SOCIALE PRAKTIJK We zijn allemaal de ogen en oren van de wijk

Als burgers met vragen zorgen of signalen aankloppen bij het wijkteam, moet er actie worden ondernomen. Om te bepalen hoeveel actie nodig is en van wie - de burger of de professional - ontwikkelde Wmo-werkplaats Twente een methode die aanspoort tot nadenken over wat echt nodig is.

In de Wmo-werkplaats Twente hebben we een werkwijze ontwikkeld om de urgentie te bepalen van signalen die bij een wijkteam binnenkomen. Met deze werkwijze kun je op een transparante manier onderbouwen waarom je bij bepaalde situaties interventies van professionals in (gang) zet, of juist geen verdere actie onderneemt, maar de melder ondersteunt in de actie die hij of zij zelf kan ondernemen. De hulpverlener neemt op deze manier niet de regie over en het sociale netwerk van degene over wie de melding gaat, blijft betrokken.

De kern van ‘Methodisch Signaleren’ is het bepalen van de urgentie op basis van de aard, omvang en duur van het signaal. Deze items zijn afgeleid van de psychosociale en psychologische zorg waar deze criteria gebruikt worden om te bepalen of er sprake is van een stoornis (denk bijvoorbeeld aan depressie). Met praktijkinstellingen (de organisaties Alifa welzijn - Enschede, Carintreggeland - Hengelo en ’t Iemenschoer, nu Scala - Hengelo) is de indeling en urgentiebepaling bediscussieerd aan de hand van praktijkcasussen. Dit heeft er onder meer toe geleid dat een hogere urgentie wordt toegekend als een signaal gaat over personen uit risicogroepen - kinderen of ouderen, als het om meer mensen gaat en als het langer duurt. De urgentiebepaling gebeurt aan de hand van een signalenkaart, met scores van 0 tot 10. Hoe hoger de score, des te hoger de urgentie. Vervolgens wordt uitgewerkt wat de actie moet zijn ten opzichte van de melding én van de melder.

De naaste buur als bondgenoot van de professional

Een mevrouw laat aan een sociaal werker van het sociaal wijkteam weten dat ze zich ernstig zorgen maakt over de situatie bij haar buren. Ze vertelt dat haar alleenwonende buurvrouw haar zoontje van zeven jaar regelmatig ’s avonds alleen laat als ze zelf naar het buurtcafé gaat. Ook ligt ze vaak tussen de middag nog op bed als het kind voor de lunch thuiskomt. Omdat dit jongetje in dezelfde klas zit als haar dochter vangt ze hem een enkele keer op en geeft hem dan ook een boterham. Dit gaat al maanden zo en ze heeft het idee dat het steeds erger wordt. Mevrouw is bang dat als ze hier tegen de buurvrouw wat van zegt, dit leidt tot gescheld zoals wel vaker gebeurt als de buurvrouw een kater heeft van drank, drugs of misschien wel beide. Haar buurjongetje moet daar ook regelmatig mee geconfronteerd worden, hoewel ze nooit heeft gemerkt dat zij tegen hem tekeer gaat.Op school, met andere moeders, heeft ze haar zorg weleens besproken en ze heeft de indruk dat er een keer iemand van het onderwijs langs is geweest. Of dit de schoolmaatschappelijk werker was weet ze niet. In elk geval heeft ze gezien dat er iemand aan de deur is geweest, het zou ook een deurwaarder kunnen zijn. Kortom, mevrouw meldt haar zorg, maar wil tegelijkertijd niet dat bekend wordt dat zij betrokken is.

