat de gevolgen zijn van het feit dat nu voor het eerst een generatie tot de arbeidsmarkt toetreedt die minder zal bereiken dan hun ouders hebben bereikt.

Radicaal
De postindustriële economie daagt uit en doet een sterk beroep op kennis, creativiteit, culturele inspiratie, het zoeken naar nieuwe verbindingen en netwerken, internationale oriëntatie en culturele diversiteit. Kwalitatief goed onderwijs en een levendige cultuur zijn daarvoor voorwaarden. Ten opzichte van die uitdaging zijn de geest en de letter van het regeer- annex-gedoogakkoord sociaal-cultureel radicaal. Dat uit zich in concrete maatregelen zoals het zelf betalen voor de taalontwikkeling van kinderen, de jeugdzorg en de master-fase van het hoger onderwijs, maar vooral op de aangekondigde bezuinigingen op onderwijs en cultuur.

In plaats van te begrijpen dat  investeringen in onderwijs en cultuur noodzakelijk zijn om sociale samenhang en kennisinnovatie te garanderen worden deze als kostenpost beschouwd. Innovatie en creativiteit gedijen niet zonder goed onderwijs en zonder een levende en diverse cultuur.

En als ik dan toch een opmerking moet maken over het migratiebeleid dan doe ik dat graag vanuit dit perspectief. Waar in het gedoogakkoord de vrees voor migranten de boventoon voert, vergeet men dat de postindustriële samenleving met een enorme klap in elkaar zou storten als de nieuwkomers op de arbeidsmarkt - jongeren, vrouwen, moslim of heiden - niet zelf al zoveel hadden geïnvesteerd en niet tegen de klippen op hadden geprobeerd en nog steeds proberen hun plaats in de samenleving te veroveren. Waardering daarvoor en een beetje meer ambitie ten behoeve van het faciliteren van de mogelijkheden om hun kwaliteiten te benutten zou niet alleen de nieuwkomers, maar de hele samenleving ten goede kunnen komen.

Dit is een ingekorte versie van een inleidende lezing die prof. dr. Trudie Knijn hield op 1 november 2010 in Warnsveld voor de leiding van de Nederlandse politiekorpsen.