COLUMN Pragmatisme is ook gewoon politiek

We krijgen het continu te horen: Mark Rutte is een pragmatisch leider, Schippers wordt gewaardeerd om haar pragmatisme, de keuzes die ons kabinet maakt zijn pragmatisch, gestoeld op de omstandigheden, het kan niet anders. Daarmee lijkt het alsof er geen sprake is van politieke keuzen, maar van praktisch handelen. Maar klopt dit wel? En wat zit er achter dit beeld van pragmatisme?

Politics-free policy

Of het nu gaat om het pgb of de asielzoekersproblematiek, Rutte heeft het steevast over 'problemen oplossen'. Volgens De Volkskrant is hij 'een pragmatisch leider, blijmoedig in staat de tering naar de nering te zetten'. Maar gaat dat niet voorbij aan het feit dat je daarbij dus altijd keuzes maakt? Zijn die keuzes gerechtvaardigd omdat er nu eenmaal sprake is van een x tering en een y nering? Zo wordt het namelijk wel gebracht: men heeft het niet over keuzes maken, en al helemaal niet over het feit dat dit altijd politieke keuzes zijn.

Ook minister Schippers wordt volgens de Volkskrant gewaardeerd om haar pragmatisme: 'medestanders prijzen haar als blijmoedig pragmatist'. In interviews laat ze steevast blijken geen boodschap te hebben aan ideologie. Zo zei ze in Elsevier: 'Ga je ideologische stokpaardjes berijden, dan krijg je niks voor elkaar. Het is misschien voor je egootje plezierig, maar mij boeit dat weinig. Je zit hier voor het landsbelang en dan mag je niet aan je eigen gelijk blijven hangen.’ Ideologie is dus volgens Schippers een hobby voor navelstaarders, zij heeft wat beters te doen. Over Rutte zegt zij: 'Sommigen nemen hem kwalijk dat hij niet op het partijpolitieke karretje zit, maar juist daardoor kan hij oplossingen bieden waarmee dit land vooruit kan.’

Het is een soort 'politics-free policy', we kijken alleen nog naar de kapitein, niet meer naar het schip.

Ideologie-vrij beleid?

Politici handelen dus naar oplossingen, en doen vooral niet aan ideologie. Vorig jaar schreef historicus en columniste Floor Rusman in NRC: 'Kabinetsleden depolitiseren het beleid. Ze leiden niet, ze volgen de praktijk', en gaf daarbij nog veel meer voorbeelden, lijkend op die hierboven. Politici schuiven volgens haar de verantwoordelijkheid af op de tijdgeest, de maatregelen zijn nodig 'om de nieuwe ontwikkelingen bij te benen'.

Over de vraag waarom politici doen alsof ze geen politieke keuzes maken schreef ze dat het dit kabinet vermoedelijk ontbrak aan een gedeelde visie. Maar dat is nou net het punt, de eendrachtigheid van het taalgebruik wijst juist op een heel sterk gedeelde visie. Deze bevat twee krachtige elementen. De eerste is dat het benoemen van je ideologie in deze postmoderne tijd taboe is: waarheid is immers betrekkelijk, iedereen heeft recht op zijn of haar eigen waarheid. Zonder ideologie ben je dan wel zo veilig, het scheelt een hoop zinloze –want er is geen waarheid- discussies.

Maar die ideologie is er wel degelijk en, dat is het tweede element, zit verpakt in alle ontwijkende argumenten van politici: het neoliberale marktideaal. Marktwerking (gedragen door zelfstandige en bewust kiezende consumenten) is volgens deze ideologie inherent goed. Zoals de 18e-eeuwse grondlegger van de economie Adam Smith beschreef met zijn idee van de 'onzichtbare hand' van de vrije markt: wanneer ieder individu zijn eigen belang nastreeft, zorgt de optelsom van al deze handelingen automatisch voor de groeiende welvaart en het gemeenschappelijke belang. De huidige regering lijkt unaniem, tot en met in de voorheen socialistische PvdA, voor dit liberale gedachtengoed te hebben gekozen en daarmee zijn de eisen van de markt gelijk aan de politiek. En wanneer marktwerking alleen maar goed kan zijn, en politiek door het ondersteunen van de markt de samenleving dient, zijn ideologische discussies overbodig geworden. Want de markt is een feit en géén ideologie. Toch?

