Meer plezier voor depressieve mensen met dementie

Veel demente ouderen kampen met depressie. Nu blijkt dat kleine, plezier gevende activiteiten hiertegen helpen. Renate Verkaik ontwikkelde in het kader van een promotie-onderzoek de Plezierige-Activiteiten-Methode. Deze methode is ook goed uitvoerbaar in tijden van personeelstekorten en bezuinigingen in verpleeghuizen.

Maar liefst 19% van bewoners van psychogeriatrische verpleeghuisafdelingen is naast dementerend ook nog depressief (Verkaik, e.a. 2009; Zuidema, e.a. 2007). Dit terwijl depressie bij niet-dementerende ouderen slechts bij 2% voorkomt (Trimbos 2008). Depressie bij dementie ontstaat enerzijds door veranderingen in de hersenen, veroorzaakt door de dementie, en anderzijds doordat de persoon met dementie tegen steeds meer beperkingen in het dagelijks leven aanloopt. Dit zorgt ervoor dat men moeilijke situaties probeert te vermijden en ook steeds minder activiteiten onderneemt waaraan men plezier beleeft. Zo kunnen de depressieve klachten weer verergeren en de depressiecirkel is daarmee rond.

Door hun depressie hebben dementerende verpleeghuisbewoners een slechtere kwaliteit van leven, een hoger zorggebruik en gemiddeld overlijden ze eerder dan andere dementerende bewoners. Dertig procent van de verzorgenden voelt zich regelmatig machteloos in de zorg voor mensen met dementie die depressief zijn (Kerkstra e.a., 1999). Zij willen deze bewoners dolgraag helpen, maar weten niet wat ze kunnen doen. Artsen schrijven medicatie voor en psychologen geven omgangsadviezen, maar dit is vaak niet voldoende volgens de verzorgenden. Ook blijkt medicatie vaak negatieve bijwerkingen, zoals verwardheid en sufheid, te hebben. Zo ontstaan er dan weer nieuwe problemen. Het is daarom de hoogste tijd dat verzorgenden methoden in handen krijgen waarmee ze hun depressieve bewoners effectief kunnen begeleiden.

Plezierige activiteiten ‘op maat’
Wij ontwikkelden daarvoor de evidence based richtlijn ‘Het begeleiden van mensen met dementie die depressief zijn’ (NIVEL/Waerthove, 2006). De richtlijn is voor een belangrijk deel gebaseerd op een methode die bij dementerenden in Amerika is toegepast om depressie te verminderen en daar effectief is gebleken (Teri e.a., 1997). De belangrijkste principes van de Plezierige-Activiteiten-Methode uit de richtlijn zijn dat (1) verzorgenden samen met de bewoner zoeken naar plezierige activiteiten ‘op maat’ en deze vervolgens uitvoeren, en (2) dat verzorgenden situaties die voor de bewoner negatief zijn vermijden. Bij plezierige activiteiten gaat het steeds om geïndividualiseerde plezierige activiteiten (bijvoorbeeld het luisteren naar favoriete muziek), en niet om activiteiten die standaard in het recreatieaanbod van het verpleeghuis zijn opgenomen. Aansluiting bij de gewoontes, voorkeuren en beleving van de bewoner staat voorop, bijvoorbeeld door heel doelgericht aan te sluiten bij de hobby’s van vroeger. Daarbij moeten verzorgenden vanzelfsprekend wel rekening houden met de beperkingen die een bewoner nu heeft.

Om de richtlijn te onderzoeken op effectiviteit en bruikbaarheid werd deze in het kader van een promotieonderzoek op negen verpleeghuisafdelingen ingevoerd. In het onderzoek bleek invoering van de richtlijn depressie bij dementerende bewoners te verminderen. De richtlijn bleek voor verzorgenden tevens goed bruikbaar in de dagelijkse zorgpraktijk  (Verkaik, 2009).

Uitvoerbaar, ook bij bezuinigingen
Een veel gehoorde vraag is of het gebruik van zo’n richtlijn wel realistisch is in het licht van toenemende personeelstekorten en bezuinigingen in verpleeghuizen. Het deze week verschenen rapport van het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) beschrijft dat twee op de vijf bewoners van verpleeg- en verzorgingshuizen vindt dat personeel te weinig tijd en aandacht voor hen heeft (Den Draak, 2010). In de praktijk levert de uitvoering van de richtlijn echter weinig problemen op. Bij de plezierige activiteiten gaat het vaak om relatief kleine bezigheden, bijvoorbeeld samen oude liedjes zingen, wat vaker naar de kapper gaan of de nagels lakken. Veel verzorgenden merken op dat de activiteiten helemaal niet complex hoeven te zijn of altijd veel tijd hoeven te kosten. De meeste dingen kun je gewoon tijdens de dagelijkse zorg al doen. Het gaat vooral om een andere insteek: het je bewust zijn van wat een depressie met een bewoner doet en dat je daar als verzorgende actief iets aan kunt doen. ‘Je verdiept je in een bewoner’ vertelt verzorgende Miranda uit Verpleeghuis Heijendaal (Arnhem), ‘Dat is het leuke ervan. Je leert op een andere manier naar bewoners kijken. Voorheen dacht ik: “goh, wat moet ik ermee”, als ik geconfronteerd werd met een verdrietige of moeilijke bewoner. Dan gaf je degene maar een tijdschrift dat vervolgens niet gelezen werd. Nu ga je op zoek naar wat iemand leuk vindt en pas je de bejegening daarop aan.’