De buurvrouw kan dagelijks een oogje in het zeil houden

De sociaal werker vult nu de signalenkaart. Ze merkt dat ze het lastig vindt om in te schatten hoe het is met het gezondheids- en veiligheidsrisico van de buurvrouw en haar zoontje en bespreekt dit in het teamoverleg. Daar wordt ingeschat dat er geen acuut gezondheidsrisico is, maar dat op de lange duur de ontwikkeling en gezondheid van de jongen wel geschaad worden - dat levert een matige score op. Omdat er bij crisis opvang is voor het jongetje door de buurvrouw, is er geen acuut veiligheidsrisico. Wel is er een ernstig welzijnsrisico bij een langer durende situatie, bovendien is er een minderjarig kind bij betrokken. Na het invullen van de kaart, komt de sociaal werker uit op een urgentie score van 7.

In het wijkteam wordt ook besproken of er al een ingang is naar het gezin vanuit het team. Mocht dit niet het geval zijn, dan kan gekeken worden of via school (het schoolmaatschappelijk werk) al contacten bestaan met het gezin. De sociaal werker vraagt de melder ook om blijvende medewerking. Zij kan eenvoudig dagelijks een oogje in het zeil houden zoals ze nu ook al doet. Als er een acute situatie ontstaat kan zij ‘de deur open’ houden voor het jongetje. Ook geeft krijgt mevrouw het nummer van het wijkteam en de crisisdienst en maken ze een vervolgafspraak om haar te ondersteunen in haar rol als betrokken buurvrouw.

 

De professional ondersteunt de melder in het duiden van de signalen

Een manier om de melder betrokken te houden bij het probleem is hem informeren over waar hij nog meer op kan letten. Ook kun je als professional aangeven wanneer het nodig is opnieuw een signaal af te geven, bijvoorbeeld door duidelijk te maken wanneer de urgentie hoger is of wordt, zoals in bovenstaande casus. Soms is het voor de melder eenvoudiger om aanvullende informatie te verzamelen dan voor een professional. Stel dat uit de werkwijze blijkt dat er over het gezondheidsrisico onvoldoende bekend is, maar dat er toch twijfels zijn of iemand wel goed voor zichzelf zorgt en of genoeg eet. Mensen uit het informele netwerk hebben dan misschien meer en sneller toegang dan een professional. Als iemand dagelijks over de vloer komt bij een buurvrouw is het eenvoudig om eens te kijken wat er in de koelkast ligt. Als professional die voor het eerst op bezoek komt, ligt dit gevoeliger.

Onderhoudsmonteurs kunnen ogen en oren van de wijk zijn

Inmiddels zijn een aantal sociale wijkteams getraind in het gebruiken van de werkwijze. Tijdens de trainingen wordt veel gediscussieerd over waar de grens ligt van wat je als professional moet oppakken en wanneer je het bij de melder kunt laten. Ook ethische kwesties komen daarbij ter sprake: wat mag je wel en niet vragen aan een melder? En hoe ga je om met het uitwisselen van informatie met de melder en met samenwerkingspartners? ‘Methodisch Signaleren’ spoort aan tot nadenken over wat echt nodig is, over de mate van urgentie en over de vraag of de melder zelf verder kan met de situatie. De werkwijze wordt ervaren als een hulpmiddel en stimulans om de informele zorg als onderdeel van het zorgaanbod te zien.

Een groep onderhoudsmonteurs van de woningcorporatie Welbions in Hengelo heeft in het kader van het project ‘Signaleren in de Wijk’ een workshop ‘Horen Zien en Zeggen’ gevolgd. Dit vanuit de gedachte dat onderhoudsmonteurs vaak bij mensen over de vloer komen en goed kunnen zien hoe de thuissituatie van mensen is en dus de oren en de ogen van de wijk zijn. Ook wijkbewoners of andere informele netwerken kunnen deze door de professionals verzorgde workshop volgen.

De Wmo-werkplaats Twente wil door data te verzamelen over de bruikbaarheid en effectiviteit meer inzicht krijgen in de werkwijze zodat die zo nodig kan worden doorontwikkeld.

 

Margriet Braun en Ria Jaspers werken als respectievelijk associate lector en teamleider bij Saxion, Academie Mens en Maatschappij voor het lectoraat Community Care & Youth. Beiden zijn betrokken bij de Wmo werkplaats Twente.

