Uitkeringsfraude: bezint eer ge bestraft

Veel gemeenten profileren zich als strenge fraudebestrijders. Fraude mag niet lonen, is de mantra waarop hun aanpak is gebaseerd. Deze aanpak, met hardere sancties, gaat uit van een bepaald beeld van de fraudeur. Maar hoe calculerend is de zogenaamde calculerende fraudeur?

In opdracht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) is vorig jaar onderzoek gedaan naar de drijfveren achter uitkeringsfraude. De kern van dit onderzoek bestond uit 37 persoonlijke gesprekken met mensen bij wie uitkeringsfraude was vastgesteld en bij wie het fraudebedrag de 10.000 euro overschreed. Bij deze personen is nagegaan wat de fraude precies inhield, hoe deze ontstond, welke rol de gemeente speelde en ten slotte hoe betrokkenen achteraf reflecteren op het delict. De gesprekken bieden drie belangrijke bevindingen die het gangbare beeld van de berekenende opportunist op zijn minst relativeren.

Begin van fraude is vaak onduidelijk

In de eerste plaats komt in veruit de meeste gesprekken naar voren dat fraude zelden begint met een moment van calculatie. Er is nauwelijks sprake van een beslissing die is onderbouwd met een berekening of afweging. Het moment waarop fraude ontstaat, is ook vaak onduidelijk. Men pakt bijvoorbeeld langzaamaan steeds meer werk op (en laat zich daar gaandeweg steeds meer voor betalen), of gaat langzaamaan samenwonen. De fraude ontwikkelt zich uit op zichzelf onschuldige handelingen en de juridische scheidslijn tussen wat wel en niet meer mag, kan ongemerkt worden gepasseerd en vrijwel altijd makkelijk worden genegeerd of gebagatelliseerd. De stap die op een gegeven moment gezet moet worden om de gemeente te informeren, doet doorgaans een groot beroep op de rechtschapenheid van mensen. Zij moeten eerlijk zijn en dat heeft vrijwel altijd een prijs, omdat de uitkering daarmee gestopt of gekort wordt. Fraude is in dit licht vaak een omissiedelict, ze ontstaat omdat iemand het nalaat de gemeente tijdig en volledig te informeren. De uitkering waarop men geen recht meer heeft, loopt door zolang de ontvanger niet in actie komt.

Niet geprikkeld tot verantwoordelijkheid

In de tweede plaats ontstaat fraude nogal eens uit wat men in de gedragswetenschappen loss aversion noemt. Een uitkering geeft – hoe laag soms ook – mensen inkomenszekerheid. In gevallen waarbij mensen weer stappen zetten op weg naar een eigen inkomensvoorziening, kan beëindiging van de uitkering nogal eens worden uitgesteld en eventueel worden afgesteld. In veel gevallen is de stap naar betaald werk gefaseerd. Het verschil tussen werkloosheid en weer werken is niet altijd helder. Het moment waarop iemand vindt dat hij zijn betaalde werk moet melden, wordt daardoor gemakkelijk vooruitgeschoven. Een aantal fraudeurs die wij spraken, had aanvankelijk het voornemen om weer financieel onafhankelijk te zijn van de gemeente. Zij namen hun verantwoordelijkheid echter niet en werden daar ook niet toe geprikkeld.

Fraude niet als zodanig gepercipieerd

In de derde plaats wordt fraude door de betreffende uitkeringsontvanger meestal niet als zodanig gezien of ervaren. Allereerst omdat hij fraude associeert met zelfverrijking, iets wat men bij zichzelf zelden ervaart. Geen van de mensen die wij spraken, werd rijk of bemiddeld als gevolg van de gepleegde fraude. Het geld dat ten onrechte binnenkwam, werd vrijwel meteen gebruikt voor (al dan niet gepercipieerde) noodzakelijke uitgaven en had een uitgesproken huis-tuin-en-keuken-karakter. Fraude komt vaak voort uit handelen dat op zichzelf niet voor de buitenwereld als frauduleus herkenbaar is. Een stel hield van elkaar en ging steeds vaker bij elkaar slapen, of men maakte zich verdienstelijk door andere mensen (tegen vergoeding) te helpen. Voor veel fraudeurs geldt dat zij zich weliswaar realiseerden dat het eigenlijk niet kon wat zij deden, maar geen van de mensen die wij spraken, vond zichzelf frauduleus. De confrontatie met een sociaal rechercheur was voor de meesten heftig. Het idee dat zij werden bestudeerd en geobserveerd, was confronterend en dat gold ook voor de terugvordering en boete die werd opgelegd. Deze ging in veel gevallen het bevattingsvermogen en draagvlak te boven.

