Bewonerspeiling: geen oplossingen, wel een waardevolle ervaring

In de Groningse stadswijk De Wijert-Noord is geëxperimenteerd met een nieuw participatiemodel: de deliberatieve peiling.  Dat de deliberatieve peiling weinig originele oplossingen opleverde, vinden de initiatiefnemers geen reden om verdere experimenten met deze methode te staken. Integendeel.

Buurtbijeenkomsten trekken gewoonlijk maar weinig mensen. Dat komt omdat er vaak maar een kleine groep bewoners actief is in de buurt. Om dat probleem te ondervangen, worden voor een zogenoemde ‘deliberatieve peiling’ bewoners uitgenodigd via een aselecte steekproef. Elke wijkbewoner heeft daardoor evenveel kans om uitgenodigd te worden voor een bijeenkomst. Daar kan hij met buren en deskundigen discussiëren over een van tevoren vastgesteld onderwerp dat betrekking heeft op de wijk of buurt. Door deelnemers voor en na de bijeenkomst een enquête te laten invullen, kan gemeten worden wat de invloed is van de discussies en de verstrekte informatie. Daardoor ontstaat een beeld van de eventuele veranderingen in de meningen van wijkbewoners. Het wetenschappelijke doel van zo’n deliberatieve peiling is het bestuderen van de relatie tussen kennisverwerving aan de ene kant en waardering van beleidsvoorstellen aan de andere kant. Voor beleidsmakers is het interessant om te weten of de kennis die wijkbewoners op deze manier verwerven, van invloed is op hun waardering van beleidsvoorstellen. 

De Wijert-Noord

De deliberatieve peiling in De Wijert-Noord is georganiseerd door de Rijksuniversiteit Groningen en de gemeente. Als eerste stap legden de organisatoren aan buurtbewoners de vraag voor om projectideeën in te dienen over overlast en veiligheid. De initiatiefnemers kozen er bewust voor om de bewoners zelf te laten invullen welke situaties en problemen zij associëren met overlast en veiligheid. Hun antwoorden vormden de basis van de projectvoorstellen die later op een bijeenkomst ter discussie zouden staan.

Na deze eerste stap werden ruim tweehonderd mensen uit De Wijert-Noord geïnterviewd. Zij werden gekozen op basis van een aselecte steekproef uit de gemeentelijke basisadministratie. Aan het eind van het interview werden de respondenten gevraagd of zij later op een bijeenkomst mee wilden praten over overlast en veiligheid. Wie toezegde, kreeg nadere informatie toegestuurd en werd uitgenodigd voor de bijeenkomst. Van de geïnterviewden namen uiteindelijk 95 mensen deel aan een buurtbijeenkomst die de hele dag in beslag nam.

 In de ochtend discussieerden de deelnemers over de overlast in de buurt, en ‘s middags spraken zij over oplossingen voor de problemen die in de ochtendsessie waren aangekaart. Zowel in de ochtend als in de namiddag werden groepsdiscussies afgewisseld met plenaire sessies. In de plenaire sessies konden de deelnemers vragen stellen aan vertegenwoordigers van drie woningcorporaties, de gemeente, de politie, wijkopbouwwerk en de bewonersorganisatie. Het hoofddoel van de deliberatieve peiling in De Wijert-Noord was het kiezen van drie projecten die de overlast in de wijk moesten terugdringen en de veiligheid bevorderen. Van tevoren hadden de organisatoren gezegd dat de meest genoemde voorstellen gefinancierd zouden worden. Het was aan de bewoners om de prioriteiten aan te geven.

Nuttig instrument?
De grote vraag is natuurlijk wat de deliberatieve peiling in Wijert-Noord heeft opgeleverd. Welke verwachtingen van onderzoekers, professionals in de wijk en andere betrokkenen zijn uitgekomen of juist niet? En is de deliberatieve peiling een nuttig instrument om de participatie van wijkbewoners te bevorderen?

Het belangrijkste winstpunt van de deliberatieve peiling is dat de methode de participatie van de buurtbewoners stimuleert. Dat was voor de betrokken wetenschappers, de gemeente en de woningcorporaties dan ook het centrale doel van het experiment. De deelnemers zelf spraken van een waardevolle ervaring. Ze waren vooral tevreden over de discussies tussen de buurtbewoners onderling en over hun toegenomen kennis over hun wijk, gemeentelijke diensten en plaatselijke verordeningen.

De deliberatieve peiling in Wijert-Noord heeft echter weinig nieuwe ideeën opgeleverd die door een meerderheid van de buurtbewoners werd goedgekeurd. Ze heeft er evenmin toe geleid dat de bewoners van De Wijert-Noord de overlast en veiligheidssituatie in hun wijk positiever zijn gaan beoordelen. Sterker nog, de deelnemers ervoeren de overlast aan het eind van de discussiebijeenkomst groter dan een maand eerder. Ook het gevoel van onveiligheid was toegenomen. De vermoedelijke reden hiervoor is dat de bewoners de problemen sterker ervaren naarmate ze het er meer over hebben. Zoals een bewoner in een discussie zei: ‘Ik ben anders gaan rondfietsen vanaf het moment dat dit (de deliberatieve peiling) begon’.

Ondanks de minpunten die er dus ook zijn, laten de ervaringen in De Wijert-Noord zien dat de deliberatieve peiling een goed instrument kan zijn om de participatie te verhogen. Als participatie-instrument is de deliberatieve peiling weliswaar duurder dan een gewone buurtbijeenkomst, maar de groep deelnemers is representatiever en de deelnemers zijn na afloop beter geïnformeerd. Deze twee belangrijke voordelen van een deliberatieve peiling zijn voldoende om er voor te pleiten dat deze methodiek vaker in Nederland wordt toegepast. 

Marc Pauly is verbonden aan de faculteit Wijsbegeerte van de Rijksuniversiteit Groningen, afdeling ethiek. Hij was een van de begeleiders van de Deliberatieve Peiling in De Wijert-Noord.