 

Dit artikel is 2672 keer bekeken.

Reacties op dit artikel (4)

  1. Ik vind dit alles echt te ver gaan !
    Een melder mag melden maar verder niet daar moet het stoppen deze hoort niet op de hoogte te worden gehouden !
    Dat is de grens van privacy !
    Over zoiets overleg je niet eens daarvoor is een reglement opgesteld !
    Ook monteurs of ander personeel horen geen controlerol te gaan vervullen !
    PRIVACY en respect moet er blijven.
    Je kunt niet zomaar iedereen hier bij betrekken.
    Hoe moet die mevrouw zich voelen dat hoort een team zich ook af te vragen dat heeft juist met dit vak te maken !
    Waarom meldt iemand een ander aan ?
    Wat schuilt daar achter ?
    Niet alle meldingen worden maar gedaan uit bezorgdheid.
    Dit kan met hele andere factoren te maken hebben zo blijkt uit de praktijk.
    En niet meer hulpverlening dan 1 hulpverlener per 1 melding dit is ook helemaal niet nodig zeker niet i.v.m privacy en vertrouwen !
    Daar zijn we voor opgeleid !
    De uitwisseling van gegevens aan derden is heel erg verkeerd.
    RICHTLIJNEN EN TOESTEMMING ZIJN HIERVOOR VAN TOEPASSING !
    Die zijn met een reden vastgesteld.
    Dit stuk laat de waarheid zien dat er niet zo nauw wordt omgesprongen met regels. ( de ervaringen uit wijken kenden we al )
    Deze mevrouw en haar zoontje is niets gevraagd !
    Mevrouw kan dat best zelf.
    Wees open en bespreek het met haar.
    NIET ACHER HAAR RUG OM !
    DAT IS NIET FAIR !
    Deze verhalen vind ik echt niet kunnen en grensoverschrijdend onprofessioneel !
    Het hoort gewoon niet zo !

  2. Ik vindt het ook allemaal te ver door schieten.
    Met weinig zichtbare resultaten.
    Het gedrag van de teams is niet kosjer.
    Wijkteams,maatschappelijk werkers etc., hebben het altijd alleen maar over zichzelf.
    Het gaat toch om de mensen ?
    Daar doe je het toch voor ?
    Deze mensen kunnen zelf zo veel als je ontdekt !
    Waar is jullie professionele kennis en feedback van de studie ?
    Wat doe je daarvoor en hoe kom je tot een goed tover contact zodat problemen worden opgelost voor deze lieve mensen ?
    Dat is juist het allermooiste van dit vak !

  3. De nadelen van wijkteams zullen verreweg gaan overheersen in de toekomst.
    Dat zie je nu al duidelijk.
    Er is op deze manier geen vertrouwen meer in de medemens.

    Het moet netter, eerlijker en persoonlijker.
    Dit zijn achterbakse werkwijzen.

  4. Enkele bedenkingen
    Het gros van de ‘hulpvragen’ en ‘meldingen’ hoeft helemaal geen actie maar gewoon iemand die even luistert.
    Sinds wanneer is een wijkteam geschikt om op afstand een uitspraak te doen over gezondheidsrisico’s?
    Men gebruikt geprofessionaliseerd terminologie voor wat zich afspeelt tussen burgers (protoprofessionalisering). De buurvrouw doet niet aan crisisopvang. Maar dat is wel duidelijk wat het wijkteam er van (wil/moet) maken. Ook monteurs kunnen geen oren en ogen van de wijk zijn, dat is hun job niet. Sommigen mensen zullen niemand nog binnenlaten als blijkt dat iedereen een melder van een signaal kan zijn.
    Het engagement van de buurvrouw dient als legitimatie om het eigen engagement te begrenzen eerder dan het te verruimen.
    Het is even schrikken te lezen wat in Nederland allemaal gebeurt.

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *