Achter de voordeur is vaak niet effectief

Discussies over ‘achter de voordeur’-beleid hebben vaak een ethisch karakter. Het gaat om vragen als:  gaat het niet te ver, wordt de privacy niet geschonden? Maar zijn ze ook effectief? Nee, laat een studie van bestaande projecten zien. Tenzij je de neveneffecten als hoofdeffecten beschouwt.

Inmenging in de privésfeer om mensen ‘vooruit’ te brengen, is in Nederland moreel beladen. De ‘achter de voordeur’-aanpak roept beelden op van bevoogding en paternalisme zoals die in het begin van de twintigste eeuw hoogtij vierden. Toch grijpen de ‘achter de voordeur’-initiatieven snel om zich heen. Wat ooit begon met huisbezoeken in de geestelijke gezondheidszorg, is inmiddels uitgegroeid tot een methode die wordt gebruikt door woningcorporaties, consultatiebureaus, jeugdwerkers, wijkverpleegkundigen, schuldsaneerders en uitkeringsinstanties.

In weerwil van de angst voor privacyschending en paternalisme omtrent ‘achter de voordeur’ reageren de benaderde huishoudens overwegend positief. Bij de huisbezoeken binnen de wijkenaanpak wordt met minimaal driekwart van de geselecteerde bewoners contact gelegd en vrijwel iedereen toont zich tevreden met de persoonlijke aandacht. Hoewel het enige moeite kan kosten om vertrouwen te winnen, bereiken projecten die vanuit de hulpverlening of officiële instanties werken soms zelfs een respons van meer dan 90 procent. Eenmaal in gesprek komt er vaak van alles los, waardoor ook professionals enthousiast zijn over de methode. Het biedt hun de mogelijkheden om direct aan de slag te gaan met een gezin.

Vinger
Voor gemeenten en instanties leveren de huisbezoeken veel nuttige informatie op die uitstijgt boven de hun afzonderlijk bekende dossiers of algemene statistische overzichten. Zo worden veel ‘achter de voordeur’-projecten opgezet omdat men vermoedt dat er ‘veel aan de hand is’ in een bepaalde wijk of onder bepaalde groepen huishoudens, maar men hier niet ‘de vinger op kan leggen’. Doordat de projecten doordringen tot de leefwereld van mensen ontstaat er een meer integraal beeld. Hieruit blijkt dat er in veel bezochte huishoudens wel degelijk allerhande zaken spelen die om een oplossing vragen. Meestal gaat het echter om relatief milde kwesties waarvoor men zelf al eerder hulp had gezocht. Ook mensen met meervoudige problematiek hadden instanties vaak al in het vizier, zij het niet altijd meer actief. Zo waren van de driehonderd huishoudens die in de Tilburgse wijk Stokhasselt werden bezocht er slechts enkele aan te merken als ‘onontdekte’ multiprobleemgezinnen. En anders dan grootschalige misstanden trof het handhavingsteam in de wijk Acacia in de gemeente Enschede onder de dertig benaderde bewoners vooral problemen rond werk en inkomen aan.

Effecten
Bewoners zijn dus positief en gemeenten krijgen veel informatie met interventies achter de voordeur. Echter, in evaluaties worden de effecten van de interventies nog onvoldoende aangetoond, zeker op de langere termijn. Van de talloze projecten waarin met de methode wordt gewerkt, zijn vaak enkel de resultaten zoals het aantal bezochte huishoudens en ingezette trajecten beschreven. Bij het project Achter de voordeur in Wielwijk in de gemeente Dordrecht is het bijvoorbeeld onduidelijk of de bezochte huishoudens het qua maatschappelijke participatie beter doen dan vóór de huisbezoeken.

Opvallend is dat ook in gedegen evaluatiestudies de effectiviteit ook niet voorop lijkt te staan. Zo toont een onderzoek naar preventieve bezoeken aan ouderen door verpleegkundigen geen significante gezondheidseffecten aan. Toch is de conclusie dat het project meerwaarde heeft in het geven van aandacht, verstrekken van informatie en vergaren van kennis over de doelgroep. Kortom: neveneffecten worden tot hoofdeffect verheven. Hierdoor dreigt ‘achter de voordeur’ onderdeel te worden van de spreekwoordelijke projectencarrousel, waarbij men met tijdelijk geld steeds opnieuw het wiel uitvindt.

Problemen
Uit onze evaluaties blijkt dat de meeste ‘achter de voordeur’-projecten wel succesvol zijn in het in kaart brengen en doorbreken van een situatie die mensen vaak voor lief nemen. Vrijwel alle studies wijzen er echter ook op dat deze methode weinig effectief is als het alleen bij signalering en crisisinterventie blijft. Met name de dieper liggende problemen zijn niet met een paar huisbezoeken op te lossen, in elk geval niet duurzaam. De noodzakelijke intensieve manier van samenwerken tussen frontlijn, backoffice en ketenpartners is echter niet vanzelfsprekend. Dit blijkt bijvoorbeeld bij de ambulante hulp ter voorkoming van huisuitzetting van Eropaf! in Amsterdam. De medewerkers weten met veel kunst- en vliegwerk, waarbij ze hun kennis en netwerken volop inzetten, ontruiming in vrijwel alle gevallen af te wenden. In het traject daarna, dat binnen de reguliere hulpverlening georganiseerd wordt, haken echter veel mensen af en komt een deel na enige tijd opnieuw bij het project terecht.

De ‘achter de voordeur’-aanpak is in principe een signalerings- en toeleidingsstrategie die een waardevolle aanvulling kan betekenen op de bestaande hulpverlening. Door op een onorthodoxe wijze processen tussen de instanties te doorbreken, kunnen mensen aan de onderkant van de samenleving net dát duwtje in de rug krijgen dat tot nu toe ontbrak. Veel evaluaties laten zien dat er een verschil is gemaakt in de leefwereld van gezinnen. Cruciaal is echter hoe er wordt omgegaan met de opgedane signalen en het vervolg dat hieraan wordt gegeven. Op dit punt gaat er nog veel mis, waardoor de effectiviteit niet gegarandeerd is.

Tineke Lupi en Daphne Schelling (Nicis Institute)

Er  zijn begin dit jaar drie publicaties verschenen over dit onderwerp:
- Sira consultancy: De functie en taken van gezinsmanagers
- Partners en Pröpper/Kennisnetwerk Achter de Voordeur: Inventarisatie van alle G26 projecten Achter de Voordeur
- Nicis Institute: Eerste hulp bij sociale stijging, een literatuur studie naar Achter de Voordeur