Vrouwen stromen minder vaak uit naar werk  

Vrouwen zijn oververtegenwoordigd in de sociale zekerheid, vooral in de bijstand. Zij zoeken minder actief naar werk dan mannen, krijgen minder re-integratieondersteuning en worden slechts beperkt gestimuleerd door hun omgeving. Misschien dat een andere re-integratieaanpak deze ongewenste situatie ten goede kan keren.

Het onderzoek ‘Mannen en vrouwen in de sociale zekerheid’ van de Inspectie SZW gaat in op de vraag in hoeverre en waarom het adagium van de sociale zekerheid ’Werk boven Inkomen’ verschillend uitpakt voor mannen en vrouwen. Dit streven wordt beter gerealiseerd voor mannen dan voor vrouwen.

Nog altijd zijn er meer mannen dan vrouwen op de arbeidsmarkt te vinden. In het tweede kwartaal van 2016 was de netto arbeidsdeelname van mannen eenenzeventig procent en van vrouwen eenenzestig procent. Mannen werken bovendien vaker voltijds: ruim zevenenzeventig procent van de voltijds banen wordt ingevuld door een man. De werkloosheid is onder vrouwen (6,7 procent) ook hoger dan onder mannen (5,9 procent). Verder blijkt dat vrouwen met thuiswonende kinderen bijna twee keer zo dikwijls werkloos zijn als mannen met thuiswonende kinderen (5,3 tegen 2,7 procent). Vooral alleenstaande vrouwen met kinderen zijn werkloos (10,3 tegen 5,7 procent van de alleenstaande mannen met kinderen).

Ze zoeken minder actief naar werk dan mannen

Vrouwen zijn oververtegenwoordigd in bijna alle sociale zekerheidsuitkeringen. Ze hebben meer kans om een WW-uitkering te ontvangen en zijn oververtegenwoordigd in de bijstand (WWB) - in 2015 bestond de bijstandspopulatie voor zesenvijftig procent uit vrouwen. Ook in de arbeidsongeschiktheidsregelingen zijn vrouwen oververtegenwoordigd. Uit recente cijfers van het CBS blijkt dat vrouwen achtenveertig procent van de werkzame beroepsbevolking in loondienst uitmaken en bijna tweeënvijftig procent van de populatie met een arbeidsongeschiktheidsuitkering vormen.

De oververtegenwoordiging van vrouwen in de sociale zekerheid is mede gelegen in het feit dat vrouwen vanuit de uitkering minder vaak duurzaam uitstromen naar werk dan mannen. Deze uitstroom uit de WWB stijgt sinds 2012, maar is in absolute zin laag voor zowel vrouwen als mannen. In 2015 stroomde acht procent van de vrouwen en elf procent van de mannen uit naar werk. In de WW zijn de percentages zoals verwacht hoger, maar het verschil is eveneens aanzienlijk: drieëndertig procent van de vrouwen tegenover achtendertig procent van de mannen stroomde in 2015 vanuit de WW duurzaam uit naar betaald werk.

Een mogelijke verklaring voor de uitstroomverschillen zijn de verschillende wijzen waarop mannen en vrouwen hun zoektocht naar werk oppakken. Hoewel vrouwen in de bijstand niet vaker ontheven zijn van de sollicitatieplicht dan mannen, vertonen ze een minder actief zoekgedrag. Daarnaast zijn vrouwen in alle uitkeringen, met name wanneer zij kinderen hebben, veel minder bereid op onregelmatige tijden te werken of een langere reistijd te accepteren.

Vrouwen krijgen minder ondersteuning

Naast een minder actief zoekgedrag in met name de WWB ervaren vrouwen ook minder actieve re-integratieondersteuning vanuit gemeenten. Mannen rapporteren meer persoonlijke gesprekken met klantmanagers van gemeenten dan vrouwen. Ook krijgen zij vaker re-integratietraject aangeboden dan vrouwen, zoals ook bleek uit recent onderzoek van het CBS. Uit ons onderzoek kwam naar voren dat mannen eveneens meer hebben gewerkt met behoud van uitkering dan vrouwen (respectievelijk vierentwintig en zeventien procent). Mannen kregen daarbij frequenter mondelinge waarschuwingen en verlagingen van de uitkering dan vrouwen. Dit komt deels omdat mannen veelvuldiger de regels overtreden, maar kan er ook op duiden dat mannen meer in beeld zijn bij gemeenten dan vrouwen. In de WGA (werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten) zagen we eenzelfde patroon: mannen hebben vaker een vaste contactpersoon bij UWV dan vrouwen en regelmatiger een gesprek met een arbeidsdeskundige van het UWV. In de WW zijn er geen verschillen in de hulp bij re-integratie vanuit UWV gevonden.

Vrouwen in alle uitkeringen ervaren minder druk uit hun omgeving om werk te zoeken dan mannen. Vijfenzeventig procent van de mannen met kinderen in de WW krijgt van de mensen in z’n omgeving te horen dat hij moet werken, bij vrouwen met kinderen is dat zesenvijftig procent. In de WWB zijn deze percentages respectievelijk zesenzestig en drieëndertig procent, in de arbeidsongeschiktheidsregelingen zijn dat negenentwintig en veertien procent.

Vrouwen hebben een andere re-integratieaanpak nodig

Er zijn significante verschillen tussen mannen en vrouwen op de arbeidsmarkt en in de sociale zekerheid. De tendens is dat, hoewel vrouwen in het algemeen zijn ondervertegenwoordigd op de arbeidsmarkt, zij relatief zijn oververtegenwoordigd in de sociale zekerheid, met name in de bijstand. In de WW en WWB geldt dat vrouwen minder vaak duurzaam uitstromen naar werk dan mannen. Mogelijke oorzaken liggen in de verschillen in zoekgedrag en acceptatiebereidheid van mannen en vrouwen, de ervaren druk uit de omgeving en de ervaren dienstverlening vanuit met name gemeenten. Mannen en vrouwen in de bijstand geven even vaak aan ontheven te zijn van de sollicitatieverplichting, wat de aangetroffen verschillen des te opvallender maakt.

Mannen en vrouwen zijn daarom mogelijk gebaat bij een verschillende re-integratieaanpak. In de wijze waarop dat nu gebeurt, lijkt ruimte voor verbetering. Daarbij denken wij aan het bieden van meer activerende en motiverende hulp aan vrouwen, ook bij hun zoektocht naar de gewenste kinderopvang.

Cor Deyl, Justine Ruitenberg, Janneke Stouten en Hubert Zuurbier werken bij de Inspectie SZW. Meer lezen over vrouwen en mannen in de sociale zekerheid? Klik hier.

Foto: Hayden Beaumont (Flickr Creative Commons)