Op den duur tijdsbesparing
Van de verzorgenden is hierbij een creatieve instelling vereist en dus ook het vermogen om de dagelijkse routines te overstijgen. Daarnaast komt niet alles op de verzorgenden neer. De richtlijn benadrukt de samenwerking met activiteitenbegeleiders, vrijwilligers en familieleden. Zij kunnen vaak worden ingezet om de bewoner te begeleiden bij de wat meer tijdsintensieve activiteiten. Op den duur kan het werken met de richtlijn ook tijdsbesparing opleveren, bijvoorbeeld doordat bewoners bij een afname van depressieve klachten minder gedragsproblemen vertonen, bijvoorbeeld weerstand bij de dagelijkse verzorging (Cassidy en Sheikh, 2002). Een belevingsgerichte houding van de verzorgenden waarbij het welzijn van de bewoner centraal staat is een belangrijke succesfactor bij de uitvoering van de richtlijn. Het taakgerichte werken dat in een aantal verpleeghuizen nog de boventoon voert, verdraagt zich slecht met de principe van de door ons ontwikkelde richtlijn. Als een afdeling nog taakgericht werkt, dan dient dit eerst aangepakt te worden. Er zijn in Nederland verschillende cursussen en methodieken beschikbaar, om afdelingen en hele verpleeg- en verzorgingshuizen belevingsgericht te leren werken. Wellicht dat alleen daarmee al een deel van de depressies voorkomen kan worden.

Landelijke implementatie
Omdat depressie zo vaak voorkomt bij dementerende verpleeghuisbewoners en depressie één op één samenhangt met een slechte kwaliteit van leven, is landelijke implementatie van de richtlijn in verpleeghuizen van groot belang. Verspreiding van de richtlijn heeft inmiddels plaats gevonden. Op dit moment bereiden we (i.s.m het Landelijk Expertisecentrum Verpleging en Verzorging, de beroepsverenigingen STING en V&VN) een implementatietraject voor waarin de richtlijn verder in verpleeghuizen wordt ingevoerd. Onderdeel van dit traject is opname van de richtlijn in de reguliere ROC opleidingen voor verzorgenden. Het is hoog tijd dat het psychosociaal welbevinden van dementerende ouderen op de kaart wordt gezet.

Dr. Renate Verkaik (NIVEL) , Dr. Berno van Meijel (Hogeschool INHolland) en Prof. dr. Anneke Francke (EMGO/VUmc)

De richtlijn en bijbehorende verantwoording en hulpmiddelen zijn hier te downloaden.

Referenties:

Cassidy EL, Sheikh JI. Pre-intervention assessment for disruptive behavior problems: a focus on staff needs. Aging Ment Health, 2000; 6:166-71

Den Draak, M. Oudere tehuisbewoners - Landelijk overzicht van de leefsituatie van ouderen in instellingen 2008/2009. Den Haag: SCP, 2010.

Kerkstra A, Van Bilsen PMA, Otten DD et al. Omgaan met dementerende bewoners door verzorgenden in het verpleeghuis. Utrecht: NIVEL, 1999

NIVEL/Verpleeghuis Waerthove. Het begeleiden van mensen met dementie die depressief zijn. Richtlijn voor verzorgenden. Utrecht: NIVEL, 2006

Teri L, Logsdon RG, Uomoto J et al. Behavioral treatment of depression in dementia patients: a controlled clinical trial. J Gerontol B Psychol Sci Soc Sci, 1997; 52:159-66

Trimbos. Multidisciplinaire richtlijn depressie, addendum ouderen. Utrecht: Trimbos, 2008.

Verkaik, R., Francke, A.L., Meijel, B. van, Ribbe, M.W., Bensing, J.M. Comorbid depression in dementia on psychogeriatric

nursing home wards: which symptoms are prominent? American Journal of Geriatric Psychiatry: 2009, 17(7), 565-573

Verkaik, R. Depression in dementia: development and testing of a nursing guideline. Utrecht: NIVEL, 2009.

Zuidema SU, Derksen E, Verhey FRJ et al. Prevalence of neuropsychiatric symptoms in a large sample of Dutch nursing home patients with dementia. Int J Geriat Psychiatry, 2007; 22:632-8