Bestrijding van onveiligheidsgevoelens vergt aanpak sociale vraagstukken

Ondanks de voortdurend dalende criminaliteit, blijven sommige burgers zich onveilig voelen. Een recent rapport van het Sociaal en Cultureel Planbureau wijst daar nog eens op. De oplossing begint met politieke lef om ver van de gebaande paden de grote sociale vraagstukken aan de orde te stellen, zegt de Utrechtse onderzoeker Remco Spithoven.

Ook in de laatste verkiezingsronde struikelden politici weer over elkaar om recht te doen aan ‘het onveiligheidsgevoel’ dat zich ergens in de onderbuik van de burger schijnt te manifesteren. Ondanks de gerapporteerde afname van de criminaliteit in ons land blijven sommige burgers een gevoel van onveiligheid houden. Hoe komt dat, oftewel waar hebben we het eigenlijk over als we over het ‘onveiligheidsgevoel’ spreken?

Waar hebben we het eigenlijk over?

Die vraag is niet zo eenvoudig te beantwoorden. Naast de ongrijpbaarheid van het vraagstuk speelt ook de kwaliteit van de meeste studies ons inzicht in de materie parten. Het onveiligheidsgevoel is vooral onderzocht op haar omvang onder de bevolking maar wordt nagenoeg nooit vergezeld van een gedegen theoretische voorverkenning, laat staan van een poging om dit concept op verantwoorde wijze meetbaar te maken. In plaats daarvan wordt steeds opnieuw de vraag ’voelt u zich weleens onveilig?’ aan burgers voorgelegd.

Het vraagstuk kent een bijna vanzelfsprekende problematische natuur, want iedereen kent dat gevoel van sterke alertheid of angst wel uit eerste of tweede hand. Iedereen snapt ook dat dit gevoel onwenselijk is en dat het moet worden tegengegaan. Maar is dit waar het onveiligheidsgevoel om draait?

Setting verandert, maar inhoud niet

Bij het stellen van de open en vrij associatieve vraag 'voelt u zich weleens onveilig?' in interviews kwamen de antwoorden van mensen al snel bij situaties van ingebeelde of doorleefde alertheid dan wel angst uit. Iedereen, ongeacht leeftijd of welstand vertelde over dezelfde fear triggers: alleen, in het donker, met de dreigende aanwezigheid van potentiële daders. De setting van het verhaal kan dus variëren, maar de inhoud blijft dezelfde.

In het opvolgende vragenlijstonderzoek onder inwoners van Amsterdam, Hilversum en Zaltbommel werd duidelijk dat burgers over vergelijkbare kennis over risicosituaties en -locaties beschikken. Juist die kennis stelt hen in staat om op dit risico te anticiperen door deze situaties te vermijden of zich erop voor te bereiden. Men ervaart dan een sterk gevoel van controle over de kans om slachtoffer van criminaliteit te worden. Ook onderbewuste processen dragen bij aan dit gevoel van persoonlijke controle. Mensen verplaatsen, onderdrukken en rationaliseren ongemerkt hun ideeën daarover en houden daarmee voor zichzelf het risico van criminaliteit zowel bewust als onbewust op veilige afstand.

Daardoor wordt het uitlegbaar dat Amsterdammers, vergeleken met de inwoners van de andere onderzochte gemeenten - Hilversum en Zaltbommel - zich veel minder druk maken over het risico om slachtoffer van criminaliteit te worden. Dit terwijl er in Amsterdam met afstand meer criminaliteit plaatsvindt en burgers dat zelf ook zo ervaren. Kennelijk zijn Amsterdammers gewend aan het risico en weten zij daar in hun eigen beleving goed op te anticiperen.

Onveilig op veilige afstand

Voor een klein deel van de respondenten aan mijn onderzoek - ongeveer één op de vijf - was er sprake van een gevoel van ervaren onveiligheid in de eigen buurt. In hun beleving was die buurt anoniem en voortdurend onderhevig aan verandering. Daarnaast is er in enkele buurten sprake van spanningen, overlast en criminaliteit. Juist deze buurten verdienen de aandacht van professionals die er hun oor te luister leggen, alvorens zij samen met de bewoners naar realistische mogelijkheden ter verbetering zoeken.

Burgers in Nederland voelen zich voornamelijk onveilig op veilige afstand. Het gaat om een hart felt, maar in feite veelvormige maatschappelijke zorg over bijvoorbeeld de economie, internationale spanningen en individualisering. Het thema criminaliteit maakt abstractere, maatschappelijke zorgen grijpbaar en bespreekbaar. De controle die burgers voor zichzelf ervaren, ontbreekt voor enkele burgers in hun buurt en voor de meeste respondenten totaal op het niveau van de samenleving.

Tijd voor een nieuwe politieke wind                                                         

Er is er veel boosheid over de manier waarop Nederland momenteel wordt bestuurd. Het inspelen op dit abstracte sentiment met het oog op politiek gewin kan aanlokkelijk zijn. Maar het framen van het onveiligheidsgevoel als angst voor slachtofferschap doet geen recht aan de werkelijke beleving van burgers in Nederland. En hiermee raken burgers, politici, bestuurders en professionals met elkaar verstrikt in een oppervlakkige en nodeloos heetgebakerde probleemdefinitie, zonder aangrijpingspunten voor beleid.

De soep wordt door burgers zelf echter niet zo heet gegeten als deze door de politiek, media en oppervlakkig onderzoek worden opgediend. Het is tijd voor een nieuwe politieke wind, waarmee op een respectvolle wijze recht wordt gedaan aan de maatschappelijke zorgen over hoe wij met elkaar samen leven. En hoe wij ervoor kunnen zorgen dat dit aangenaam blijft. Er is kortom politieke lef voor nodig om weg van de gebaande, oppervlakkige paden de prangende maatschappelijke vragen aan de orde te stellen. Dus: show some gutts Den Haag!

Vooralsnog is het aan gemeenten om samen met andere lokale professionals om zoek te gaan naar de buurten waar de veiligheidsbeleving echt negatiever is geworden. Daar moet men steeds opnieuw met burgers in gesprek en op zoek gaan naar de lokale mix van onderliggende oorzaken. Het doel is om waar mogelijk met maatwerkbeleid het verschil op straat te maken.  Onveiligheidsgevoelens van burgers verminder je niet vanaf je bureaustoel of zetel in Den Haag. Integendeel: ga de onveilige buurten in en neem de burger serieus!

Remco Spithoven is onderzoeker bij het lectoraat Kennisanalyse Sociale Veiligheid en docent Integrale Veiligheidskunde aan de Hogeschool Utrecht. Daarnaast is hij research-fellow bij de Leerstoel Veiligheid en Veerkracht aan de Vrije Universiteit Amsterdam en redacteur bij het Tijdschrift voor Veiligheid.

Foto: Gerard Stolk (Flickr Creative Commons)