Aan tafel zitten vijf vrouwen. Een oude vrouw met een gebloemde hoofddoek zit naast haar dochter. Denk ik tenminste, want ze lijken op elkaar. Naast mij zit een jong meisje van ongeveer 7.
Ik zit aan tafel en probeer een gesprek op gang te brengen. Dat is lastig. Drie van de vijf vrouwen verstaan mij niet en andersom. De vrouw rechts van mij spreekt gebrekkig Nederlands en ik probeer haar uit te leggen wat de bedoeling is. Ze geeft snel op en ik kijk naar de laatste mogelijkheid. Een autochtone vrouw van dik in de 60. Ik raak met haar in gesprek en af en toe probeer ik de anderen iets mee te geven van ons gesprek. Een van de vrouwen roept een kind. Een jongen van 8 komt bij ons zitten. Ik richt me tot de kinderen en vraag in welke groep zij zitten en wat ze later zouden willen worden. Daarop roept Eyhan - ik weet zijn naam inmiddels - zijn moeder. Tot mijn verbazing spreken beide kinderen geen Nederlands. Ze begrijpen mijn simpele vragen niet. Kinderen die hier geboren zijn, die hier doordeweeks naar een basisschool gaan, kinderen die hier hun toekomst moeten opbouwen.
Ik spreek de vrouw aan die gebrekkig Nederlands spreekt en vraag waarom haar dochter en de zoon van haar buurvrouw op die leeftijd geen Nederlands spreken. ‘Hier alles Turks, alles!’, roept ze. Ik vind het onacceptabel. Volwassenen moeten het zelf weten, maar kinderen hebben recht op onderwijs, het recht om Nederlands te leren. En het recht om nog een beetje kans te maken op een gezonde toekomst in dit land.
Zonde als Turkse Nederlanders niet hoeven in te burgeren
De Nederlands-Turkse gemeenschap doet het op verschillende vlakken goed in Nederland. Juist op het gebied van de Nederlandse taal is er wat mij betreft een urgentie. Juist nu de discussie is opgelaaid over de vraag of Turkse Nederlanders wel of niet moeten inburgeren, nu de rechter vind dat dat eigenlijk niet hoeft. Ik durf hier wel de stelling aan dat het zonde zou zijn om Turkse Nederlanders hiervan vrij te pleiten. De Nederlandse taal is de sleutel tot deze samenleving. Wellicht niet als je kennismigrant bent, Engels je moedertaal is, je een dikke bak onder je reet hebt en elke ochtend naar een kantoor in een hoge wolkenkrabber rijdt. Maar dat is hier niet aan de orde. Willen wij dat kinderen zoals Eyhan hier een redelijke kans maken op een gezonde toekomst dan is de kennis van de Nederlandse taal onontbeerlijk. Geen concessies!
Turks ondersnemerschap niet altijd voorbeeld van integratie
Onlangs kwam ik de oratie tegen van Ewald Engelen naar etnisch ondernemerschap, waarin de groeiende succesvolle groep Turkse ondernemers geprezen wordt. ‘Terwijl het integratiedebat zo zoetjesaan zijn kookpunt bereikt, voltrekt zich onder niet-westerse migranten stilletjes een wonder’, schrijft hij. Natuurlijk is het debat over migratie en migranten grimmiger en harder geworden met ook vastgeroeste onjuiste en negatieve beelden die je niet makkelijk kunt bestrijden of wegnemen. Maar ik zie ook Turks ondernemerschap dat ik geen voorbeeld van integratie zou noemen, laat staan een wonder. Juist in de kleine ondernemingen in de oude wijken kun je vluchten, je schuil houden, niets met de buitenwereld te maken hebben. In een wijk waar de bakker Ankara heet en de slager Tonca, de notaris in het moskeegebouw zit en waar je Nederlandse verzekeringen kunt afsluiten na je middaggebed zonder een woord Nederlands gewisseld te hebben.
Het ligt er maar net aan wat je integratie noemt. Economische onafhankelijkheid en je eigen broek omhoog houden, OK. Maar om eigenlijk te denken dat je in Istanbul rondloopt is voor mij geen integratie. Ik vrees dat ik hiermee geen Turkse vrienden maak, maar in het Nederlands zeg ik dan maar: het is maar een Marokkaan die het schrijft.
Fatima Lamkharrat is opbouwwerker in Rotterdam.