'There is no such thing as society'

Het geloof in de markt als enige sociale sturing heeft inzicht in verschillen in de samenleving totaal overgenomen. De ideologie van de markt is dat we allen gelijke kansen hebben en onze eigen verantwoordelijkheid. Keuzes van consumenten zijn in deze visie bewuste, vrije keuzes. In deze aanname is geen plaats voor inzicht in structurele ongelijkheid, bijvoorbeeld tussen sociale klassen, tussen individuen met verschillende talenten, achtergrond en omstandigheden. De Grande Dame van het neoliberalisme, Margaret Thatcher zei het al: ‘there is no such thing as society’. En dus wordt elke verwijzing naar structurele ongelijkheid in de samenleving afgedaan als 'linkse hobby', voorgestelde maatregelen op grond van dat inzicht worden meteen afgeserveerd als betuttelend of zodanig beperkend dat het onze samenleving zou reduceren tot een communistische heilstaat. Ieder protest is een teken van het falende – verkeerd kiezend- individu, want aan de markt kan het immers niet liggen.

Ideologievrije politiek dus in een samenleving die niet bestaat, althans niet anders dan als verzameling individuen. En daarmee zijn de keuzes die de politiek maakt, gereduceerd tot beslissingen geleid door de omstandigheden. Dat de gevolgen van deze beslissingen sommige burgers bevoordeelt en anderen benadeelt, is niet het pakkie-an van Schippers en Rutte. Zodoende kon Rutte ook rustig stellen dat zijn maatregelen niet voor iedereen gunstig uitpakten, met verwijzing naar onvermijdelijke externe omstandigheden: 'Maar je kunt nooit garanderen dat niemand onder die percentages zakt, want er zullen altijd mensen zijn bij wie alle plagen van Egypte samenkomen.' Beleidsgevolgen zijn onvermijdelijk en worden weggewuifd als individueel probleem. Dat gaat zelfs zo ver dat discriminatie, het stelselmatig benadelen van groepen mensen op grond van hun achtergrond, ineens het 'probleem van Mohammed' is geworden. Die moet zich maar invechten.

Moreel leiderschap in een moraalloze politiek

Geen wonder dat Rutte op het gebied van moreel leiderschap niet verder komt dan uiterst aanvechtbare losse flodders over het Dikke Ik, of geforceerde blijheid over de Gouden Eeuw. Want welke moraal vertegenwoordigt Rutte? Niet die van de menselijkheid, maar die van een economisch model dat steeds meer slachtoffers eist. Waarin bedrijven de wereld mogen vervuilen, dikke winst maken en nauwelijks belasting betalen. Waarin de burgers mogen opdraaien voor omvallende banken, milieuvervuiling en ziektekosten. Waarin steeds meer mensen aan de zijlijn staan, werkloos, burnt out en uitgekotst door deze samenleving.

Steeds duidelijker wordt dat de politiek er niet langer voor de burgers is, maar alleen nog voor de markt, in casu de grote bedrijven. De gedachte dat de markt goed zou zijn voor burgers is allang achterhaald, maar niet voor Rutte en Schippers.

Dit artikel is 5028 keer bekeken.

Reacties op dit artikel (1)

  1. Beste Mieke,

    Bedankt voor uw artikel. Ik wil graag een kanttekening plaatsen bij uw analyse van het ‘marktdenken’ en uw behandeling van het neoliberalisme.

    De theorie die een vrije markt als de katalysator ziet van het meest productieve economische evenwicht vind haar oorsprong in de 18e bij denkers als Smith.

