Toezichthouders corporaties zijn ten onrechte ontevreden

Toezichthouders van corporaties die ontevreden zijn over hun beloning hebben het niet begrepen, vindt Jos van der Lans. We hebben dringend behoefte aan herwaardering van het maatschappelijke toezicht. Daar aan bij te dragen is niet alleen een verantwoordelijkheid, maar is ook een eer.

57 procent van de toezichthouders van woningcorporaties is ontevreden over hun beloning. Dat blijkt uit het Nationaal Commissarissen Onderzoek 2013 dat half januari werd gepresenteerd door Mijntje Lückerath, hoogleraar governance in Tilburg. Volgens deze sectorvergelijkende monitor is een corporatietoezichthouder zo’n twintig uur per maand kwijt aan zijn commissariaat. Dat lijkt mij behoorlijk overdreven, maar het is maar een uurtje minder dan een commissaris aan een beursgenoteerd bedrijf. Alleen verdient die laatste drie-en-een-half keer zoveel.

Een corporatietoezichthouder vangt gemiddeld 11.000 euro en een commissaris van een beursgenoteerd bedrijf krijgt jaarlijks zo’n 38.000 euro bijgeschreven op zijn bankrekening. Een duidelijke meerderheid van de toezichthouders in de volkshuisvesting baalt daarvan. Vooral omdat hun verantwoordelijkheid alleen maar groter wordt. ‘Het is geen liefdadigheidsbaantje dat je voor de eer doet’, zegt hoogleraar Lückerath, die vreest dat de lage beloning ertoe zal leiden dat er niet voldoende goed gekwalificeerde toezichthouders bereid gevonden worden dit belangrijke werk te doen.

Toezichthouders hebben geen reden tot klagen, maar doen dat wel

Het zijn dezelfde argumenten die tot een paar jaar geleden de bezoldiging van nogal wat corporatiebestuurders naar recordhoogten hebben gestuwd. Hun salarissen moesten opgetrokken worden naar het niveau van het bedrijfsleven, anders zou er geen geschikte bestuurders meer gevonden worden. Tegenwoordig zijn er plafonds gelegd in deze salarissen en hoor je niemand meer over een massaal vertrek van corporatiebestuurders. Geld, zo weten we inmiddels, is bepaald niet de doorslaggevende garantie voor kwaliteit. Maar afgezien daarvan: de gemiddelde bestuurdersbeloning is nog steeds meer dan behoorlijk.

Dat geldt ook voor toezichthouders in de corporatiesector. In vergelijking met nogal wat collega’s elders in de publieke sector (zorg, welzijn, onderwijs) hebben zij eigenlijk geen reden tot klagen. Maar dat doen ze in meerderheid dus wel. Ze willen meer. De toezichthouders van Vestia hadden meer, maar bakten er niks van. Die van Rochdale mochten ook niet klagen, maar faalden hopeloos. Betere beloningen zijn geen investeringen in beter toezicht. Het tegendeel is misschien eerder waar.

De noodzaak van maatschappelijk toezicht dringt niet door

Het gaat in het corporatietoezicht niet om het verbeteren van het bedrijfsmatige toezicht door mensen die beursgenoteerde bedrijven als referentiekader hebben. Het gaat om het terugbrengen van het besef dat woningbouwcorporaties in de eerste plaats een publieke taak hebben voor mensen aan de onderkant van de samenleving. We hebben dringend behoefte aan een herwaardering van het maatschappelijke toezicht. Daar aan mogen bijdragen is niet alleen een verantwoordelijkheid, maar wel degelijk ook een eer. Dat doe je allereerst vanwege het publieke belang, niet vanwege de betaling.

Dat de noodzaak daarvan nog steeds niet is doorgedrongen tot de meerderheid van de Nederlandse corporatietoezichthouders is geen bemoedigend teken.

Jos van der Lans is publicist. Dit stuk verscheen eind januari in Aedes Magazine, nr. 1/2014.