Goed contact is een voorwaarde voor hardere aanpak

De bevinding dat aan uitkeringsfraude vaak niet zozeer een berekende actie ten grondslag ligt maar dat deze voortkomt uit een omissie, impliceert dat voor preventie van fraude assertiviteit van de ontvanger gewenst is. De cliënt moet assertief en oplettend zijn. En daar gaat het stelsel inclusief de sanctiemaatregelen ook van uit. Dit heeft mensen voor ogen die hun verantwoordelijkheid kennen en in staat zijn die ook te nemen. Veel sociaal rechercheurs, beleidsmakers en bestuurders geven dat ook als rechtvaardiging voor het hardere optreden: ‘Mensen zijn zelf verantwoordelijk.’ Met ons onderzoek werd echter duidelijk dat dit uitgangspunt de overheid momenteel waarschijnlijk veel geld kost. Voor veel fraudeurs is het bijzonder lastig hun verantwoordelijkheid te nemen zonder actief gestimuleerd of geholpen te worden. Hetzij omdat zij daar verstandelijk niet goed toe in staat zijn. Hun leven is te rommelig, hun verstandelijke vermogen laat een kritische reflectie op het eigen handelen niet toe, of men heeft geen enkel gevoel voor regels en de administratieve werkelijkheid. Hetzij omdat zij vinden dat zij zich de correcte naleving van regels financieel niet kunnen permitteren of omdat uitkeringsfraude bijzonder makkelijk genegeerd kan worden omdat je er in feite geen moeite voor hoeft te doen. Het kost pas moeite om fraude te beëindigen.

Het gemak waarmee uitkeringsfraude kan ontstaan, doet een beroep op zorgvuldigheid bij het toepassen van sancties. Het blind toepassen van regels kan leiden tot hoge − voor de doelgroep onbetaalbare – boetes, en dat terwijl in veel fraudegevallen onduidelijkheid zal bestaan over de opzet. De bevindingen van ons onderzoek onderstrepen boven alles het belang van een goed contact tussen uitkeringsontvanger en gemeente. Het is de voorwaarde voor een hardere aanpak.

Guido Brummelkamp is onderzoeker bij het onderzoeksbureau Panteia. Samen met Annejet Kerckhaert en Mirjam Engelen schreef hij Het verhaal achter notoire uitkeringsfraude (2013), het verslag van een onderzoek dat zij verrichtten in opdracht van het ministerie van SZW.

Dit artikel staat in het Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken dat deze week verscheen.

Dit artikel is 3871 keer bekeken.

Reacties op dit artikel (4)

  1. Ik mis een kritische analyse van sommige regels die niet alleen onduidelijk zijn, maar ook oneerlijk, onmenselijk, onredelijk en onwerkbaar. Wat te denken van de regels betreffende samenwonen die sinds jaar en dag zijn opgerekt, zodat mensen die een relatie onderhouden, regelmatig samen optrekken maar ieder een eigen woonruimte (nodig) hebben, worden gezien als samenwonend en als zodanig worden gekort dat een van de twee de eigen woonruimte moet opzeggen. Welke onzinnige aanname ligt hieraan ten grondslag? Sinds wanneer bepaalt de staat wanneer een relatie zodanig is dat er gezamenlijk een woonruimte dient te worden betrokken? En gesteld dat een relatie een dergelijke manier van gedwongen hokken zou overleven, waar blijven de makkelijk toegankelijke huurwoningen die samenwonen mogelijk maken? Waar blijft de financiële vergoeding die een verhuizing van duizenden euro’s überhaupt mogelijk maakt? Zelfstandig wonenden hebben doorgaans ook (zeer) beperkte woonruimte en de wachttijd voor een sociale huurwoning is in steden al langer dan een gemiddelde relatie overlevingskansen heeft. kortom: een onzinnige regel, die eindelijk is afgeschaft voor mensen met een AOW, maar nog volop als ondedrukking en oneigenlijke bezuiniging (met aantasting van mensenrechten) over de ruggen van de armste inwoners wordt gehandhaafd. een regel om je als beschaafd land rot voor te schamen!

  2. Hallo,

    kunt u alstublieft het sociale vraagstuk voor mij omschrijven? Wie zijn de actoren en wat voor waarden hebben zij?
    Ik zou het heel erg op prijs stellen als u mijn vragen zou kunnen beantwoorden. Alvast bedankt!

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.