    Maar, als we de hedendaagse stand van zaken willen beoordelen vanuit een politiek economische invalshoek, is het ook belangrijk om juist de ontwikkelingen van het idee van een vrije markt in de 19e en 20e eeuw te bekijken en mee te nemen in de analyse.

    Zo is het ideaal waar u het over heeft, ‘het ideaal van de vrije markt’ iets dat nog niet bestaan heeft in de laatste 3 eeuwen. Een vrije markt is alleen mogelijk als overheden de markt niet verstoren met hun monopolies van geweld en wetgeving.

    Met andere woorden, is het échte vrije markt ideaal te tegenpool van politieke macht. Daarom is het ook logisch dat nog geen enkele staat in de moderne geschiedenis dit ideaal omhelsde. Het zou namelijk haar eigen macht inperken.

    U noemt het neoliberalisme de “de ideologie van de markt”. Het is dan echter belangrijk hierbij op te merken dat het neoliberalisme allerminst de ideologie van de “vrije markt” is.

    De pragmatische politiek waar u het over heeft is niets nieuws. De VVD, de PvdA en alle andere partijen die in de afgelopen eeuwen Nederland regeerden behoren tot de pragmatisten. De Nederlandse Staat is, natuurlijk door de ontwikkeling van de internationale(onvrije!) markt sinds de 18e eeuw, niets méér dan een speciaal bedrijf, geleid door managers. En onze pragmatische Rutte is nu eenmaal een dondersgoede CEO.

    Wat kan een Nederlandse regering doen aan de realiteit op de internationale onvrije markt? Niet veel, zeggen neoliberalen, behalve zorgen dat Nederland er relatief gezien goed van af komt. In dit opzicht zijn de opmerkingen van Schippers ook heel goed te begrijpen: Je kunt wel ideologisch zijn en willen dat vanalles eerlijker en rechtvaardiger is in de wereld, maar van alleen willen en discussiëren wordt morgen niemand beter.

    De gedachte dat de vrije markt goed is voor alle burgers is nog lang niet achterhaald. Dat de VVD een vrije markt nastreeft wel. Dát onderscheid had ik graag vaker gezien, ook in uw artikel.

    Het enige wat een moderne Staat kan doen voor haar volk is zich terug trekken tot simpele handhaving van een basiswet. Deregulering en afschaffen van belastingen is niet iets wat veel overheden willen omdat dit hun macht en invloed aantast.

    Een voorbeeld van de overheid die de economie kapot maakt:
    Ik wil een rijbewijs. Kan ik niet betalen. Kost 2000 euro voor 40 lessen plus examens, daarvoor moet ik ~3000 euro bruto verdienen. Waarom is dat zo duur? Omdat de rijschoolhouder ook wil eten. Na alle kosten, van regulering en belasting komt hij op een prijs van 40 euro per uur uit voor een goed inkomen van 2200 per maand. Resultaat?

    Ik: -3000 euro
    Rijschoolhouder: +550 euro (1 week werk)
    Staat: +2450 euro

    Dit voorbeeld kun je overal op toepassen. Vrijwel alle producten en diensten worden meerdere malen belast door de overheid tot percentages van meer dan 90% in sommige gevallen.

    De geluiden voor een nog grotere staat zijn natuurlijk niet afwezig in de politiek, want wie wenst zichzelf nu niet méér toe. De realiteit is dat beleid voorgesteld door bijvoorbeeld de SP óf de problemen op de interne markt verslechterd, óf de externe markt (financieringstekort) verslechterd voor Nederland.

    Het enige wáre morele leiderschap dot ons beter af maakt dan de managers van de VVD is dan ook die van het politieke Anarchisme, die van de bewuste en stabiele afbraak van de Staat. Zolang Anarchisten hun klank niet laten in horen in de Kamers van onze democratie is het pragmatisme van Rutte en co. dan ook de beste optie.

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *