Voor onderzoek naar de verwerking van emoties wordt meestal gebruik gemaakt van foto’s van gelaatsuitdrukkingen. Wij hebben proefpersonen echter heel de - fysieke - mens getoond. En daaruit daaruit blijkt dat mensen met sociale angst in vergelijking tot mensen zonder die angst meer naar andermans handen kijken en minder naar diens ogen.
Waarom kijkt hij mij niet in de ogen?
Ogen spelen een belangrijke rol in sociale interactie. Zowel babies als volwassenen kijken spontaan naar de ogen van de ander en pikken er emoties en intenties in op. Het menselijk oog is bijzonder: de vele fijne spiertjes rond het oog en het zichtbare oogwit zijn twee kenmerken die de non-verbale communicatie vergemakkelijken. Het oog is heel duidelijk niet alleen bedoeld om mee te zien, maar ook om gezien te worden.
Al vaker is aangetoond dat oogcontact belangrijk is voor het ontstaan van een band tussen moeder en kind en dat die vroege ervaringen grote invloed hebben op de kwaliteit van sociale interacties later in het leven. Tegelijkertijd verhoogt oogcontact ons zelfbewustzijn. Ook kan het opwinding veroorzaken. Denk maar aan het spelletje van vroeger, waarbij je elkaar lang aan moest kijken en de eerste die weg keek, die verloor. Te veel of te weinig oogcontact, het is in de regel een nauwe balans.
Dat mensen met sociale angst minder oogcontact maken dan mensen zonder angst is gebleken uit de klinische praktijk en bevestigd door experimenteel onderzoek. Wetenschappers gingen er tot nu toe van uit dat het om vermijding van oogcontact ging en dat dit werd veroorzaakt door een verhoogde aandacht voor zichzelf. Bloos ik? Ben ik niet saai? Lach ik nu raar? Doordat angstigen continue bezig zijn met dit soort vragen is er geen plek meer voor de ander, zo was de gedachte.
Handen geven net zo veel informatie als ogen
De vraag waar angstigen dan wél naar keken, als het niet in de poppetjes van andermans ogen was, werd evenwel niet gesteld. Toch is het van belang om te weten of mensen met sociale angst de ander in zijn geheel vermijden en bijvoorbeeld in de verte staren, of in plaats van naar de ogen ergens naar kijken om aldus inzicht te krijgen in de emoties van de ander.
Om deze vraag te kunnen beantwoorden, zijn we afgestapt van de traditionele testmethoden waar emotionele gezichtsuitdrukkingen op een computerscherm worden getoond. Proefpersonen krijgen aldus de ruimte om ergens anders naar te kúnnen kijken. In het dagelijks leven zien we ook niet enkel iemands gezicht, maar hebben we te maken met heel de mens.
In het dagelijks leven uiten we onze emotie met ons hele lichaam en net als bij gezichtsexpressies zijn mensen goed in staat om emoties af te lezen aan lichaamshoudingen. De handen zijn, na de ogen, waarschijnlijk de meest expressieve delen van het menselijk lichaam en vormen een rijke bron van informatie voor de waarnemer; de bewegingen die we maken met onze handen, onze acties en gebaren brengen onze emoties en intenties zichtbaar tot uiting. En wat te denken van het belang van gebarentaal?
Er is een opvallend verschil tussen ogen en handen: ogen kunnen zien en oordelen en handen kunnen tijdens een gesprek (zonder aanraking) alleen uiten. In die zin kunnen handen een veilige informatiebron zijn voor sociaal angstige mensen, waar ze vergelijkbare informatie uit kunnen putten als uit de ogen.
Op een andere manier kijken
Is het mogelijk dat sociaal angstigen net zo geïnteresseerd zijn in de ander, net zo veel aandacht hebben voor de ander en naar hem of haar kijken als de niet-sociaal angstigen? Dat zijn in plaats van naar de ogen, vaker naar andermans handen kijken? Deze vraag onderzochten we in een grote groep studenten. Van de meer dan duizend studenten die een vragenlijst over sociale angst hadden ingevuld, hebben we de meest en de minst angstigen uitgenodigd. Op een computerscherm kregen zij foto’s te zien van andere studenten die een bepaalde emotie uitten. Met behulp van een speciale camera die heel nauwkeurig de oogbewegingen van proefpersonen kon registreren, kwamen we er achter dat sociaal angstige proefpersonen inderdaad veel meer naar de handen en minder naar de ogen keken dan proefpersonen die niet angstig zijn in sociale situaties. Dit patroon vonden we onafhankelijk van de emotie die werd geuit.
Dat sociaal angstige mensen minder oogcontact maken, is dus geen gevolg van desinteresse of van te veel aan het hoofd hebben: ze kijken gewoon op een andere manier naar anderen. Door naar iemands handen te kijken, kunnen mensen met een sociale angststoornis emoties van anderen oppikken. Waar mensen met sociale angst meer naar handen kijken, richten mensen met autisme hun blik vaker naar de mond. Of zij gebruik maken van signalen die mensen via de handen uiten, is nog onbekend. Wel is duidelijk dat ook zij meer interesse in de ander hebben, dan vaak wordt aangenomen. Die kennis tot slot kan het begin zijn van een betere communicatie mensen met stoornissen maar wellicht ook zonder.
Mariska Kret is psycholoog aan de Universiteit Leiden.
Afbeeldingsbron: Phoney Nickle (Flickr Creative Commons)