Het is nog maar een handvol eeuwen geleden dat in de westerse wereld wetenschappelijke kennis stevig in de greep van de godsdienst werd gehouden. Het kostte menig wetenschapper die zich niet wenste aan te passen zijn leven, en het gevecht tussen wetenschap en religie heeft eeuwen geduurd. En dit vond plaats in de westerse wereld die kon bogen op de Grieken en de Romeinen, op industriële revolutie, de Renaissance en de verlichting. Pas sinds ongeveer vijftig jaar hebben we ons in het westen bevrijd van religieuze en andere zuilen die eerder noodzakelijk waren als gedragshulpen, die ons psychologisch functioneren moesten ondersteunen.
We konden ons bevrijden van tradities, van gezag, van ideologieën omdat onze kindertijd veel minder traumatisch was dan daarvoor. Door de hygiëne in de kindertijd, door een accent op en een verbeterde gehechtheid van de baby, peuter en kleuter werden de egofuncties versterkt. Sterke opbouw van egofuncties in de vroege kindertijd leidt tot meer autonomie, meer gedragsvrijheid, minder afhankelijkheid van culturele en sociale hulpen bij het psychologisch functioneren. Deze ontwikkeling is nieuw in de westerse wereld en bouwt voort op een eeuwen lange traditie van individualisering die speciaal in het westen – gezien de rijke geschiedenis- vorm kon krijgen. De vrijheid van meningsuiting past in onze cultuur en is iets wat veel mensen (nog lang niet iedereen) in psychologisch opzicht kunnen verdragen en een deel ervan kan dit praktiseren.
Religie is voor velen een reddingsvest
Grote delen van de niet-westerse wereld en migranten daar vandaan verkeren in een geheel andere psychosociale conditie. De vroege kindertijd wordt daar nog door veel trauma’s, door veel blootstelling aan geweld en door veel verwaarlozing gekenmerkt. Om tot een psychologisch evenwicht te komen zijn zuilen, ideologieën en dus ook religies noodzakelijk, het gedrag moet van daaruit sturing krijgen. Indien deze culturele hulpen ontbreken blijft er op individueel niveau in psychologisch opzicht niet veel meer over dan angst en chaos.
Voor deze mensen is een religie dus een reddingsvest, zij blijven alleen drijven met behulp van dit vest. Indien dit vest wordt lek geprikt door een cartoon, artikel of andere in onze ogen rake uitspraak, raakt het psychologisch evenwicht onmiddellijk verstoord. Voor velen is dit een steek in hun hart, midden in hun psychologische essentie. De grote groep mensen lijdt hieronder in stilte, trekt zich terug en likt de wonden doorgaans in familiaal verband.
We moeten rekening houden met kwetsbaarheden
Echter, in deze groep bevinden zich altijd adolescenten die zich vervelen en zoals overal ter wereld (vooral in arme landen) naar de wapenen grijpen. Zij voelen zich gesteund door en vertegenwoordigen iets wat in de brede massa in stilte leeft. Hoe meer wij op de trom van de vrijheid slaan en daarnaar leven, hoe vaker we te maken krijgen met dit type aanslagen. Onze vrijheid van meningsuiting is – in psychologisch opzicht – een doorgeschoten vorm van narcisme met dus gekenmerkt door een gebrekkige empathie voor die groeperingen die in psychologisch opzicht niet onze stressbestendigheid hebben. In een wereld waarin we communicatief allemaal met elkaar verbonden zijn, kunnen we niets anders doen dan rekening houden met diepliggende kwetsbaarheden van grote groepen die deze aarde ook bevolken.